REÜNIE KW III - 10 oktober 1964 EEN ZOEKENDE VINDT DE MOSKEE i; B Foto's C. van Leuven Het was een groots feest de 10e oktober in het Kurhaus. Het feest-commité, bestaan de uit: Mr. G. H. Harloff - Erevoorzitter C. Ouwehand -Voorzitter Mevr. C. A. v. d. Beek-de Bruin - Penningm. Mevr. J. Mandersloot - Secretaresse Th. O. Godin - Lid hebben weer hun beste beentje voorgezet. Op de linkse foto in het midden ziet u de heer Harloff, die na een oproep in Tong Tong het eerste feest in 1960 verzorgde. Hij zit hier te midden van zijn jaargenoten en u kunt duidelijk aan de gezichten zien dat de stemming bizonder geanimeerd was. Dit was tijdens het gezellig samenzijn onder het genot van een borrel. Het was leuk alle binnenkomenden gade te slaan en aan de verrukte uitroepen te horen als men oude bekenden ontmoette die men in jaren niet had gezien. Na de borrel volgde een nassi-goreng maal tijd in de feestelijke eetzaal van het Kur haus. De nassi-goreng had wel veel weg van kerrierijst maar was er niet minder lek ker om, gezien de vele mensen die een tweede portie kwamen halen! Om 8 uur volgde het cabaret, verzorgt door de heer Theo Scherer, waarvan de heer Ouwehand in zijn welkomstwoord zei: "Een feest in de jaren 1922-26 zou geen feest zijn zon der Theo Scherer". Nu, zijn organisatie talent is er met de jaren niet slechter op geworden, want het verliep allemaal glad en op tijd. Het zou ons te ver voeren alle medewerkenden te noemen, maar we wil den wel de jongste medewerkster, Lilian Visbach (11 jaar) een complimentje maken voor haar gracieus uitgevoerde Indone sische dansen. Op de tweede foto ziet u van links naar rechts Mevrouw van der Beek, Mevrouw Mandersloot, Juffrouw van der Beek, die haar moeder in de drukke dagen voor en tijdens het feest trouw ter zijde heeft ge staan, en last but not least, de heer Ouwe hand, die hier de dames van bloemen voor ziet. Na het cabaret werd nog tot laat in de nacht gedanst. Waarlijk een feest om niet vlug te vergeten! Volgend jaar hoopt het feest-commité met een superfuif te kunnen komen, omdat het dan 105 jaar geleden is geweest dat het K.W. Ill-gymnasium werd opgericht. Als een van U nog adressen weet van oud-leerlin gen of leraren, wilt U die dan opgeven bij Mevrouw C. A. van der Beek-de Bruijn Antonie Duickstraat 75, den Haag. En allen die dit jaar en/of vorige jaren niet zijn ge weest roepen we hierbij op om het feest van 1965 niet te verzuimen. Ida van Koetsveld. In 1926 ben ik in Indonesië geboren. Door de omstandigheden voelde ik mij in 1956 genood zaakt met mijn gezin naar Nederland te gaan. De catechesatie in mijn jeugd bij diverse domi nees heeft nooit veel indruk op mij gemaakt. Vermoedelijk door het vele reizen en de grote variatie van indrukken van verschillende lan den en volkeren, die ik heb gekregen, ont waakte in mij de belangstelling voor de zin van het leven en het doel van ons bestaan. In mijn vrije tijd in Djakarta was ik in de ge legenheid om tal van boeken over Boeddhisme en Hindoeisme te lezen, waaruit ik veel wijs heid putte. Ik kwam tot de conclusie dat alle godsdiensten in de loop der geschiedenis aan de volkeren een bepaald aspect van de Waarheid hebben gebracht. Alle tegenstellingen die er bestaan tussen de godsdiensten zijn m.i. te wijten aan toevoegin gen en weglatingen in de overgeleverde Hei lige Boeken, of aan onze menselijke onvol maaktheid om alles te begrijpen. In het dagelijkse leven zien wij, dat alleen universele beginselen als broederschap, gelijk heid en verdraagzaamheid de mensen tot elkaar brengen (daar deze beginselen voortkomen uit de oorspronkelijke eenheid van het bestaan). Deze gedachte weerhield mij van enige Chris telijke richting, daar deze volgelingen zich op het standpunt stellen, dat hun godsdienst de enige ware is met alle gevolgen daarvan in maatschappelijk en moreel opzicht!). Ook het leerstuk van de erfzonde heeft, psychologisch bezien, veel kwaad gesticht*). Tot ik hier in Nederland enkele brochures in handen kreeg van de Ahmadiyya Beweging, waaruit ik in korte en heldere bewoordingen de eerste beginselen van de Islam vernam. Mijn belangstelling werd gewekt en ik begon meer te lezen. Ik vond de bevestiging van mijn conclusie, dat in het grote evolutieproces steeds Boodschappers verschijnen, die qua ontwikkeling de mensheid een eind vooruit zijn: ,,Daar is geen volk geweest, tot hetwelk niet een Profeet gezonden is." Qor'aan 35:24) Tenslotte bewijzen de Heilige Qor'aan en de geschiedenis van de Islam mij de waarachtig heid van de Profeet Mohammed vrede zij met hem en zijn werken, als de laatste wetgevende Profeet. En daarmee weet ik, dat ik na vele omzwer vingen het juiste Pad heb gevonden, waarop ik thans de eerste stap heb gezet. Want in de 5 geloofsplichten zie ik een bijzon der praktische weg, die ons steeds aanspoort te werken aan onze vervolmaking en vrede in ons hart. En dit alles vind ik in Nederland, terwijl ik uit Indonesië kom; één der grootste Islamiti sche landen! Daarom heb ik dit ongetwijfeld te danken aan de Ahmadiyya Muslim Missie, die de boodschap van de Islam in zovele talen aan de mensheid brengt. Ik ben er ook van over tuigd, dat de velden thans rijp zijn om geoogst te worden, met andere woorden, dat er nog tallozen zijn die zoeken, zoals ik gedaan heb, maar nog niet gevonden hebben. Wij kunnen daarom onze dank aan Allah het beste tonen door als goede Moslims te leven en zodoende de Islam uit te dragen, in de wereld. AMIR J. C. BOUW ENS Uiteraard is ieder oprecht gelovige ervan overtuigd dat zijn geloof het ware is. An ders zou b.v. ook Bouwens deze brief niet geschreven hebben. En daarom leven er ook Christenen in Mohamedaanse landen en omgekeerd zijn meer Europeaan Moha- medaan dan wij wel denken. Uiteraard zul len tot het Christendom „bekeerde" Moha- medanen ook bepaalde bezwaren hebben tegen beginselen van de Islam zoals Bou wens heeft tegen de erfzonde. Nochtans kunnen zulke beginselen bij andere mensen juist de sterkste geloofskracht maken. Overigens is het geloof ik Bouwens' ver langen niet om disputen uit te lokken, maar meer om zijn verbazing (en geluk) te schet sen dat hij in het Mohamedaanse Indonesië niet kon vinden wat hij in het Christelijke Holland vond. Maar wéar de enige waarheid ook te vinden mag zijn, laat ons nooit te snel oordelen, want ook in de Koran staat (het hoofdstuk Al Tarik (de Nachtganger) 86ste Sura): „Geef dus uitstel aan de ongelovigen; verleen hun nog uitstel voor een korte poos." T. R. 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 19