PietTje
Tjalie naar Indonesië
Ritselende rijmpjes
Kretek-nja
Waarde Lezers,
Als Tong Tonger, vriend en bewonderaar van Tjalie meen ik het volgen
de onder uw aandacht te mogen brengen:
Ik bewonder Tjalie, behalve om zijn bijzondere gaven als auteur vooral
om wat hij deed en doet in het belang van de Indische groep, waar deze
zich ook bevindt. Hij is en blijft onze vertrouwensman. Nu heeft een
goed vertrouwensman een uitgebreid terrein van kennis, ervaring, en
vooral contacten nodig. Om dit te verkrijgen heeft Tjalie moeite noch
tijd gespaard en daarbij eigen gezondheid en particuliere belangen dik
wijls onvoldoende ontzien.
Wij zijn hem daar dankbaar voor, maar eigenlijk is dit toch niet genoeg.
Zoals u weet zit Tjalie nu in Amerika, waarheen hij vertrok toen het con
flict tussen Nederland en Indonesië uitzichtloos scheen te zijn. In Ame
rika hoopte hij toch een contactpunt (een bruggehoofd zoals hij dat
noemde) met Indonesië te kunnen stichten, van waaruit de onontbeer
lijke actuele nieuwsvoorziening uit Indonesië in Tong Tong zou kunnen
plaatshebben.
Intussen is echter de vriendschappelijke verhouding tussen Nederland en
Indonesië hersteld, maar ontbreken Tong Tong de fondsen om Tjalie
naar Indonesië te zenden voor het stichten van een eigen nieuwsvoor-
zieningsdienst voor Tong Tong. Hiermee is een bedrag van 10.000.-
gemoeid en waar zou dit enorme bedrag ooit vandaan kunnen komen?
M.i. ligt de oplossing echter op een verbluffend eenvoudige wijze voor
de hand:als iedere abonnee éénmaal één gulden aan Tong Tong zou op
sturen, is het geld bij elkaar!
Ik zou dus de directie/redactie van Tong Tong daarom willen adviseren
ten spoedigste met een zodanige actie te willen beginnen. Want het is
mij (en iedere lezer) duidelijk dat Tong Tongzonder nieuwe banden met
ons land van Herkomst een "aflopende zaak" is, aangezien de copy-voor-
ziening van ons blad uitsterft!
Alhoewel Tjalie in Tong Tong zijn verlangen nooit heeft uitgesproken
naar Indonesië te kunnen vertrekken, weet ik zeker, dat hij bij wijze van
spreken elk moment klaar staat om te gaan. Dat hij met zijn kennis van
Indonesië en zijn ontelbare goede connecties aldaar in staat zal zijn een
"nieuwe levensader voor Tong Tong aan te boren", staat bij mij vast.
Het voortbestaan van Tong Tong staat en valt met Tjalie's reis naar In
donesië. En dat hoeft ons maar één gulden te kosten!
Zullen we nog eenmaal met vereende krachten "poekoel teroes"
FADEK.
Met de door Fadek voorgestelde oplossing voor dit probleem (waar we inderdaad al
een tijd mee vast zitten) kunnen we ons volkomen verenigen. Ook al omdat het in het
langdurige bestaan van Tong Tong herhaaldelijk .een succesvolle methode gebleken is
om uit de brand te geraken: de tong-tong slaan voor de nood bij Tong Tong. En onze
lezers hebben ons nog nooit in de steek gelaten
Al vaker is ons uit correspondentie gebleken dat vele Tong Tong-lezers van mening
zijn. dat Tjalie naar Indonesië moet. Kort geleden nog (in het nummer van 15 okt.
j.l.) schreef de Heer A. W. W. van Loon:
Als we wat gaan doen moeten we het goed doen. Dus moeten we van onze fouten af.
Ik hoop voor ons allemaal en voot de toekomst van Indonesië en Nederland dat u e
over enige tijd weer aan het werk mogen gaan. Tjalie's vertrek naar Indonesië is daar
voor nummer 1 op het programma. Als het niet kan en mag is het met Tong Tong
inderdaad gauw gedaan.
We aarzelen dan ook niet om deze brief van Fadek, een van onze oudste abonnees
op opvallende wijze af te drukken en weten practisch zeker dat deze actie succes moet
hebben. Wat Fadek zegt is zonder meer waar - en beklémmend waar: een directe band
met Indonesië is conditio sine qua non voor een solide voortbestaan van Tong Tong.'
Uw bijdrage kunt u sturen onder de bestemming "Reisfonds Tjalie" naar ons adres
en we hopen in de volgende nummers van een zó snelle groei van dit fonds melding
te kunnen maken dat reeds in januari de reis ondernomen zal kunnen worden. Tege
lijkertijd zullen we een organisatie uitwerken, waarbij de nieuwsvoorziening en an
dere vruchtbare contacten vanuit Indonesië zo breed en zo effectief mogelijk zal wor
den gegarandeerd.
De directie.
Pelikaai
Heel de ivereld staat op stelten
want de goede-oude-tijd
is voor onze generatie
een begrip dat niet gedijt.
Vroeger, met een lange Goudse
„soogh men toebackvoor de pret,
rustig, op fluwelen sloffen...
Nu...? De eeuw der SIGARET
Al die nicotine-slaven
tarten keel èn maag èn long
en ontwaken elke morgen
met een grauwe, leren tong.
Piepend in hun borstscharnieren
is nochtans hun eerste kreet:
Vrouwliefdraai voor mij een Shaggie
en hij heeft zijn eerste beet.
Na 't ontbijt geen volle teugen
van de frisse morgenlucht,
liever moeizaam-inhalerend
zwaar gehoest en schril gekucht.
Hoor die knapeti met zijn allen
als een koor van eksters slaan
nu hun bloed-doorlopen ogen
van dat roken scheef te gaan staan.
Roken... als hij staat te scheren,
roken... als hij snel zich baadt,
roken... op kantoor... bij 't bridgen...
's morgens vroeg tot 's avonds laat.
Roken tot zijn hoofd zó dof wordt
als een meelzak van formaat,
roken... tot zijn hart gefolterd
harder dan de Big-Ben slaat.
Rook dan maar, doch graag met mate,
daar dit nü bij ons behoort
en zo'n daagjlijks pittig trekje
ons in wezen toch niet stoort...:
't Is wellicht gewild symbolisch
het bewijs, dat schijn bedriegt
daar tenslotte véél in 't leven
hoe dan ook in rook vervliegt.
♦-♦H