VERGETEN LEZERS Theophilus: Spreuken*) (Vervolg van pag. 3) Dumas kookte ook zelf graag. Hij had niet een gewoon keukentje, maar een grote kamer, waarin de vreemdsoortigste kook- toestellen van de wereld te vinden waren. Hij heeft menu's ontworpen voor banketten van de fijnste chique van Parijs en wat vooral zo mooi was: hij had geen enkele bekrompen voorkeur en kon dus ook nede rige schotels van de nederigsten des volks naar waarde schatten. Ach, over Dumas is al zoveel bekend (hij schreef tussen twee haakjes een paar hon derd (sic!) grotere en kleinere werken, ver diende geld als water en besteedde het ook weer zo roekeloos dat hij meestal diep in de schulden zat, waar hij zich alleen schrij vende als een slaaf weer uit moest werken. Tussen de bedrijven door nam hij deel aan de mars van Garibaldi naar Rome! En zoals het met al zulke mensen gaat, die niet leren verstandig met geld om te gaan, stierf hij arm als een kerkrat. Een willekeurig opgepakte encyclopaedie leert dat hij de zoon was van generaal Davy- Dumas (die weer een „natuurlijke" zoon was van de Markies de la Pailleterie) en „een negerin van Santo Domingo", punt, geen naam, geen nadere aanduiding van de moeder. Dit nu is weer een voorbeeld van een van de meest verfoeilijke karaktertrek ken van het kolonialisme: het totaal weg cijferen als volstrekt minderwaardig van de vrouw in alle menghuwelijken. Een kwalijk facet ook van de Europese beschaving in internationale contacten, want in andere wereldbeschavingen speelt de vrouw in alle exogame huwelijken wél een rol. Is de grootheid van deze schrijver werkelijk alleen maar te „danken" aan de superiori teit van Pa? Wijs dan in de wereldliteratuur andere generaals- of officierszoons aan die literator werden! Of had Dumas de avon tuurlijke, roekeloze, romantische aanleg, die hem tot zulk een fenomenaal schrijver maakten, juist van zijn moeder? Nochtans: hoe Europees groeide hij op. Ergens in zijn dictionaire spreekt hij van de „inboorlin gen" van de Antillen; hoe zou hij vaak over de „inboorlinge" die zijn moeder was ge dacht hebben? En dat na de heerlijke grootse Revolutie die Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap bracht aan alle mensen! Elke biografie van Alexandre Dumas eindigt verschrikkelijk: „Hij stierf onder behoeftige omstandigheden in Puys bij Dieppe op 5 december 1870." Europa kijkt misschien alleen maar naar dat „arm sterven". Dat is al erg genoeg. Maar wij weten hoe ont zettend de laatste weken geweest moeten zijn van deze Tropenmens, in de winter, en alleen, want in dat gehuchtje zal er wel nie mand geweest zijn die de grootheid van zijn geest, de wijdheid van zijn leven gekend of begrepen zal hebben. Oorlog woedde over Frankrijk, de zoveelste oorlog van be schaafd Europa, een tochtige armoedige zolderkamer zonder haard, een kooi zonder enige warmte ook van geest. Zou hij nog aan zijn onbekende moeder en haar onbe kend ras gedacht hebben? Aan de auda- cieuze revolutie-generaal die zijn vader was? Aan het noodlot van zijn zoon, ook „onwettig geboren uit de verbintenis met een (naamloze) costuumnaaister", de be roemde schrijver van „La dame aux camé- lias'". Aan de schone beloften van de Franse revolutie Vrijheid, Gelijkheid, Broe derschap; de Rede! Ah, „l'histoire se répéte" en steeds weer zullen in deze maatschappij „keerlen" Ridders met Gulden Sporen in het moeras lokken en afmaken met knuppels en met morgensterren. How about that, Multatuli? Met je Millioe- nengedachten maar zonder fatsoen en zon der een rooie cent? Nederlandse literatuur? Europese culuur? Boeken verguld op snee en toch een Japanse Steenhouwer van je geboorte tot je dood, een armoelijer en een outsider! Rare boekbespreking, ja? Echt zoals je van Tjalie verwachten kan! En toch is het dui delijk. Wij allemaal lezers van Tong-Tong, Blanda's en Indo's, zijn net als Alexandre Dumas vol van miljoenen gedachten. We kunnen er als Multatuli honderden boeken en verhalen over schrijven als wij schrijven konden. Nu kunnen wij alleen stamelen, het hoofd schudden als men ons gestamel ver keerd begrijpt. Zo vol zijn we eigenlijk van onze herinneringen aan onvergelijkelijke belevenissen, dat we vaak verzuimen ver standig te leven en ook een nuchter en profitabel bestaan op te bouwen en we begeven ons nogal eens op „wilde terrei nen". Alexandre Dumas droomde van een nieuw Theater met een nieuwe stijl van dramatiek en waagde de bouw. En „natuur lijk" donderde het plan in mekaar en kreeg Dumas een schuldenlast te dragen, die hij moest betalen met wat hij alsnog verdienen zou met schrijven, schrijven, schrijven. „Als een slaaf" zegt hij zelf. Ook ik heb me voor Tong-Tong herhaalde lijk in de schulden moeten steken en werk als een slaaf aan Tong-Tong om me eruit te werken. En tanggoeng zal ik ook „arm als de mieren" eindigen. Ook ik pas zowel met mijn journalistiek als met mijn literatuur niet in het Hollands patroon. En zal daar de gevolgen van dragen. Een Hollander schreef me eens n.a.v. „Tjies" en „Tjoek": „Je talent is als een prachtig, vurig onge temd wild paard!" en hij wist niet wat een „shock" hij me met dit goed bedoelde compliment bezorgde: wat moet dat wilde paard doen tussen de heerlijke tulpenvel den? Aan de ketting of dood of eruit! Er is geen andere oplossing. Veel Indischgasten, blank en bruin, zijn „aan de ketting gaan liggen". Don't tell me! Zovele heb ik gesproken en ondanks hun zwijgzaamheid begrepen! Heb je wel eens een paard voor een groentekar in de ogen gekeken? Die prachtige grote ogen met twee onmetelijke werelden plus een wereld van onmeetbare melancholie? De steppen der Tartaren? De pampa's van Zuid-Ame- rika? De blauwe grasvlakten van Soemba en Soembawa? De koesoekoesoet van Goa? Geef hem een wortel en voel je braaf omdat Bles dankbaar hinnikt. En ga tevre- Ter kennismaking kregen wij toegezonden: „Spreuken" van Theophilus, een bundel aphorismen en ander werk van een Indisch man, die in het westerse klimaat tot rijpe overdenking is gekomen van vele levens waarden. Nu vormen aphorismen altijd een moeilijk onderwerp van beoordeling, omdat zij zo subjectief beoordeeld worden. De een vindt de aphorismen van Lao Tse maar zo-zo en houdt van die van b.v. Greshoff. En omge keerd. Voor elke andere vorm van geschrif ten: romans, novellen, poëzie, ontspannings lectuur, etc. etc. bestaan bepaalde vormen van waardering. Niet voor aphorismen. Daarom ook verschijnen zij zo zelden. Mag voor de uitgever elke andere uitgave een bepaald risico met zich meebrengen, het uitgeven van aphorismen is „zuiver een gok" en in deze dure tijden een vaak niet te verantwoorden „gok". In dit geval nam de schrijver alle risico zelf en we hopen voor hem dat hij succes heeft. Al geldt voor aphorismen zowel in succes als teleurstelling het criterium niet voor andere geschriften: dat goede of slechte verkoop automatisch betekenen dat de aphorismen ook goed of slecht zijn. T. R. Te bestellen bij TONG-TONG door stor ting van f 3,50 op giro 6685. den achter je bloemige aardappeltjes en zalige spruitjes zitten „and get it all". Ver geet vooral dat Bles een van die driedui zend paarden is, die jaarlijks in Nederland worden doodgeslagen en opgevreten (Jaar boek Statistiek) en wiens laatste vet dient om de lekkerste „ptat-friet" te braaien. Al- lahoe Akbar! Cultuur is maar een paarden- hoofdstel; het is geen goud wat er blinkt, maar koperbeslag. Als het paard dood is, aan de muur het hoofdstel, voor nieuwe paarden! Het bruine paard dat Indischman heet, heeft zelfs geleerd de blik in zijn ogen te verber gen, en vriendelijk te hinniken als je zegt: „lekker weertje, meneer!" of „de pensioe nen worden weer opgetrokken!", of „het wordt weer goed met Indonesië!" Ook en zélfs Indonesiërs begrijpen hem niet, want hij draagt het „koloniaal" als een fleur-de- lis brandmerk onder zijn confectiepakje, immers? Vrees de dood nimmer, Indischgast, want je bent geboren voor NA pensioen, NA „veilig van de wieg tot het graf". Vijf-en- zestig jaar maar. Je zult vijfenzestig-DUI- ZEND jaar leven op de Eeuwige Jachtvel den. Zonder gareel, en zonder paarden- hoofdstel! Alexandre Dumas, we begrijpen je zoals je misschien jezelf niet eens begrepen hebt. Je leefde met je Vier Pendawa's een beetje abuis en een beetje buiten de tijd. Je had moeten leven in de tijd toen men nog begrip en liefde had voor de Vier Ruiters van het Ros Beyaert en je leeft werkelijk tot de vier Ruiters van de Apocalypses je „stal van Puys" definitief zullen vernietigen. Intussen: au revoir! T. R 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 21