Bij de dood van Jan Fabricius
Dingen van de dag
SOEKARNOÏSME
OVERLEG FINANCIËLE ZAKEN
Zes-en-vijftig jaar geleden trok ik naar Ja-
pa. Ik was, gelijk jij nu, een-en-twintig
jaar. In de seconde dat ik te Tandjong
Priok voet aan land zette voelde ik mij
overweldigd door een Ongekende Vreug
de. Het was alsof ik in de greep kwam
van een koorts van geluk, een koorts die
nog vandaag in mijn aderen brandt en
dit zal blijven doen tot aan het eind van
mijn dagen.
Zó luidde de opdracht aan zijn kleinzoon
Jan Eiko, door Jan Fabricius geschreven in
zijn in 1949 verschenen "Tempo doeloe",
gebundelde herinneringen die tintelen van
levensvreugde en humor, waaronder ook
dikwijls de weemoed schuilgaat. Toen hij
deze kostelijke mémoires te boek stelde,
was "ouwe Jan" omstreeks tachtig jaar. De
koorts van geluk - geluk ook om dat terug
kunnen zien op een rijk en vruchtbaar leven
in het Indië van Toen - de koorts die in hem
zou blijven branden tot het eind van zijn da
gen is nu geblust. In de nacht van 24 op 25
november overleed onze oude vriend, drie
en negentig jaar oud, in zijn woning Cea-
sar's Camp te Broadstone in Engeland.
Een kort berichtje in De Telegraaf van 25
november. Zoals er zo vele verschijnen van
mensen die we hebben gekend, bewonderd
of liefgehad. Bewonderd om wat zij aan
"groots" hielpen verrichten in het eilanden
rijk aan de evenaar, liefgehad om wat zij ons
persoonlijk schonken voor hart en geest.
Zo'n bericht raakt je. Meer of minder diep.
Soms sta je er langer bij stil en het voert
je terug naar lang voorbije dagen. En dan
gaat het leven weer verder en zij, die het
verlieten zinken allengs weg in vergetelheid.
De dood van Jan Fabricius heeft ons, al ont
moetten wij hem nooit, geschokt. Waarom?
Wat heeft het leven nog te bieden aan één
die drie-en-negentig jaar heeft mogen leven
die sinds lang grotendeels het licht van zijn
ogen moest missen? Hij zal de dood niet
In de dagen dat hjj zijn eerste succes als toneel
schrijver boekte.
gevreesd hebben, er naar hebben uitgezien
misschien, indachtig aan het Komm' süs-
zer Tod, komm' selige Ruh, und führe mich
in Frieden, weil ich die Welt bin müde...
Wat betekent zijn heengaan voor ons, men
sen uit Indië? Voor mij, die hem niet heeft
gekend dan uit zijn werk het verloren gaan
van een warmlevende getuige aan een tijd
waaraan we nog dikwijls terugdenken. Want
wie zijn er nog over uit de jaren waarvan
hij met dat zeldzaam jeugdig élan dat hem
eigen was, met de warme menselijkheid die
hij bezat en met de humor waarover hij be
schikte, heeft geschreven? Hij moet wel
Soekarno is de man, door wie de eenheid
van Indonesië werkelijk bestaat, heeft een
Nederlands journalist eens geschreven, na
dat hij de president had vergezeld op een
reis door wat wij vroeger de "Buitenge
westen" noemden. Het is de bewondering,
de eerbied en de liefde die men de presi
dent toedraagt, die de enorme verschei
denheid van de bewoners van het eilan
denrijk bijeenhoudt. De vraag, wat er moet
gebeuren wanneer ook Soekarno als alle
stervelingen voorgoed de ogen sluit is dan
weliswaar nog niet actueel, maar zij houdt
nochtans velen in Indonesië bezig. Waar de
man te vinden, die een dergelijke, haast
magische macht over zo uiteenlopende vol
ken en volksgroepen als Minangkabauers
en Ambonezen, Javanen en Atjehers bezit?
Bespiegelingen over deze voor de toe
komstige ontwikkeling van de Republiek
wellicht beslissende vraag hebben de jour
nalist Sajuti Melik gebracht tot de gedachte,
een samenvatting op te stellen van hetgeen
hij de "leer van Soekarno" noemt. Volgens
een correspondentie uit Djakarta in de
N.R.C. van 24 november jl. is de door Sa
juti in gang gezette beweging, het "Soekar-
noïsme" gericht op het samenbrengen van
de denkbeelden en uitspraken van de pre
sident tot een "leer", die dan voor Soe-
karno's opvolgers tot richtsnoer zou moeten
zijn en die zou moeten beletten, dat zich
na de dood van de president een strijd om
de macht zou ontwikkelen, die het kostbare
bezit van de eenheid weer in gevaar zou
brengen.
Sajuti heeft met een aantal artikelen, die
hij in Barita Indonesia publiceert, in ieder
geval dit succes, dat zij aanleiding hebben
gegeven tot een grootscheeps debat in de
pers en in politieke kringen. Er is al een
Badan Pendukung Soekarnoïsme opgericht.
De communisten en de rechtzinnige Islamie
ten houden zich afzijdig; wat de communis
ten betreft kan men zelfs spreken van een
vijandige houding. Men is in hun kring be
vreesd, dat de beweging een verzamel
plaats zal worden van allerlei anti-commu
nistische elementen.
De president zelf heeft zich tot dusver over
deze beweging niet uitgelaten. De eerste
vice-premier, dr Subandrio, bij wie de Soe-
karnoïten op bezoek zijn geweest, schijnt
een van de laatsten zijn geweest, de aller
laatste misschien die ons daarover kon ver
tellen.
Heeft het zin voor mensen uit Indië hier
zijn leven en zijn werken te schetsen? Wij
kennen het immers. Uit zijn toneelwerk, zijn
boeken en krantenartikelen en wat een
zoon, op wie hij trots kon zijn, over een
geliefde vader schreef. Men zal hem her
denken in de kranten, door radio en tele
visie. Ik herlees zijn "Tempo doeloe" en
zie zijn rijk en welbesteed leven aan mij
voorbij trekken. Alsof ik er getuige van was
geweest.
Kranige oude Jan! Voor ons zul je in je
werk blijven leven. HEIN BUITENWEG
welwillend tegenover de beweging te staan
maar heeft de heren wel nadrukkelijk ge
waarschuwd, dat zij niet mag ontaarden in
een politieke beweging.
De eerste fase van het overleg over finan
ciële aangelegenheden tussen Indonesië en
Nederland is beëindigd. Een zaterdag 28
november gepubliceerd communiqué geeft
de indruk, dat deze ontmoeting op de meest
bevredigende wijze is verlopen. De Indone
sische delegatie is intussen naar het vader
land teruggekeerd, en nu gaat binnenkort
een Nederlandse delegatie naar Djakarta.
In deze eerste fase zijn de Nederlandse
vorderingen op Indonesië besproken. Zij be
lopen omstreeks 3 miljard gulden. In Indo
nesië zullen de tegen-vorderingen van In
donesië aan de orde komen. "Wij zijn te
vreden", aldus de leider van de Indonesi
sche delegatie, Achmed Ponsen, na het be
ëindigen van het gesprek in een interview
met de Haagse Crt (28 nov.) "Wij moesten
voor alles de gunstige atmosfeer consoli
deren die reeds tijdens de ontmoetingen
tussen minister Luns en minister Subandrio
was ontstaan. Wij zijn uitgegaan van de
stelling, dat de goede verstandhouding tus
sen beide landen bevorderd moest worden
op grond van gelijkheid en met beider be
lang als richtsnoer. Wij moesten daarbij on
ze aandacht vooral op de toekomst richten.
De problemen die tussen Nederland en In
donesië bestaan, zijn het resultaat van een
historische ontwikkeling. We hebben de
RTC-overeenkomst gehad, we kregen het
verbreken van de RTC-overeenkomst, we
hebben de nationalisatie gekregen. Het
daardoor verstoorde evenwicht moet her
steld worden".
En is dat verstoorde evenwicht nu her
steld?
"We zijn op de goede weg .We hebben in
Nederland een nieuwe mentaliteit ontdekt.
Er schijnt een nieuwe geest in de mensen te
zijn gevaren, die niet alleen bij de jeugd
naar voren komt, maar ook bij de ouderen.
Zelfs bij mensen, die een echt koloniaal
verleden hebben. Neem nu maar mr. Blom,
eens directeur van justitie in de Nederland
se tijd. Deze man, die op het punt staat met
pensioen te gaan, is bezield van welwillend
heid, die wij niet voor mogelijk hadden ge
houden".
6