t
Prijsvraag verhaal
E. J. MONTFOORT ZOON
FAMILIEBERICHTEN
Ida J Plaat
J. B G. VER3URGT
FA. JAC. JEHEE ZN.
Iedereen, die weieens per K.P.M. of per andere scheepsgelegenheid de wateren van de
vroegere smaragden-gordel heeft bevaren, zal gezien hebben dat er vele „straatlantaarns"
o? wel kustlichten waren welke de zeeman, zoals men dat noemt, gedurende de nacht,
de weg moest wijzen naar de volgende haven. Nu, zo erg was het wel niet. Ook zonder die
lantaarns zou de zeeman wel de weg van b.v. Medan naar Makassar, hebben kunnen vinden.
Hij had goede „kijkers", zowel als nautisch instrument, alswel hem door de Voorzienigheid
geschonken. Maar ja, zo'n „lantaarn" was toch ook wel makkelijk en bevorderde de veilig
heid van personen, lading en schip.
Deze kustlichten werden bediend door uit
sluitend inheems personeel, dat daartoe
een opleiding had genoten. Van huis uit
moest men wel toekang zijn; dus een am
bacht verstaan, liefst timmerman of lood
gieter, zoals men dit hier te lande noemt.
Bovendien moest men kunnen lezen, schrij
ven en rekenen, wilde men tot hoofdlicht
wachter worden aangesteld. Op ieder kust
licht waren drie lichtwachters, die op toer
beurt werden afgelost. Vrouwen en kinde
ren mochten worden meegenomen. Meestal
waren er ook een stuk of wat gewone koe
lies in dienst, inzonderheid als er toegangs
wegen waren te onderhouden. Behalve een
voor die tijd behoorlijke gage genoten
alle opgezetenen vrije voeding.
Omdat men als lichtwachter niet onder de
dagelijkse druk stond van de baas
was er geen sprake van wat men nu,
een krappe arbeidsmarkt noemt; liefhebbers
te over. De dienstleiding kon uitzoeken.
Het korps lichtwachters bestond dan ook
uit betrouwbare, plichtgetrouwe mensen, die
begrip hadden voor verantwoordelijkheid.
Alle etablissementen werden keurig onder
houden; men kon om zo te zeggen „van de
vloer eten", terwijl de lichtbronnen prima in
orde waren. Toen eens, door een fikse
aardbeving in de buurt van Sumatra's Z.W.
kust, de mechanische aandrijving der len
zen aan diggelen ging, hield men met hand
gerei de lenzen van zonsondergang tot
zonsopkomst draaiende, totdat het bebake-
ningsvaartuig was gearriveerd om de zaken
weer in orde te maken. Ere wien ere toe
komt; alle opgezetenen kregen een extra
maand gage. Insiders weten wel dat het
toenmalige Gouvernement geenszins scheu
tig was met extra'tjes voor bijzonder dienst
betoon. Slechts een enkele maal werd dit
beloond met een op schrift gestelde tevre
denheidsbetuiging, waarvoor men dan nog
1,50 voor het zegel moest betalen.
Welnu, al die z.g. bewaakte kustlichten ston
den onder super-intendentie van de betrok
ken havenmeester, die van de standplaats
uit, deze kustlichten op regelmatige tijden
moest bezoeken. Voor deze inspecties
stond dan een zeewaardig vaartuig ter be
schikking, welke vaartuigen eveneens door
uitsluitend inheems personeel werden geva
ren.
De havenmeester van B. had toenmaals een
15-tal kustlichten geregeld te inspecteren,
van voeding te voorzien en verlichtings
materiaal en andere inventaris goederen aan
te „varen".
En zo geschiedde het dat eens op een dag
een kustlicht (het doet er niet toe welk)
werd bezocht en al aanstonds de chef-
lichtwachter de bezoeker tegemoet trad
met het verzoek zijn echtgenote te willen
meenemen naar B. ter verdere expeditie
18
naar haar ouders, ergens in Oost-Java. Deze
echtgenote n.l. was „sidikit oetak miring"
geworden en men kon haar deswege niet op
het eiland(je) houden. Ze was, deelde de
echtgenoot mede, noch gevaarlijk voor zich
zelf, noch voor anderen, maar wel lastig.
Natuurlijk pleegde de baas overleg met de
schipper en de 1e „meester" van het com
municatie vaartuig.
Men had er niets op tegen haar op de
thuisreis, welke nog wel een week zou
kunnen duren, mede te nemen. En zo ge
schiedde: bepakt en bezakt maakte de da
me, het hoogste lied uitzingend, haar entree
aan boord. Zo crazy was deze vrouw we!
niet, of ze begreep opperbest dat ze naar
haar ouders terug ging. Inderdaad was ze
aan boord wat luidruchtig en inzonderheid
na donker worden werd ze onrustig en
waren de liederen dan ook niet uit de lucht,
doch na een „diam dong, ni, soedah malam,
musti tidoer" was het weer een poosje stil.
En zo kwam het scheepje, zonder ongeluk
ken en in de beste verhouding tot onze pas-
sagiere in B. terug. De verdere huisvesting,
in afwachting van het vertrek van de K.P.M.-
boot naar S. verleende de baas en echtge
note, in een leeg kamertje van de bijgebou
wen in de ambtelijke woning. De logé werd
natuurlijk onder curatele gesteld; mocht
slechts in gezelschap van de kokkin naar
de passar, zonder enig sieraad en zonder
enig geld.
Sieraden en geld bleven achter slot en
grendel. Een en ander was dan wel niet
naar haar zin en gaf ze daarvan dan ook
wel blijk, doch de toean en zijn „istri"
achtten zich de verantwoordelijke personen
voor haar wel en wee en lieten haar maar
kankeren. Bovendien werkte al het inheemse
personeel mee, haar in de gaten te houden,
zichtbaar de zorgen appreciërend welke
aan haar werden besteed. Een van haar
eigenaardigheden was wel dat ze blijkbaar
graag pirings afwaste. Niet zodra was alle
commaliwant schoon en in de kast opge
borgen, of zij wachtte een gunstige gele
genheid af, om alles er weer uit te halen en
van voren af aan weer te beginnen. Zij
kittelde de pirings echter liefdevol en be
handelde ze met zachtheid, zodat alle bor
den en schalen en ander tafelgerei heel
bleven, 's Nachts was het gezang nog
steeds niet van de lucht, maar alles went,
zo ook de inheemse aria's welke zij aan
haar keel ontwrong.
Het adres van haar ouders was bekend;
dus schreef een der inheemse kantoor
ambtenaren een mooie, maleise soerat,
Lees verder pag. 19
Op 28 october 1964 overleed na een kort
stondig ziekbed te Baarn, mevrouw
Margarethe Mathilde Wijnmalen
geboren Weissenborn
een onzer oud-lndischgasten, waar zij de al
om bekende fotografe was bij het atelier
LUX te Garoet, bekend om de prachtfoto's
die zij maakte.
24 november 1964 kregen we bericht dat ir>
Engeland op 93-jarige leeftijd
Jan Fabricius
is overleden.
Met weemoed constateren we dat er weer
een van de oude garde weg is. We vonden
Hein Buitenweg bereid iets over Hem te
schrijven. Dit verschijnt in ons volgend num
mer. Red.
Enige en algemene kennisgeving
Op 3 november j.l. overleed plotse
ling onze zuster, behuwdzuster en
tante
in de ouderdom van 73 jaren.
Namens de familie,
Ir. J. J. Plaat
De teraardebestelling heeft te Eind
hoven op het kerkhof van St. Trudo
plaats gehad.
(voorheen begrafenisondern te Djakarta)
thans bedrijfsleider: Begrafenis ondernem.
Ahornstraat 51 's-Gravenhage Tel.: 3 32288
1 GRAFMONUMENTEN NATUURSTEEN
Toonzaal: TORENSTRAAT 82
DEN HAAG TEL 60.07.46
lll!lll!lllll!llll!lllllllllllll]llllllllll!l!lll!lllllllllllllllilllllll!lllllll!lllll!l|i||||[|||||||||||||||||||||]|||||||||||||[|]|[|[|[|!|||l|[|||||U||ll|jlllll|;illlll|||l||l|^