Ned.-lndië De koffie-cultuur in het vroegere restaurant wijnands cecn Jos. van Arcken Wie eens op een vroege morgen op een koffieplantage is geweest, terwijl de heesters in bloei stonden, heeft hiervan een onvergetelijke indruk gekregen. De duizenden en duizen den witte bloemensterretjes tegen de donkergroene achtergrond der bladeren maakt een overweldigende indruk, terwijl de geuren die zij uitwasemen minstens evenveel indruk maken. Men komt er dan al gauw toe de koffie planter en zijn gezin te benijden. Maar deze benijdenswaardige omstandigheden zijn slechts schijn. Voortdurend moet er gevoch ten worden tegen ziekten en plagen die de cultuur met de ondergang bedreigen. Alleen door zijn vitaliteit en taaiheid is de planter ook mede dank zij de proefstations er in geslaagd, er iets van te maken en winst te behalen, zij het slechts in beschei den mate. Hij gaat b.v. moe naar bed, maar tevreden over de stand van zijn gewas. De volgende morgen staat hij verkwikt op en gaat naar de tuinen. Dan ziet hij hoe de struiken, die er de vorige dag nog krachtig bijstonden, nu een troosteloze indruk maken. Weg alle verwachtingen van een goede oogst! In 1696 werden de eerste koffieplanten naar Indië gebracht door toedoen van Adriaan van Ommen, Commandeur van Malabar. Deze planten kwamen uit Mokka en werden bij aankomst in de tuin van de G.G. Willem van Outshoorn uitgezet, waar ze voorspoe dig gedijden. Ze gingen echter in 1699 door een overstroming verloren. In datzelfde jaar bracht Hendrik Zwaardecroon nieuwe plan ten mede, die bij uitplanting uitstekend slaagden en die de oorsprong zijn geweest van de belangrijke Javase koffiecultuur. Later werden de zendingen van uit Malabar herhaald en men nam proeven in de parti culiere tuinen rondom Batavia, die dikwijls een goede uitslag hebben gehad en veel hebben bijgedragen tot de verspreiding van deze cultuur op Java. En belangrijk hiervoor was ook het feit, dat de bewindhebbers deze cultuur als een belangrijke bron van inkomsten zagen. Hierdoor werd de cultuur hoe langer hoe meer tot ontwikkeling ge bracht. De produlv.s ging in de tijd van Raffles weer achteruit, daar de koffie toen als dwangcultuur werd opgeheven. Na de invoering van het „Cultuurstelsel" in 1830 nam de produktie met rasse schreden toe. De koffie behoort tot de familie van de Rubiaceae en tot het geslacht Coffea. Er zijn meer dan 70 soorten bekend, waarvan de meeste in Afrika inheems zijn. Oorspron kelijk werd de Coffea arabica overal ge plant. De bloei is kort maar herhaalt zich enige malen per jaar. De Liberia koffie is in 1875 in Indië inge voerd. De heester is belangrijk forser en groter dan die van de voorgaande soort. De bloei heeft geregeld het gehele jaar door plaats. De Robusta koffie, van oorsprong een Afri kaanse soort, werd in 1901 via Brussel op Java gebracht. Terwijl de eerste twee soor ten respectievelijk eerst na 4 en 5 jaar vrucht leveren, komt de Robusta reeds in het 3e jaar in produktie. Ook de opbrengst is belangrijk groter, doch de kwaliteit van de boon is minder. De oserige koffiesoorten, zoals b.v. de Quiliou, worden betrekkelijk weinig aange plant en bevinden zich in hoofdzaak nog slechts in de proeftuinen. Als je éénmaal een bloeiende en vruchtdragende koffiestruik hebt gezien en geroken, vergeet ie dit nooit meer. De beste koffiegronden zijn die, welke een diepe losse laag bezitten, doorlatend zijn en het water zodanig weten vast te houden, dat zij noch moerassig, noch te spoedig droog zijn. De beste temperatuur voor de ontwikkeling van de plant ligt tussen de 16 en 22° C welke men in de tropen vindt op een be paalde hoogte boven zeeniveau. De koffie kan echter zeer goed koude velen. Ruime regenval van minstens 1500 mm per jaar is het beste. Zware regens of grote droogte vóór de bloei zijn echter nadelig. Tegen wind is de heester slecht bestand, vandaar dat men in de aanplant wel windbrekers aantreft. Niet alleen uit zaad, maar ook door middel van enten worden de koffieplanten verme nigvuldigd. Enten heeft het voordeel dat de planten de gewenste vorm blijven behou den en dat men het in zijn macht heeft een zeer gelijkvormige aanplant te verkrijgen. Dit enten geschiedt in de regel op de kweekbedden en de planten worden bij genoegzame ontwikkeling op dezelfde wijze als de zaadplanten in de tuinen uitgeplant. Reeds direct moet voor het nodige onder houd worden gezorgd, want de spoedig op komende onkruiden kunnen zeer schadelijk zijn voor de jonge koffie en de schaduw- bomen. Vooral verschillende grassoorten moeten zorgvuldig met wortel en al verwij derd worden. Gewoonlijk heeft een flinke grondbewerking na een paar maanden plaats en in het eerste jaar wordt dit een of twee keer herhaald. Later als de hees ters groter z,ijn en vooral als de schaduw- bomen zich goed hebben ontwikkeld, gaat de groei van het onkruid niet meer zo ge makkelijk en kan dus de bewerking van de bodem meer en meer achterwege blijven. De heesters zelf eisen dan veel meer zorg. Van tijd tot tijd moet worden gesnoeid om te grote of te kleine vruchtdracht te voor komen. Ook moeten de heesters getopt worden om deze zo laag mogelijk te houden, hetgeen het plukken van de bessen aan merkelijk vergemakkelijkt. Verder moeten wilde takken en dood hout verwijderd worden. Zoals reeds gezegd heeft de koffie-cultuur zeer veel te lijden gehad van ziekten en plagen, zelfs op een zodanige manier dat de plaatselijke cultuur geheel onmogelijk werd. Op Java was de koffiebladziekte wel het meest verbreid. Zij wordt veroorzaakt door een schimmel Hemelia vastatrix Berk. Br. welke aan de bovenzijde geelachtige vlekken doet ontstaan, terwijl aan de onderzijde een oranjekleurig poeder de sporen te zien komt. Het eerst werd deze ziekte waargenomen op Ceylon in 1896 en veroorzaakte de ondergang van de koffie. Van daaruit verspreidde deze ziekte zich over geheel Oost-Azië en in 1898 vond men haar voor het eerst op Java. In de bergen kon men deze ziekte enigszins het hoofd bieden. Alleen de Robusta en enige der nieuwere variëteiten zijn er tot nu toe bestand tegen gebleken Verder noemen wij nog de kanker veroor zakende Rostrel la coffea, de bruine en witte wortelschimmel Fomes semitostus Berk de Amerikaanse bladziekte veroor zaakt door Cercospora coffeicola, de „spin- newebziekte" veroorzaakt door Stilbella nana, de „djamoer oepas" ziekte die ver wekt wordt door de Corticium javanicum, die allen slechts een plaatselijk karakter hebben. Van de dierlijke parasieten, die het gewas belagen, behoren de z.g. „aal tjes" tot de gevaarlijkste. Verder zijn daar nog de engerlingen, plantluizen, rupsen van enkele vlindersoorten en van een kever soort, de z.g. „koffie boeboek", Xyleborus compactus, die zich in het hout boren. U ziet, ik heb niet overdreven toen ik zei dat de koffie belaagd werd door vele pla gen en ziekten. Op de koffiebereiding komen we nog nader terug. J. C. H. HOLLANDSE en INDISCHE KEUKEN Hoogstr. 12 - Den Haag - Tel. 600712 t Dir. M. WIJNANDS J v/h Grand Hotel, Makassar Voor Trouwringen naar Laan van Meerdervoort 520 Den Haag - Telef. 33 64 41 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 18