Brieven uit een Indianen reservaat (II) van E. van Voorthuizen Ik werd aangesteld op het Navajo Indianen Reservaat om de Indiaanse grondbezitters voor te lichten omtrent nieuwe en verder gevorderde methoden in agricultuur, en ze te leren hoe zij hun inkomsten konden vergroten door de toepassing van nieuwe technieken, machi nerieën en bevloeiingsmethoden. Al spoedig merkte ik dat ik sneller hun vertrouwen kon winnen door meer te weten van hun geloven en bijgeloven, hun oude familie-tradities, hun taboe's en adats. De cultuur van de Navajo Indianen is nauw verbonden met de krachten der natuur en zij leven in voortdurende vrees voor straffen van de zielen van dode voorouders. Dat is de belangrijkste oorzaak van hun verzet te gen het afwijken van oude en ingewortelde gebruiken betreffende het in cultuur bren gen van gronden of andere levensgewoon ten. Dankzij de verbeterde communicatiemetho den van de moderne tijd is er toch wel enige vooruitgang te bespeuren. De jongere generatie mag reeds het genoegen smaken van de vele voordelen van de beschaafde tijd, maar het zal nog zeker dertig jaren duren voor duidelijke veranderingen waar genomen kunnen worden. Omtrent de geschiedenis van de Navajo's zou ik het volgende willen citeren uit het Navajo-jaarboek: „De Navajo behoort tot de Athabasca taalgroepen, die o.m. omvat ten: de Tanaina, Tahltan, Tuchone, Ahtena in Alaska, en in West Canada de Yellow- knife, Chipewyan, Slave, Dogrib, Carrier, Tsekani, Beaver en Sarsi; aan de Noorde lijke Pacific Kust de Upper Umpqua, Chasta Costa, Hpa, Kato, Wailaki en Mattole, en in het Zuid-Westen van de U.S. de Navajo, Chiricaqua, Mescalero, Lipan, Jicarilla en Apaches. Volgens anthropologen en taalonderzoekers moeten de Athabasca sprekende groepen ongeveer 3000 jaar geleden via Alaska uit Azië gekomen zijn. In de periode van 3000 jaar tot 1000 jaar geleden schijnen verschil lende kleinere groepen van de Athabasca familie zich gevestigd te hebben langs de gehele Pacific kust. De migratie naar het Zuid-Westen schijnt 1000 tot 600 jaar gele den geschied te zijn. Er bestaat een zeer grote mogelijkheid dat de verwantschap tussen Athabasca en Chinees-Thibetaanse talen zal kunnen worden aangetoond. Voor de komst van de Europese nederzet- ters voorzag de Navajo in zijn levensbe hoeften door het verzamelen van wilde zaden, bessen en eetbare planten, door de jacht en periodieke roofovervallen op hun buren, de Pueblo Indianen. Zij zijn ook in constant conflict geweest met de Spaanse nederzetters gedurende de 16de en 17de eeuw. Na de Spaanse episode aanvaardde in 1863 generaal James Carlton de taak van het tesamen brengen van de hele stam, en in 1868 sloot de Amerikaanse Regering een verdrag met de Navajo stam, waarbij hen een gebied werd toegewezen van 31/2 mil joen acres en een totaal van 35.000 scha pen en geiten door de Regering ter beschik king van de stam gesteld. Op dat tijdstip telde de stam 10.000 zielen. Daarna breidde het gebied zich door een aantal Regeringsbesluiten en aankopen door de stam zelf uit tot een gebied van 25.000 mijlen Reservaatsgebied. Als wij bedenken dat heel Nederland maar iets meer dan 13.000 mijlen groot is en de stam nu 90.000 zielen telt, heeft men een idee van de ruimte, waarover de Navajo's thans be schikken. Wat bovendien vijftig jaren geleden prak tisch waardeloos land scheen te zijn, bleek later uitermate rijk te zijn aan minerale schatten. Aan steenkool, zand, grint, ura nium en vanadium heeft de grond sinds 1950 ongeveer 7 miljoen opgebracht. Uit olie- en aardgas royalties en exploitatie vergunningen is sinds 1935 110 miljoen aan inkomsten binnengevloeid. Met deze gelden financiert de stam zijn eigen bestuur, huizenbouw, twee houtzaagfabrieken. De stam heeft een eigen rechts- en politie apparaat en thans zijn plannen in uitvoering voor de bouw van motels en ontspannings centra in Monument Valley, Lake Powell en voor waterwerken in de San Juan Rivier, waardoor 110.000 acres land bevloeid kun nen worden. De Navajo Indianen zijn altijd echte jagers en rovers geweest (het woord „raider" dekt eigenlijk een ruimer en avontuurlijker begrip al hebben natuurlijk de Pueblo Indianen daar een andere kijk op! red.) En daarom hebben zij maar zeer weinig folkloristische kunst en nijverheid. Van de Spaanse pioniers hebben zij de kunst ge leerd van leerbewerking, wolweving en zil verbewerking. Zij zijn uitmuntende paard rijders en doen erg graag mee aan Rodeo's. Als zilversmeden met turkoois en zuiver zilver hebben zij een bijzondere reputatie. Het gilde van Navajo zilversmeden werkt voortdurend aan het verbeteren van de kwaliteit van het originele zilversmeedwerk. Op landbouwgebied verbouwen de Navajo's volgens traditie mais, squash (een soort sajoervrucht als de paree, bloestroe, ojong, erebis in vele variëteiten) en meloen. Prak tisch hun hele voeding is geconcentreerd op deze drie variëteiten, aangevuld met schapen- en geitenvlees. Hoewel zij niet meer zoals vroeger hun mais tot meel ver malen, maar tarwemeel kopen aan de han delsposten, speelt mais nog steeds een belangrijke rol in hun ceremonieel en cul tureel leven. Het is haast onmogelijk hun landbouwmethoden te veranderen door ze o.a. te brengen tot het kweken van andere mais-soorten. Ook het opslaan van oog sten heeft zijn problemen. Hun eigen ge kleurde mais (rood en blauw) wordt ge droogd om in de winter bewaard te blijven. De korrels zijn hard en grof, maar hebben een uitmuntende aard om lang bewaard te worden. In Shiprock echter, waar de Na vajo's veel geld besteden aan het cultive ren van nieuwe grond, worden andere methoden toegepast. Hier verbouwt men mais om het erin geïnvesteerde kapitaal terug te verdienen. Het land is hier ver deeld in percelen van 120 acres en boeren kunnen een lening krijgen om hun grond te ontginnen op een gezonde fiscale basis. Deze boeren moeten dus exploiteren om het geld te verdienen om hun gezin te on derhouden en hun lening terug te betalen. Hutspot van schapenvlees is de dagelijkse hoofdschotel van de Navajo's. Nu is de sterke geur van schapenvlees niet erg welkom voor de Europese smaak, maar Navajo's zijn er dol op. Zij eten deze huts pot met een soort gebakken brood dat Navajo brood genoemd wordt. Dit brood wordt van de handelsposten gekocht en is een soort deeg dat reeds gegist is. In elk pakket zitten tien tot twaalf van die „vel len", die met meel bestrooid worden en dan enigszins geplet om dan of in heet vet gebraden te worden of in een oven gebak ken tot beschuiten. De koeken lijken een beetje op de z.g. „par" in India of op de martabak-pannekoeken, die zo gebraden worden tot ze hard zijn. De Navajo Indianen zijn uitmuntende paardrijders en doen erg graag mee aan de rodeo': 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 7