In memoriam Dr. Franz Gruneck (Hadji Mobamed Abdul Hadi) 28 mei 1899 - 4 sept. 1964 Er zijn weinig mensen, die gedurende hun verblijf op aarde, ZOVEEL hebben gedaan voor hun omgeving en speciaal voor de inheemse bevolking als Dr. Gruneck. Het verlies van deze man is voor Indonesië een grote slag. Met recht kan gezegd worden van Dr. Gruneck, dat hij er toe heeft bijgedragen „to leave the world a little better place to live in." vervolg pag. 8 opgezet om de verlorenen te vinden (en de meesten wei vinden). Dit soort komt voor onder heel jonge jongens, maar ook onder grijsaards over de 70 en zelfs ook onder vrouwen. Dezer dagen beklom een groepje van drie jonge vrouwen (iets in de twintig) een bergtop in de San Gabriel mountains, werd halfweg overvallen door een storm, zette door en werd op de top van de berg door de bliksem getroffen. Alle drie zwaar gewond in het hospitaal, maar daar zaten ze een paar dagen later alweer plannen te beramen voor een nieuwe tocht...! Ah! spot de thuiszitter, daar heb je het „vivere pericolosamente" (gevaarlijk leven) van Mussolini, het gevaar maken van de bruut, de terrorist, de despoot. Is dit eigen lijk niet een vorm van masochisme, zoals b.v. de „Mensur?" Maar hier zit een kern- fout in het denken. In ordelijke samenle vingen slapen altijd barbaarse instincten, die een uitweg zoeken in wanorde of dwin gen van de orde (het zijn altijd de kleine mannetjes die vaakst zeggen: ,,als ik de baas was, dan...l"). Maar het soort van N. N. staat doodgewoon buiten de kunst matige orde van de beschaafde samen leving en heeft honger naar de Orde der Natuur. Het is het verschil tussen het nette stadspark en het stukje rimboe. Het is het verkiezen van de primitieve kracht van alang-alang boven de kwetsbare schoon heid van de gekweekte orchidee. Het is in literatuur het gevecht tegen scholing en tegen gezapigheid. De fatsoenlijke burger jongen, die wars is van alle fatsoen, schrijft de ,,sex-roman" en is erg trots op zijn bra nie, maar hij is alleen maar een pias die zich overmatig druk maakt om een levens functie, die door de „buitenmens" in grote eenvoud en met grote beperking wordt be leefd in een breed gamma van andere phy- sieke activiteiten. In deze moderne tijd, die steeds meer „gea- toerd" wordt, krijgt de soort van N. N. steeds minder levenskansen. Hij ijsbeert door de kamer, die hij zo mooi heeft ge bouwd, hij kijkt soms wanhopig, soms grim mig uit het raam en als hij naar buiten gaat, schiet er alleen een „blokkie om" voor hem over. Of desnoods twee weken naar de Provence. En dan weer „naar kooi te rug". Als hij aan sport doet, mag hij dat doen op een keurig gladgeschoren veldje voor een beperkte tijd. En de Grote Tarting blijft roepen uit de verte, het maken van de grote tocht, die je laatste kan zijn en még zijn. Je vindt jezelf een lafaard en diep binnenin haat je alle nobele liefdes en trouwheden en verplichtingen, die maken dat je in de nette tuin zit en elke dag maar weer met hark en snoeimes je uurtje door sukkelt, terwijl je ergens buiten God's on metelijke en eeuwige Tuin weet, waar je staan kan als Man tegenover Eeuwigheid. En dat, zegt de man die er niets van snapt, is romantiek. Het is immers logisch dat een alang-alang-vlakte volslagen waardeloos is vergeleken bij een gezellig verwarmde bin nenkamer met drie muren vol boeken! Ik zag eens een tekening van een van mijn favoriete kunstenaars, Ben Shahn, die voor al bekend is om zijn gouaches van de achterbuurten van de grote stad. Maar hij Dr. Gruneck met een van de velen die hij kon helpen Geboren in Wenen en aldaar afgestudeerd als arts en chirurg, ging hij op 30-jarige leeftijd naar het voormalige Nederlands- Indië. Al spoedig had hij een bijzonder grote praktijk en zijn roem verspreidde zich door heel Indonesië. In 1932 had hij zijn eigen hospitaal in Soekaboemi. In 1934 besloot hij zich te wijden aan de inheemse bevol king, die hij in de tussentijd had leren ken- heeft ook tekeningen gemaakt van het bui tenleven. Dan zie je b.v. een kerel in het gras liggen: zo maar een prent van gras, de hemel en een mens. Of een tekening van een vlakte met hoog gras, waarin eenzaam en doelioos een vent loopt. Alweer: gras, de hemel, de mens. En op slag weet je dat Ben Shahn het begrijpt. Dat hij weet dat juist daar waar „niets" is, en alleen maar woestheid, de mens het dichtst kan zijn bij zichzelf en bij God. De religieën zijn alle maal ontstaan in wildernissen en woeste nijen. Mozes, Christus, Mohamed, Boeddha, zij vonden de hoogste waarden voor de mensheid, strekkend over vele eeuwen, in het isolement, buiten de ommuring, buiten sociale zorg, luxe en beschaving. Niet voor niets beginnen vele oosterse sagen met de zin: „In vroeger tijden toen de mensen nog goed en eenvoudig wa ren..." Eenvoudig ongecompliceerd, weinig eisend, „levend met vissers en boeren"... ziet U dat het twee volslagen verschillende levensbeschouwingen zijn? Van de be schaafde stadsmens en de „wereldmens?" Hier is geen compromis mogelijk, al denkt de stadsmens de ideale oplossing van „een beetje van dit en een beetje van dat" ge vonden te hebben in het moderne leven met stadsparken, sportvelden, jamborees, vakantiereisjes en ontspanningsoorden. Een stadspark, een „Hof van Gethsemane", heeft de werkelijke zielestrijd en loutering alleen voor hen die ,.de beproevingen van nen, waarderen, achten en liefhebben. Hij verkocht zijn hospitaal en liet zich een woonwagen bouwen, waarmee hij 2 jaren lang door Sumatra kruiste, van Zuid naar Noord en van Oost naar West. Gedurende die tijd heeft hij de bevolking kosteloos medische hulp verleend. In die jaren heeft Dr. Gruneck veel geleerd en toen hij zich later in Bandoeng vestigde, heeft hij jarenlang kruiden gestudeerd en een enorme verhandeling over kruiden ge schreven. Hoe meer hij zich met de inheemse bevol king bemoeide, hoe meer hij zich tot hun aangetrokken voelde en na de Japanse be zetting is hij Mohammedaan geworden en heeft hij een bedevaart gemaakt naar Mek ka. Hij is terug gekomen als Hadji Mohamed Abdul Hadi. Dr. Gruneck was een persoonlijke vriend van president Soekarno en hij heeft de president jarenlang als lijfarts bijgestaan. In het begin van dit jaar is Dr. Gruneck in Californië succesvol geopereerd aan een kwaal, waar hij sinds zijn jeugd aan leed. Hij wilde te veel, te vlug en algehele uit putting heeft hem op 4 september in Ban doeng voor goed van ons doen scheiden. M. TULI de woestijn" gekend heeft... er zit achter de onrust van N. N. veel meer dan de man met de kamer-ficus ooit begrijpen zal, als hij de roep van de alang-alang niet gekend heeft. T. R. Voor de Hollandse lezers: alang-alang is wild gras, dat een tot anderhalve meter hoog kan staan, onvernietigbaar is, zo stug en hard dat je er je benen aan open haalt. Waar alang-alang groeit, is de woestheid en de verlatenheid. Atoeren is regelen. Nasi kampoeng is rijst van de kampoeng, zelf gestampt, eenvoudig gekookt met water uit de bron of de put, niet zo mooi als de stadsrijst, een beetje grauwig, opgediend in een bakoel (bamboezen mand), maar van een viriele geur en smaak, waar jagers en zwervers dol op zijn. Djoerang is ravijn. Zelfs door de mooiste koffietuinen konden ravijnen lopen, waarin de wildernis ongehinderd voortleefde met zijn „ongedierte", zijn sterke geur van wilde gewassen (de combinatie hiervan en de geur van koffiebloesems is duizendmaal mooier dan de geur van koffiebloesems sadja), de roep van zeldzame vogels. Het keliling (rondjes maken) langs die ravijnen is voor de echte planter aangenamer dan het wandelen langs de mooiste autowegen door de tuinen. Koesoet-koesoet is hoog, wild gras. Rawa is moeras.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 9