YOGA de weg tot harmonie en gezondheid (II) Indien alle leed, tegenslag of ziekte het gevolg is van een verkeerde denkwijze, dan zal men de genezing of de opheffing ervan eveneens via de geest kunnen bewerkstelligen. Het zal de lezer nu wel niet meer zo vreemd toeschijnen dat de levensomstandigheden, waaronder iemand verkeert, louter het gevolg zijn van bepaalde denkwijzen, want onweer staanbaar zullen alle gedachten welke hij opgeroepen heeft hem in een bepaalde richting drijven. Zo bestaan er b.v. lieden die denken dat zij geboren pechvogels zijn, en inderdaad worden zij door het noodlot op een genadeloze wijze beproefd of achtervolgd. Niets schijnt hun te gelukken en alles wat zij aanpakken „verdort" in hun handen. Anderen weer zijn voortdurend bevreesd om allerlei kwaaltjes of besmettingen op te lopen en op de meest vreemdsoortige manieren trachten zij zich hiertegen te beschermen. Ook hier kan de opmerkzame toeschouwer constateren dat deze mensen immer gebukt gaan onder de meest uiteenlopende ziekten, of van de ene kwaal in de andere vallen. In beide voorbeelden is hun leed steeds terug te brengen tot een negatieve gedach ten-instelling, die op haar beurt een des tructieve uitwerking heeft, vooral wanneer de faktor angst een woordje meespreekt. Angst hebben voor iets, is wel het radi caalste middel om zich het zo gevreesde op de hals te halen. De menselijke gedachte bezit dus het scheppend vermogen om werkelijkheid te worden. Ook Jezus bevestigde dit, want hij zei: „Want voorwaar Ik zeg U: zo gij een geloof hadt als een mostaardzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Ga heen van hier derwaarts! en hij zal heengaan; en niets zal U onmogelijk zijn." Matth. XVII: 20. Terecht merkte een trouwe lezer op dat er toch ook wel bepaalde situaties of ziekten bestaan, die verder en dieper grijpen dan de menselijke geest. Men behoeft slechts te denken aan de verschillende erfelijke faktoren welke het kind medegegeven kun nen worden. Inderdaad zijn dan deze personen, vooral wanneer het om ziekten van de geest gaat, niet in staat om uit zichzelf een positieve reactie te bewerkstelligen. Dit geldt mis schien ook nog bij enkele andere bepaalde situaties. Het zou echter ondoenlijk zijn om voor alle gevallen een duidelijke uiteen zetting te geven, immers het kosmisch web is zó ingewikkeld, dat wij ons, mede door de beperkte plaatsruimte, moet bepalen tot de schetsmatige hoofdlijnen. De yoga zegt hierover o.a.: de mens is een onsterfelijk en eeuwig wezen Iets dat eeuwig is, sluit tevens in dat het begin noch einde heeft. De mens heeft dus altijd bestaan, óók voor dat hij in dit leven op deze aarde kwam Wanneer de mens noodzakelijkerwijs reeds voordien bestond (altijd bestaan heeft), dan klinkt het niet meer zo vreemd wanneer bepaalde ziekten, die voortspruiten uit z.g. aangeboren of erfelijke faktoren, onder te brengen zijn bij karmische resultaten, waar bij het ouderpaar, rassenerfenis of welke faktoren dan ook slechts de media zijn. Vanuit dit standpunt bekeken zijn dan vele ziekten of z.g. onoverkomelijke noodsitua ties te beschouwen als een soort louterings proces; een gevolg van vroeger, dat dient om de ziel te bevrijden of te verlossen van oude smetten en dwalingen. Zij die hiervan volledig doordrongen zijn, kunnen dan ook de zin van het lijden inzien, het aanvaarden en vreugdevol dra gen. Niettegenstaande deze „lijdens-bereid- schap", maant de yoga de ongelukkige toch aan om te midden van alle nood, onvermin derd en voortdurend te werken aan de be vrijding van zijn boeien of belemmeringen, en geeft hem daarbij de weg en de midde len, om reeds nu, in dit leven alle oude restanten volledig op te ruimen. Een van de voornaamste middelen hiertoe is de kunst van de gedachtenbeheersing. De gedachte, welke de mens denkt of uit zendt is een even wezenlijke kracht als el ke machine of motor van honderd paarden kracht. Dit bewezen onlangs de geleerden met hun speciaal daartoe vervaardigde in strumenten. Een ieder die dus een eigen wei-bewust leven wil leiden, die onafhan kelijk wenst te zijn van allerlei z.g. toeval lige invloeden welke van buitenaf tot hem komen, of indien hij zijn toekomst wenst te vormen en die te doen verlopen zoals hij dit wenst, moet een bepaalde mate van beheersing bezitten over zijn gedachten. Maar wie is thans hiertoe in staat? Verre weg bij de meesten is het bittertreurig gesteld en inplaats dat zij over het denk vermogen regeren, is het juist andersom. Bij deze mensen is het brein dan een ver ward toneel geworden van allerlei ongecon troleerde gewaarwordingen, die afhankelijk zijn van, of voortvloeien uit stemmingen, emoties, gevoelens en begeerten. Het is begrijpelijk dat een dergelijk proces in het denkvermogen niet meer gerekend kan wor den tot zelfstandig denken, immers de geest verkeert in een soort droom- of schemer toestand. Het gevolg hiervan is, dat deze lieden immer het slachtoffer zijn van allerlei negatieve invloeden, die van buitenaf tot hen komen. Wenst men zijn fysieke en psychische boeien te slaken dan is het toch wel een eerste vereiste om dit „mechanisch" denken te vervangen door een hogere en positievere denkwijze. Het is zaak zijn denken te reorganiseren en er meester over te worden en dit houdt weer in dat elke gedachte, hoe klein of vluchtig ook, onder een volledige en welbewuste controle geplaatst dient te worden. Dit ver eist oefening, niet alleen dagelijks geduren de een korte periode, maar voortdurend. Ezelsbruggetjes hiervoor bestaan niet, alleen een indachtige zelfcontrole voert tot een volledige gedachtenbeheersing, zo dat men weer meester wordt in eigen huis. Het ligt buiten het terrein van deze korte verhandeling de lezer de oefeningen en de middelen aan de hand te doen, welke daar toe leiden. Deze zijn trouwens individueel en afhankelijk van het karakter en de psy chologische eigenschappen van de beoefe naar, maar zij die zich hierin verder wensen te bekwamen kunnen om inlichtingen vra gen. Pas dan, wanneer men meester is geworden op eigen terrein, zal men met goed gevolg kunnen werken aan de verbe tering van de huidige situatie. Een volgend belangrijk punt, dat maar al te vaak over het hoofd wordt gezien, is de factor „stil te". Stilte van en in de geest is nodig, waardoor het denkvermogen tot rust komt en het genezingsproces wordt bespoedigd. Ook hier valt waar te nemen, dat de mens over het algemeen niets moet hebben van zo'n dergelijke stilte, ja hij heeft er een grondige afkeer van. De perioden van rust en stilte worden zo veel mogelijk opgevuld met banaal gepraat, lawaai of wat dan ook. Op de meest vreemdsoortige manieren zoekt de mens naar middelen om toch maar niet daarmede geconfronteerd te worden, want dan treedt er al gauw een onbehagen of intense verveling op. Maar U dient te bedenken dat de meest verheven ogenblikken immer voorkomen tijdens de momenten van diepe en vredige stilte, want dan alleen is het denkvermogen in staat zich aan te passen aan de hogere kosmische trillingen. Zo valt dan direct het onderscheid van opvoedings-systeem op tussen de yoga-leringen en de vele andere religies, nl. bij de yoga-leer geschiedt het opvoedingsproces steeds in eenzaamheid zulks in tegenstelling met dat van de andere godsdiensten waar het opvoedings-proces „en gros" geschiedt; de yoga-leer past bij zijn leerlingen de mystieke ontwikkeling toe, terwijl de andere religies de methode van mechanische ontwikkeling toepassen; yoga geeft aan elke leerling een afzonder lijke en gespecialiseerde training, waar andere religies de z.g. massa-opvoeding gebruiken. Het gevolg hiervan is dan ook dat de wes terling verzuimt zijn Ziel te erkennen en het vermogen van de intuïtie, die op haar beurt tot verlichting voert. Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat de westerse we reld haar opvoedingsmethoden zodanig ver betert, dat deze zege van heerschappij over zichzelf tot stand komt.*) De gevorderde yogi is dan ook immer een ware meester der gedachtenkracht. Velen onder U zullen wel het één en ander ge hoord hebben over de even merkwaardige als wonderbaarlijke vertoningen van de fakirs uit India. Ongetwijfeld zullen deze verhalen wel sterk overdreven zijn, of er is bedrog in het spel, doch het neemt niet De heer Lapré roert hier een vraagstuk aan, dat naar onze mening niet in één enkele alinea is af te handelen. Wij kunnen ons dan ook niet zonder meer met het standpunt van de schrijver verenigen. REDACTIE 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 18