Dirk van Hogendorp Geb. te Heenvliet, 3 okt. 1761 Gest. 29 okt. 1882 op een klein landgoed nabij Rio de Janeiro I.K.K. TONG-TONG Dirk was de oudste zoon van Mr. Willem van Hogendorp, oud-schepen van Vlieland, en C. W. van Haren, en hij was de oudere broer van de „kingmaker" Gijsbert Karei van Hogendorp. Na het vertrek van zijn vader naar Indië werd hij op 7 juni 1773 in het kadetten- corps te Berlijn opgenomen, maakte in Pruisische dienst de veldtocht van 1778-'79 in Bohemen en Saksen mede, doch keerde na ontslag uit de dienst in 1782 naar Holland terug en ontving het volgende jaar een aanstelling als kapitein ter admiraliteit te Amsterdam. Na in 1784 in Indië aangekomen te zijn ging hij eerst in militaire dienst der Compagnie over en woonde hij de expeditie naar Ma- lakka en Riouw bij, doch trad in 1786 in civiele dienst als onder-koopman. Aanvan kelijk te Patna geplaatst, keerde hij in 1789 naar Java terug, werd onder-koopman op Onrust, 1791 resident van Japara en 1794 gezaghebber van Java's Oosthoek. In Indië werd hij een overtuigd tegenstander van het regeringsstelsel der Compagnie. In stede daarvan wenste hij de invoering van een vaste belasting voor de inheemsen, met toekenning van individueel eigendom of erfpacht; vrijheid van persoon verenigd met rechtszekerheid ook voor de inheemsen; afschaffing van herendiensten en gedwon gen leveranties; toekenning van een goede jaarwedde aan ambtenaren en regenten; vrijheid van handel in Indië en tussen de koloniën en het moederland. In vele op zichten dus een programma, dat eerst in latere tijd steeds meer in toepassing werd gebracht. Ook was hij een krachtig tegen stander van de slavenhandel en de slaver nij. In een toneelstuk „Kraspoekol of de slavernij", Delft 1800, trachtte hij de zeden- Programma voor «Je maand november zaterdagavond 21 november 1964 treedt mejuffrouw N. SCHOLTMEYER (Lohputu) op met een viertal Balische dansen, t.w. 1. Poespa Wangi 2. Hofdans 3. Subali en Sugriwa - (konings apen) 4. Barisdans Mej. Scholtmoyer genoot haar dansopleiding op Bali van de bekende danseres Njoman Sadri. Zij trad in het oosten van Nederland reeds met veel succes op. Deze uitvoering heeft plaats in het gebouw ELTHETO AZALEAPLEIN 2 (naast de Bethlehemkerk) bij de Laan van Meerdervoort. Te bereiken met tram 7 - 14 - 3 en bus 2. Aanvang van de voorstelling: 20.00 uur. zaterdagavond 28 november vertoont mevrouw Mary BRCICKEL-BEITEN kleuren films over Hawai en de Wereldtentoonstelling te New York, met o.a. opnamen van het Indonesische paviljoen. Hierbij zal Annie Cheri met guitaarbegeleiding eni ge Hawai liederen zingen. Deze uitvoering heeft plaats op de PRINS MAU- RITSLAAN 36 Aanvang 20.00 uur. Voor beide avonden is introductie toegestaan ad Fl. 1,per persoon. bedervende gevolgen der slavernij aan de kaak te stellen. Aanvankelijk hoopte hij door zijn voorstellen dat geleidelijke verbe tering ingang zou vinden bij de Commissie die in 1791 naar Indië was gezonden. Spoe dig bleek echter, dat Nederburgh, de eerste Commissaris-Generaal, geheel onder de in vloed der Bataviasche Regeringspartij was gekomen en het streven van Van Hogen dorp ten enenmale afkeurde. Een adres aan de Nationale Vergadering, waarin de onge rechtigheden van het Compagnie's bestuur onomwonden werden uiteengezet, kwam in handen van Nederburgh, en deze maakte gebruik van beschuldigingen tegen Van Hogendorp ingebracht, om hem in arrest naar Batavia te doen opzenden, in 1798. Men mag aannemen dat Hogendorp zich zeker aan enkele laakbare handelingen heeft schuldig gemaakt, die thans hoge afkeuring zouden verdienen, toch deed hij niets anders dan bij de toenmalige dienaren gebruikelijk was. Andere beschuldigingen tegen hem zijn onbewezen gebleven. Het gelukte van Hogendorp om uit zijn gevangenschap te ontkomen en over Ben- koelen, Bombay, Engeland en Hamburg naar Nederland terug te keren. Nu begon hij een reeks geschriften uit te geven, waarin hij zijn stelsel van Bestuur voor Indië uiteen zette, en zware beschuldigingen tegen Nederburgh inbracht (1799-1802), welke woord en wederwoord uitlokten. Toen in 1802 een Staatscommissie benoemd werd om een Charter (Regeringsreglement) voor Indië te ontwerpen, werd hij met Nederburgh daarin opgenomen. Het ontwerp-Charter, ofschoon het 't stelsel van Nederburgh naderde, nam echter diverse beginselen van Van Hogendorp over, doch het rapport, dat dit vergezelde, drukte bijna uitsluitend de mening uit van Nederburgh. Het was trou wens door deze opgesteld, terwijl Van Hogendorp, die reeds in 1803 als gezant naar Rusland was vertrokken, daaraan niet had medegewerkt, ofschoon hij zijn blanco zegel had achtergelaten, in de mening ver kerende dat de secretaris der commissie, Morel, de redactie op zich zou nemen. In 1805 keerde hij naar Holland terug, waar hij 16 juli 1806 tot lid in de Raad van State, in november d.a.v. tot Minister van Oorlog ad interim en 21 januari 1807 definitief tot die post werd benoemd, die hij echter reeds in dec. d.a.v. met de betrekking van gezant te Wenen verwisselde. Ten gevolge van de oorlog met Oostenrijk moest hij reeds in mei 1809 Wenen verlaten. Een benoeming tot gezant in Berlijn werd ingetrokken, ter wijl een benoeming tot gezant in Spanje verviel door de inlijving bij Frankrijk. In Franse dienst werd Van Hogendorp tot Luitenant-Generaal benoemd (1811), in 1812 tot Gouverneur van Koningsbergen, daarna tot Gouverneur-Generaal van Lithauen te Wilna, en na de vlucht van Napoleon uit Rusland, in 1813 tot Gouverneur van Bres- lau en vervolgens van Hamburg, waar hij spoedig werd vervangen, 19 dec. 1813. Na de overgave van die plaats bood Van Hogendorp, die intussen tot Comte de l'Empire was verheven, zijne diensten aan Willem I aan; toen de vorst daarvan echter geen gebruik wilde maken, trad Van Hogen dorp na de terugkeer van Napoleon als Gouverneur van Nantes in Franse dienst (1815) doch geraakte door de val van de Keizer weldra buiten betrekking. Hij gaf nog een werk uit over de Franse koloniën in 1817 en vertrok in 1816 naar Brazilië. Daar vestigde hij zich op een klein land goed in de buurt van Rio de Janeiro. Hier overleed hij op 29 oktober 1822. De gedachte dat hij, hoe miskend en gemin acht toch ook gezegevierd had in de strijd over het koloniaal beheer (n.l. tegenover de voorstanders van het ancien régime als Nederburgh, Engelhard, Wiese, van IJssel- dijk e.a.) is de enige troost geweest, die Dirk van Hogendorp in de ballingschap heeft mogen meedragen. En een weldadig noodlot heeft hem voor de wetenschap behoed dat de bestuurders van Indië de ingeslagen weg zouden verlaten om eerst lange jaren na zijn dood, al tastende en struikelende over de puinhopen van het ingestorte cultuurstelsel, de koninklijke weg weder op te sporen, die hij had aangewe zen. Zijn tijdgenoten echter zouden voor zijn verdiensten geen oog hebben, veel min der hulde aan zijn beginselen bewijzen. En zo hij zijn einde wilde afwachten verre van het vaderland, waarvan hij zich had losgemaakt, 't was als met de woorden van de stervende dichter Camoëns op de lippen: Ingrata patria, ossa mea non possidebis! Ondankbaar vaderland, mijn gebeente zult gij niet hebbenl J. C. H. Bronnen: 1) „Herinnering aan D. van Hogendorp", door S. Ka Iff (N.I., O N, januari 1925, 9e jaargang, afl. 9). 9) „Kraspoekol of het aakelig lot der Slaaven". door Paul van't Veer (bl. 59 Indonesië, 8e jaar gang 1955). 3) „Artikel over Dirk van Hogendorp in Dl. II van de Indische Encyclopedie, blz. 1000". „The rivalry between Dirk van Hogendorp and S. C. Nederburgh", by John Bastin (Indonesië, bl. 80, VIIe jrg, 1953-1954). I 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 4