VICTOR IDO (Hans v. d.Wall) de schrijver van KARIN A ADINDA karina adinda I Op zaterdag 17 oktober a.s. zal de Nieuwe Indische Toneelgroep opvoeren: Karina Adinda, toneelstuk in drie bedrijven van Victor Ido (Hans van de Wall) aldus een aankondiging in Tong-Tong. Waar zou dat anders kunnen gebeuren dan in de Haagse Dierentuin, van ouds een verzamelpunt van de immer talrijke Indische Nederlanders in de oude residentie? Want ze zijn er nu talrijker dan ooit, en ofschoon, naar men moet vrezen, de naam van de schrijver noch de titel van het stuk de jonge generatie veel zegt, zullen er onder de ouderen nog velen zijn, die zich met lichte weemoed de figuur herinneren van de baardige, wat bohemienachtige figuur, die als criticus, roman- en toneeelschrijver in de eerste decennia van deze eeuw een centrale figuur was in het Indische culturele leven. Men zal dit stuk, dat nu herleeft in een zo gepaste omgeving, moeten zien als het produkt van een periode, die meer dan een halve eeuw achter ons ligt. Het onderwerp: de confrontatie van Oost en West in de vorm van een conflict in een hoog-adelijke Javaanse familie. In deze vorm spreekt dit probleem ons niet meer aan. Zijn hoogdra vende taal zal velen wat onwennig in de oren klinken. Jan Fabricius zou er na de eerste voorstelling te Batavia op zondag 20 april 1913 van zeggen, dat de auteur „zich de eerste mag noemen, die het ge dachteleven van de Javaan realistisch op de planken heeft trachten te brengen", en hij vond die première belangrijk genoeg om met de recensie pagina één van zijn Bataviaasch Handelsblad te openen. Hoe „ouderwets" en tijdgebonden het stuk ook zijn mag, het gevoel voor „toneel" van Victor Ido, zal ook nu nog zijn gedachten over het voetlicht weten te brengen. Wie was Hans van de Wall en welk „be staan" leidde zijn eersteling op het gebied van het toneel? Wij danken een aantal ge gevens over dit onderwerp aan de twee nog levende dochters van Victor Ido, me vrouw A. E. Elias-van de Wall (moeder van Duncan Elias) en mevrouw C. L. van de Wall, die in een stil, groot huis aan een der Haagse lanen wonen, in een sfeer van Indi sche herinneringen en verering voor haar vader. Vele souvenirs getuigen daarvan. Victor Ido heeft trouwens na de oorlog in datzelfde huis gewoond en is er gestorven op 20 mei 1948, 78 jaar oud. Programma's, uitnodigingen, krantenknipsels, kaartjes van bloemstukken en wat niet al. Daarbij de meest pathetische: in het forse hand schrift van de schrijver zijn er roerende woorden van bewondering en genegenheid van Victor Ido voor zijn vrouw, die in Indië 52 maal de titelrol van zijn stuk speelde. Meer dan de bloemen, die deze kaartjes vergezelden zullen de woorden die zij bevatten mevrouw J. E. (Betsy) van de Een opvoering van het toneelstuk 4 door de NIEUWE INDISCHE TO- I NEELGROEP vindt plaats op ZATER- j DAG 17 oktober a.s. in de HAAG- t SCHE DIERENTUIN. Voor meer bij- J zonderheden en kaartverkoop, zie j t PAG. 17 BOVENAAN. 4 4 4 4 4 4 4 44444 4 4 44444 44 4 4 4 4 4-4 44 Wall-Assé hebben ontroerd. Voor wie het „oude Indië" hebben gekend een dierbare confrontatie met een verleden, dat eeuwen achter ons ligt... Hans van de Wall was een Soerabajaan van Zeeuwse afkomst, met, van de zijde van zijn grootmoeder, Frans bloed: zij was als gouvernante herwaarts gekomen. Hans gaat omstreeks zijn elfde verjaardag naar Ne derland, volgt daar een muziekstudie, en komt in 1892 in Batavia om de wereld te veroveren. Hij is dan 22 jaar. Hij beweegt zich op het terrein van zijn studie: hij speelt piano en orgel (als organist van de Wilemskerk zal hij zich later zeer verdien stelijk maken, o.a. met het geven van con certen voor liefdadige doeleinden), geeft les in zang en muziektheorie, en onder scheidt zich alras bovendien als criticus. Hij schrijft muziek- en later toneelkritiek in het Bataviaasch Nieuwsblad en zal dat 37 jaar lang blijven doen. Zij verschaffen hem aan stonds een grote naam. De ietwat schrale bodem van het artistiek en cultureel leven in de Indische hoofdstad van rond de eeuwwende kan wel wat goede mest gebrui ken het woord mag in dit verband wat agrarisch klinken, maar een feit is, dat Vic tor Ido's arbeid sterk stimulerend werkte. Alras is van de Wall niet slechts „de" criti cus waarnaar ook buitenlandse kunstenaars luisteren, maar de gangmaker van al en iedereen die in Batavia iets anders wil ondernemen dan geld verdienen of zich op de dansvloer of aan de bittertafel te ont spannen. Met Betsy wordt hij spoedig het middelpunt van het niet hoog reikend, maar wel intensieve artistieke leven in de hoofd stad. Omstreeks 1910 ontstaat Karina Adinda. Eerste proeve van Victor Ido ontstaat op het gebied van de toneelschrijfkunst. Om allerlei redenen blijft dit stuk „ergens" in de lade. Een van de redenen is, dat Victor Ido, na de voltooiing, voor zichzelf over tuigd is, dat hij voor het toneel kan schrij ven: een gezond gevoel van eigenwaarde is hem niet vreemd. Het schrijven is een experiment geweest: het experiment is ge slaagd, meent hijzelf. Om het in de praktijk te toetsen lijkt hem niet nodig: hij heeft er trouwens de mensen niet voor. Er is een tweede, psychologisch veel be langrijker reden. In de tuin van de woning, waar hij met zijn jonge vrouw woont en de kindertjes zijn geboren, bevinden zich twee graven van onbekenden: een van een volwassene en een van een kind. De moe der van Victor Ido blijkt een vrouw te zijn geweest met sterke mediamieke gaven. On danks aanvankelijke scepsis van de zijde van haar zoon wordt hij geleidelijk aan over tuigd van de betekenis van de krachten, die in de oude dame sluimeren, en hij gelooft tenslotte dan ook onvoorwaardelijk haar onthulling, dat de gestorvene aan haar ver schijnt, dat zij een Arabische of Turkse vrouw is, die gehuwd met een Rus, haar laatste rustplaats tenslotte heeft gevonden in het tuintje aan de Berendrechtslaan... of was het niet de Berendrechtslaan? De dames van de Wall weten, dat het in de omgeving van Petodjo was, maar niet meer precies waar. Hoe dit zij, het is de permanent aanwezige geest van de overledene, die zich mani festeert als een zeer beminnelijke hoog staande vrouw, die Victor Ido inspireert tot zijn toneelstuk. Hij noemt haar en zijn stuk, Karina Adinda. Het stuk is dan ook nu nog „barang kuno" voor de familie. Misschien ligt in deze metafysische achter grond van het stuk ook de reden, dat Vic tor Ido steeds geweigerd heeft, zijn stuk te laten spelen door het geregelde beroeps toneel. Hijzelf achtte zich zowel voor regie als spelleiding de enig aangewezene, en hij heeft, tot 1933 toe, het stuk niet uit han den willen geven. Victor Ido is bovendien een overtuigd spiritist geworden, en heeft ook een grote rol gespeeld in een vereni ging van gelijkgezinden, die in die periode op zijn initiatief tot stand kwam. Karina Adinda bleef dus enige jaren in de la liggen, totdat familie-omstandigheden me vrouw van de Wall bewogen er bij haar man op aan te dringen te trachten tot een vertoning te komen. Gezien de rol die Vic tor Ido speelde in de kring der kunstmin nende amateurs was het niet moeilijk dit plan te verwezenlijken. Wel zeer moeilijk was de rolverdeling, en zeer speciaal de vraag wie de titelrol op zich moest nemen. Na veel geëxperimenteer besloot Victor Ido zijn vrouw de rol te geven: Betsy was, evenals haar man, een zeer artistieke na tuur. Zij kende het concertpodium van tal rijke liederavonden: het was waarlijk geen toeval dat zij zich nog zeer jong, tot Van de Wall met zijn ook naar uiterlijk demonstra tief „kunstzinnige" allure had aangetrokken gevoeld. Indien iemand de intenties van de auteur kende, moest dat Betsy zijn. Betsy bleek een voortreffelijke vertolkster van Karina Adinda: zij heeft in vrijwel alle opvoeringen althans die onder leiding van de auteur, die dan ook de regie voerde de titelrol vervuld. Intussen vloeiden vele thans vrijwel alle bijgezette produkten uit de pen van Victor Ido. Hun waarde mag betrekkelijk zijn ge weest, men kan zich thans nauwelijks voor stellen welke inspirerende en verwarmende invloed de ongebreidelde acttiviteiten van deze onvermoeibare, immer nieuwe initia tieven ontwikkelende geest in zijn tijd heeft uitgeoefend op het wat armetierige en goed deels op amateurs aangewezen culturele leven in Batavia. Zijn stukken en zijn ro- (Lees verder pag. 5) 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 4