Over waardeloos" klein hout
Of jij, Tjalie, en jij, Catalani, met het kleinhont - het grootste pecentage van onze Indo-
groep - nog een stevige brug naar de toekomst kan bouwen, betwijfel ik zeer. Des te meer be
wonder ik jullie geloof erin.
Je zal bibittuinen moeten aanleggen en nieuwe aanplantingen en daarmee je werk af maken,
met de jongeren eerst de noodbrug en de sterke bomen laten opgroeien tot ze geschikt zijn om
jouw werk te voleindigen. Zorg voor bekwame medewerkers en laat hen meer aan het woord
komen E. Ellendt.
BIJDRAGEN VOOR TJALIES REIS.
Vandaag is het 1 december. Sinter
klaas is nog vier dagen van ons ver
wijderd. Toch hebben al velen ge
hoor gegeven aan de oproep van de
directie van Tong Tong.
189 abonnees (één vijftigste deel van
alle abonnees) gaven samen
f 1085,50 (d.i. 1/10 van het bedrag
dat er nodig is).
Bij de meeste bedragen waren bo
vendien zulke aardige brieven waar
we moed uit kunnen putten.
Behalve voor uw geldelijk offer -
waarbij bedragen van 100.wa
ren - bedanken we u dan ook heel
hartelijk voor uw morele steun.
Nog vier dagen vóór Sinterklaas -
nog drie wéken voor Kerstmis. We
hopen met Oudjaar met voldoening
vast te kunnen stellen dat er genoeg
geld bij elkaar is voor de reis van
Tjalie.
Directie Tong Tong.
Uit een lange brief vol sympathie, goede
raad en welgemeende vermaningen van ie
mand die ik, al was het alleen om twee re
denen, hogelijk waardeer: 1. Zijn Pasar Ma-
lams, die hij elk jaar weer trouw in Utrecht
organiseert en die in die stad veel groter
belangstelling en zelfs officiële steun ver
dienen, 2. Zijn stem vele jaren terug in Ba
tavia tegen het monument van Pieter Erber-
feldt. Om dit laatste is hij destijds scherp
aangevallen en bespot, o.m. ook door Du
Perron, en toch had Ellendt op de eerste
plaats een zakelijk gelijk. Dit afgelegen
staand (aan de Jacatraweg naast de Jacatra
Godowns pakhuizen) kon toch nimmer vol
doende touristische attractie krijgen en zou
in het Museum beter tot z'n recht komen.
Bovendien was het eigenlijk niet zo'n mo
nument om er in het openbaar zo trots op
te zijn, herinnerend immers aan een valse
rechtspraak en een periode van kleinhar
tigheid in onze historie, o.m. de Chinezen-
moord ten gevolge hebbend, een afschu
welijke zwarte bladzijde in onze historie.
Maar vooral om Ellendt's begrip van de spi
rituele achtergrond van dit "stomme monu
ment", maar hier kwam hij dus op het ter
rein van de veel gehoonde goena-goena en
bijgeloof en stond Ellendt alleen en zonder
enig begrip. Wat heeft men zich vrolijk en
ook boos gemaakt. En hoe onontvankelijk
betoonde men zich daarmee voor een be
langrijk facet in het Indonesische geestes
leven!
Goed, Ellendt overleeft het allemaal en
blijft in Holland ijverig en actief Indischman.
Goed! Maar nu zijn gedachte dat je met
kleinhout weinig bereiken kan. Ik ben het
daarmee niet eens en het was alweer een
Indische ingenieur, die mij dat bewezen
heeft, Auke Wijnhamer, een neef van de
bekende Pah Wongso. Wijnhamer was ver
bonden aan 's Lands Plantentuin of de Ge
meente Bogor, hoe en wat precies weet ik
niet meer. Hij liet mij een dakconstructie
zien, uitgevoerd volgens de principes van
de (nu wereldberoemd geworden) "geode
sie domes" van R. Buckminster Fuller*),
waarbij "onmogelijk grote" kappen gemaakt
kunnen worden zonder geweldige steunpa
len of bogen, uitsluitend uit "kleinhout", dus
korte stukken hout of metaal samengevoegd
tot "bijenraten". Wijnhamer liet me toen ook
een aantal aan elkaar gespijkerde korte
planken zien, die samen een lange lat vorm
den, even sterk en zelfs sterker dan een
even lange plank aan een stuk. Hij verze
kerde mij dat dit ook wiskundig aantoon
baar was. Om te bewijzen dat het kon bouw-
Ook Buckminster Fuller heeft jaren gekend van
armoede, bespotting en verguizing. Nu is hij een
erkend genius. De Indo-groep heeft vele eminente
"vak-bouwers" voortgebracht, van Blommestein,
Bish, Nix, van der Eb, enz. Waarom zou er geen
MAATSCHAPPELIJKE bouwer kunnen komen na de
eerste grote, Dick de Hoog?
de W. de tribune voor de paardenracebaan
in Bogor, maar helaas kwam er een onvoor
ziene windhoos en blies de tribune in elkaar.
Tot groot vermaak van de spotters en twij
felaars, die niet wilden zien dat orthodoxe
constructies door diezelfde windhoos ook
omgewaaid werden. Pech! Maar aan het ge
lijk van Wijnhamer twijfelde ik in elk geval
niet. En mijn inzicht werd nog versterkt in
de politiële acties, toen de ervaring mij
leerde dat vaak met "aanmekaar gelapte
stukkies" sterke constructies van bruggen
konden worden gemaakt. Het is duidelijk
dat hiervoor alleen een andere techniek ge
volgd moet worden, niet de normale. Wie
"Indo-kleinhout" wil beoordelen of gebrui
ken op de wijze waarop men Hollandse
bruggen bouwt, moet niet spotten met klein
hout, maar moet critischer zijn voor zijn
eigen domheid. En moet proberen zijn wis
kunstig vernuft op een andere wijze vorm
te geven.
De raad: "zorg voor andere medewer
kers" hebben wij acht jaren lang aange
hoord. Het antwoord is: wijs ze ons en stuur
ze ons. Wij hebben ze nog niet kunnen vin
den, ondanks alle moeite. Let niet op even
tuele versprijders van het praatje: "Ik heb
mezelf vaak aangeboden, maar Tjalie heeft
zoveel tinka's" of zo. De tinka's of onkunde
of gebrek aan opoffering zitten betoel aan
de andere kant. "Geef mij een huis in Den
Haag en zus en zoveel gadjih" is geen aan
bod, maar een onmogelijkheid vaak.
Wat wij moeten vinden (of: waarop wij
wachten) is een "maatschappelijk bouwer",
die met geniaal inzicht, roeping en "tangan
dingin" weet, hoe je met mijn kleinhout een
brug bouwt. Niet: praat uit de verte, maar
doet. En nu. Wat ik slechts doen kan, en
ik doe het met plezier, is: het klein hout
bij mekaar en goed houden. Niet de klein
ste houtjes weggooien, niet de grote bal
ken wat kleiner hakken. Maar alles gaaf en
gezond houden. En bij dit werk krijg ik vaak
lelijke splinters in mijn handen, vuile han
den (die makkelijk te wassen zijn), butsen
en builen en soms lelijke wonden. En ik ben
er soms behoorlijk tjapai van (de "rot-brie-
ven", Ellendt! en het soms wanhopig vele
werk) en je hebt vaak oorpijn van alle ad
viezen van mensen aan de kant .En vriende
lijke invitaties om "die wood-yard toch maar
te laten rotten" en ook lekker in een kant-
en-klaar-huis te zitten met goed eten en
goede sociale zorg. Ja, ik wil je eerlijk ver
tellen dat ik soms met m'n rug naar de
houtstapel sta en een beetje besluiteloos
rondkijk naar al die andere huisjes (waar
vaak toch menig stuk boesoek materiaal
zit en die meer op instorten staan dan de
bewoners wel denken!). Maar weet je, tel
kens roept er weer een balk uit het hout
(een kandjeng in Den Haag) of zelfs maar
een splinter (een familie in nood ergens in
Indonesië), en ik draai me weer om.
Ik weet wel dat ik er vaak "idioot" op sta.
Wat bereik ik ermee? Aangezien enig suc
ces in de verste verte niet in zicht is, hoe
staat Tjalie ervoor op zijn oude dag? Hoe
wil een vent, die niet zeker is van zijn zaak,
ooit tot inspiratie dienen voor het nage
slacht? Met het verstand kan men er niet
bij. En met mijn eigen verstand kan ik er
ook niet bij. Maar er is een Stem, sterker
dan het verstand, die mij dit werk doet
doen. Een instinct, als ik "zo stom als een
dier" mocht zijn. Ergens in de toekomst
heeft iemand opeens de conceptie van de
juiste constructie. Het kan volgend jaar zijn;
het kan over tien of meer jaren zijn. Zes
plankjes en nog eens zes en nog eens zes
wij weten het niet. Maar wie zijn "wij"?
Allahoe Akbar! Voor God (de Voorzienig
heid, Allah, het Lot - doe Uw keus!) is geen
hout te klein of te ondeugdelijk. Niet spot
ten, niet weggooien, niet verkeerd gebrui
ken dus, maar goed bewaren, tot de tijd
rijp is. En ELKE tijd wordt rijp! T.R.
Luchtfoto van Geodesische dom
3