Een Sinterklaasfeest tijdens de bezetting VOOR ONZE BIBIT Tante Mieke De jakhals en de trom (4e fabel) In het voormalig Ned. Indië, behoorde het Sinterklaasfeest tot een der uitbundige fees ten van het jaar, en waren de voorberei dingen reeds dagen van te voren merkbaar aan de prachtig versierde winkels, de fees telijke verwachtingsvolle stemming onder de mensen, die tot na het nieuwe jaar bleef voortduren. 5 dec 1943 echter naderde in een bedrukte, sombere sfeer de oor log in Europa en de Pacific woedde op zijn hevigst Ned. Indië zuchtte onder het Japanse juk de meeste vaders zaten ge vangen in kampen, verspreid over de hele archipel tot in de binnenlanden van Burma en Japan, en achtergebleven moeders, trachtten zonder inkomen, met de verkoop van laatste bezittingen de eindjes aan el kaar te knopen en allen hunkerden wij naar de dag dat deze zinloze massamoord voorgoed voorbij zou zijn. Mijn zus en ik, de oudste uit het gezin, wis ten dat het dit jaar niets zou worden met ^Sinterklaas. Voor de 3 kleinsten vonden we >het wel zielig, ze waren nog zo vol ver trouwen in de goedheiligman, en dat hij ook hen dit jaar niet vergeten zou, was voor hen een uitgemaakte zaak. Ma's hoofd stond helemaal niet naar het Sinterklaas feest en wat daar aan vast zat, maar de on ze waren er vol van; het stond voor ons vast, dat de kleintjes hun Sinterklaasfeest zouden krijgen hoe??? daar konden we toen zelf geen antwoord op geven. De cadeau's, dat was het grootste pro bleem. We rommelden de hele goedang af, maar konden slechts kapot speelgoed vinden, waar de kleintjes allang op uitge keken waren toch bracht dit spul ons op het idee. Aan een zwaar-invalide pop, waaraan ar men en benen ontbraken, werd net zo lang gedokterd, totdat het weer een volwaardig poppenkind was; een kaalgeplukte beer, kreeg ter camouflage een fleurig pakje aan en zijn afgerukte berenpoot werd ver vangen door een wollen stompje, met veel kunst en vliegwerk kregen we ook al het andere toonbaar, en eindelijk was het dan zover, dat alles ingepakt klaar lag voor de zak van Zwarte Piet. Ik zou voor Sinterklaas spelen, een nichtje voor de volgzame knecht, en zus fungeer de als juf, ze moest de kinderen zoet hou den, als de goedheiligman zijn entree maak te Morgen zou het 5 december zijn. De volgende dag, na het avondeten, heer ste er onder ons drieën een geheimzinnige stemming, die zich uitte in gefluister en gegniffel; de oudste van het grut, broertje van 4, opmerkzaam gemaakt door al het ongewone gedoe, probeerde elke keer weer er achter te komen wat wij in ons schild voerden, en wat zich afspeelde achter de angtvallig gesloten gehouden goedangdeur, waar wij bezig waren, meisjes van 10 en 12 jaar te metamorfoseren in een eerbied waardige grijsaard en zijn zwarte metgezel. Het nichtje werd van top tot teen met fijn gemaakte arang ingesmeerd, ze kreeg Ma's zwarte directoire aan, die haar potsierlijk tot ver over de knieën hing, Oom's roodge streepte voetbalshirt om het magere boven lijf en Pa's groene legerbaret, met een kleurige haneveer, wiebelde scheef op een oor. Als tabberd, had ik Ma's Japanse kimo no omgeslagen, waarvah de kleur een on bestemd rood had, vanwege het vele was sen, op het hoofd een papieren mijter; een watten baard, snor en wenkbrauwen vol maakten het geheel van de goedhartige hei lige. Opa's verweerde wandelstok verving Sints goudkleurige staf. De cadeau's droeg „Piet" in een kussen sloop over de rug. Om een uur of 8 maak ten we sloffend onze entree, want aan mijn onderdanen staken Pa's zoveel maten te grote schoenen. De kinderen zongen met bibberstemmetjes hun sinterklaasliedjes op aansporing van „juf". De kleinste, 1'/2 jr. jong, begon te krijsen, toen nichtje wat al te vervaarlijk met de ogen rolde ik probeerde met een stem a la Barend de Beer indruk te maken, doch merkte al gauw, dat de oudste met pientere, doordringende oogjes ons bekeek. Ik zag hoe zijn don kere kijkers onderzoekend gleden langs Piets gevlekte benen tot aan de wiebelende haneveer, van Pa's afgetrapte schoenen naar de papieren mijter, tot ze bleven rus ten op Ma's kimono, die hij scheen te ont maskeren, omdat Ma hem elke dag omsloeg na haar dagelijks mandibad. Ik begreep dat ik zijn aandacht snel moest zien af te leiden, en dit slechts kon met het uitdelen der surprises. Eerst riep ik hem naar me toe het was toch een angstig hoopje mens dat daar voor Lees verder pag. 15 De veldslag was afgelopen. De vijandige legers marcheerden weg en lieten een oude trom in een boom hangen. Onder de boom zat een hen te slapen in het stof. Een hongerige jakhals, die het slagveld op zocht om iets te eten te vinden, zag de hen en besloot haar te doden. „Ze is wel niet erg vet, maar beter een ma gere hen dan niets," zei hij bij zichzelf en kroop in elkaar om zich klaar te maken voor de sprong. Op dat ogenblik werd de trom door een briesje bewogen, en een doffe slag weerklonk toen hij tegen de boom aankwam. De jakhals keek op. „Daar!" dacht hij. „Door die onnozele hen heb ik bijna een beter hapje over het hoofd gezien!" Hij kroop vooruit en nam een grote sprong, waarbij hij het onbekende schepsel van de boom sloeg met een slag van zijn poot. Er klonk een vreselijk gekraak, wat op een donderslag geleek. De verschrikte hen ka kelde in doodsangst en rende weg. Onver saagd greep de jakhals de drum stevig tus sen zijn poten en begroef zijn tanden in zijn buik. Tot zijn verdriet, vermorzelden zijn tanden inplaats van zacht vlees, niets dan scherpe splinters, en inplaats van warm bloed stroomde er slechts lucht uit zijn prooi. De dingen zijn niet altijd wat ze schijnen. Een mooie droom kan in het niet verdwijnen. Toen de oude man zijn verhaal beëindigd had, dacht de jonge koning een ogenblik na en zei toen: „Een zeer leerrijk verhaal. En een voorbeeldige straf". „Inderdaad," antwoorde de oude man. „Maar deze was slechts licht vergeleken met de straf die de jakhals ondervond, die twee beren ophitste om met elkaar te vech ten". „Wat was dit voor een straf?" vroeg de jonge koning. De oude man boog en begon zijn verhaal en wij hopen, dat jullie net als die jonge koning er nog niet genoeg van hebt. IKS 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 14