m
DE JAKHALS EN
DE TWEE BEREN
VOOR ONZE
BIBIT
Tante Mieke
Lieve iedereen,
Bij het naderende Kerstfeest, na alle Sin-
terklaasdrukte, -geheimzinnigheid en uit
bundig plezier, gaan wij ons eens bezinnen
en nadenken ,wat Kerstmis ons persoonlijk
te zeggen heeft. Ik vond tussen wat oude
paperassen een velletje uit een school
schrift met enkele gedichten uit het Kerst
spel, dat wij zo'n twintig jaar geleden in het
interneringskamp met elkaar opvoerden. De
jubel waarmee het begon:
Een Kind geboren in Bethlehem.
Verheug u nu, Jeruzalem.
Halleluja Hallé Halléluja.
Zó is 's Konings wieg gereed.
Rund en ezel die ge er ziet
Zijn Zijn hofstoet, anders niet.
In de kribbe, met wat stro
slaapt het, reeds verstoten.
Jezus heet Het, 's Vaders Zoon.
Komt nu onverdroten.
Eens zal alle ziel die leeft, eer zij ware
vreugde heeft knielen in Zijn koningsstaf
hier op aarde, overal.
Ik kan natuurlijk niet het hele Kerstspel
voor jullie overschrijven, dat is helaas ook
niet in zijn geheel in mijn bezit, maar ik
Hier ligt Het in de kribbe klein.
Zijn rijk zal eeuw'ge vrede zijn.
Halléluja Hallé Halléluja.
De dieren in de donkere stal
verwonderen zich bovenal.
Halléluja Hallé Halléluja.
Kennen wijzelf ook die verwondering om
het Kerstgebeuren? Jullie kennen toch wel
het verhaal van Maria en Jozef, die op reis
moesten terwijl het kindje dat hen beloofd
was, en dat God's eigen Zoon zou zijn, elk
ogenblik geboren kon worden? En nergens,
nergens was er plaats voor hen om de
nacht door te brengen. Tot eindelijk:
Zij gingen in een stal getwee.
De kribbe gaf er hooi aan 't vee.
Welk wondervreemd ontmoeten
Bij 't kribbeke knielt nu Jozef neer.
Eerbiedig groet hij het Kindeke teer.
en kust het zacht de voeten.
O mens in nood, treed naderbij
om uwe schuld te boeten.
Een jonge vrouw door lijden rein
gaf ons vannacht een Kindje klein
Kom het eerbiedig groeten,
Wilt gij in 't uur van uwe dood
in vree uw God ontmoeten.
Ondertussen beleefden de herders daar
buiten de wonderlijkste ogenblikken van
hun leven.
De herders waakten in de velden,
Zij mochten de boodschap horen,
die hun de engelen kwamen melden
Waar Christus werd geboren.
Herders, waakt op uit uwen slaap.
Het zijn wondere tijden.
Hoedt uw kudde, schaap bij Schaap.
Laat ze blijde weiden.
Zie de nacht gaat ras voorbij,
nieuwe dag komt nu nabij.
Heft de lome leden op.
Voert uw kudde naar de top.
Zoekt ge in wijdse Koningshal,
'l Kind wordt niet gevonden.
Neen, zoek in de donkere stal,
Daar ligt Het, omwonden
met een doek van moeder's kleed,
Een hongerige jakhals ontmoette twee be
ren die midden op het pad stonden en el
kaar met hun koppen aanstootten en elkaar
trachtten te verscheuren met hun slaatan-
den.
Het bloed stroomde uit hun wonden en zij
brulden van woede.
De jakhals verheugde zich en dacht: "Hoe
harder ze vechten, hoe beter dit voor mij
is".
En hij begon onmiddellijk de een tegen de
ander op te hitsen: "Dat gaat goed! Geef
hem er van langs! Dood hem!"
En hijzelf boog zich over het warme bloed
en begon het op te likken.
De woedende beren verzamelden hun laat
ste krachten en met gebogen koppen en
van drift trillende neusgaten, vlogen ze op
elkaar af. De jakhals was zo verdiept in het
wilde wel eindigen met de heerlijke bood
schap aan alle volkeren:
God heeft de aard zó lief gehad,
dat Hij haar zond Zijn grootste Schat:
Christus geboren in een kind,
Zoon van Maria, welbemind,
in Bethlehem, in David's Stad,
zoals de Schrift verkondigd had.
O stille nacht, o heilige nacht,
die alle volkeren blijdschap bracht.
Allen een gezegend Kerstfeest en een ge
lukkig Nieuwjaar toegewenst door
TANTE MIEKE
oplikken van het bloed dat hij ze niet op
merkte. Hij deed een stap vooruit, en zijn
gebeente kraakte toen de twee beren hem
tussen zich in kraakten als een lege note-
dop.
Spoor anderen nooit aan tot een gevecht.
Dan vergaat het Uzelf slecht.
Toen de oude man zijn verhaal beëindigd
had, dacht de jonge koning een ogenblik
na en zei toen: "Een gerechte eerlijke straf
Wat jammer dat zulk een snelle berechting
alleen maar in fabels wordt toegepast'. 'Dit
is maar al te waar, machtige koning", ant
woordde de oude man. "In het werkelijke
leven zal het gevolg meer lijken op wat de
fabel vertelt van de kameel die in het bos
zijn toevlucht zocht".
En wat was het gevolg?" vroeg de jonge
koning.
De oude man boog en begon zijn verhaal