„Sepi sser Jos. van Arcken Zoals het welhaast overal in het voormalig Ned. Indië van voor 1942 was, brachten de vele winkeliers tegen Kerstmis en Nieuw jaar hun vaste klanten allerlei lekkernijen, zoals drank, koekjes en natuurlijk niet te vergeten, het bij de jeugd zo begeerde vuur werk. Zo was het ook al die jaren op de Giesting geweest. Daar waren wij vaste klant bij één der Chinese winkeliers. Buiten hetgeen wij ieder jaar weer van de Chinese winkeliers met Oudejaarsdag kre gen, begonnen mijn broer si Betok en ik reeds in de maand september te sparen en zodra de etalages van de winkels zich met allerlei soorten vuurwerk vulden, van tjabé rawit tot lakbom en van doertot tot moor slag, kochten we 't van onze spaarcenten en verzamelden het vuurwerk, zodat we met Oud en Nieuw heel wat konden afsteken. In sparen was ik nooit een kei, want een portie gado gado na schooltijd met een glas dawet trok me meer aan, dit natuurlijk tot grote ergernis van si Betok, die daarente gen een kei was in het sparen. Enfin, tegen Oudejaarsdag 1939 hadden we weer een hele partij vuurwerk bij elkaar ge spaard, maar toch waren we er nog niet mee tevreden. We wisten echter, dat we van de Chinezen nog wat zouden krijgen. Wat was nog niet bekend, want de ene keer gaven ze ons drank en een andere keer was er van alles bij wat in die tijd een jongenshart sneller deed kloppen. In de middaguren van Oudejaarsdag 1939 werd de eerste kiriman bezorgd. Van alles was erbij, drank, vruchten op water, siga retten, enz., maar géén mertjon. Daarna kwam er nog heel wat, waar. weer geen vuurwerk bij was. Hoe moest dat nu? Toch hadden we nog een sprankeitje hoop want ónze Chinees had nog niets laten brengen. Maar toen het vijf uur 's middags werd en onze laatste hoop nog steeds niet in ver- vervolg van pag. 22 :iige, dewelcke by een vrouwencleedinghe wel passen. Hy versoect mede te coop een diamant t an de waerde van 1000 rds. 23 dec.: heden seyn onder de vlagge ende het gesagh van den Ed. Pieter de Bitter uyt dese reede naer 't vaderlant vertrocken de schepen Walcheren, Phenix, 't Slot van HoningenJon ge Prins, Noteboom, Brederode, Reysende Zon Oyevaer, Diemmermeer't Wapen tan Hoorn, en Amstellandt, 't samen met een lading veel- derhant Oostlndische waeren ende coopman- schappen, ten bedrage van f. 3503267, synde verdeelt als folgt: voor de camer Zeelandt f. 919197 voor de camer Amsterdam f. 1759438 voor de camer Hoorn f. 438407 voor de camer Rotterdam f. 386125 maeckende 't samen f. 3503267 De Heere sy gebeden dese costelycke vloot met synen genadigen segen te willen geleyden op dat deselve behouden en voorspoedigh in ons lieve vaderlant mach verschynen ende wy oor- saecé mogen crygen, synen heilighen name daer voor te loven ende te dancken. CORRA CORRA 23 vulling was gegaan, begonnen we toch aan de goedheid van onze Chinees te twijfelen en we mopperden al: "Rotvent si Oe Ting, dit jaar heeft hij ons vergeten, ik koop nooit meer bij hem. In 't vervolg gaan wij maar bij Nam Fo blandja." Tegen half zes 's middags toen enkele ken nissen reeds kwamen - allen boedjangs en vrinden van mijn oudste broer - en er nog steeds geen kiriman was bezorgd, zei si Betok: "Ga je mee Tjen, ik heb nog een paar centen, we gaan wat sterretjes kopen." Zo togen we met z'n beiden naar si Oe Ting In de winkel was het stampvol en er heers te een drukte van jewelste. Toen wij einde lijk aan de beurt waren en si Oe Ting aan si Betok vroeg: "Sinjo soeka beli apa?", zei si Betok: "Tai koetjing" "Berapa bidji, Njo." "Ach, satu sadja", en hij betaalde met een halve cent. Verwonderd keek ik hem aan, doch voor ik iets kon zeggen riep si Oe Ting ons naar zijn woonkamer, die achter de winkel was. Daar zagen wij in een hoek diverse kran- djangs en pakken, die allen gevuld waren met diverse soorten vuurwerk. Oe Ting wees ons één van die krandjangs aan en ook nog enkele dozen. "Sinjo bisa bawah itu, ini hari saja punja orang terlalu banjak kerdja, tida bisa bawah di rumah." Hoe blij we daarmee waren is hier niet te beschrijven. Ik vraag me nog steeds af hoe wij lummels van 12 en 9 jaar al dat vuur werk en al die lekkernijen naar huis heb ben kunnen sjouwen. Bij thuiskomst wachtte ons wat! Mijn moeder die tegen dat soort "bedelen" erg gekant was, gaf ons er van langs, zó, dat het niet mooi meer was; ze heeft ons weliswaar niet met de bekende boeloe ajam gerammeld, maar ze was toch zó kwaad, Sepèser halve cent Tai koetjing een zalig soort rekbaar snoep goed. Voor OMEGA HORLOGES naar Laan van Meerdervoort 520 Den Haag - Telef. 33 64 41 nee maar. Doch toen ze zag hoe blij we met het vuurwerk waren, was haar kwaaie bui gauw weer over. We hadden zoveel vuurwerk, ja, met dat van onze neneh, die ook wat gekocht had, werd onze verzameling zo groot, dat we zelfs op 2 en 3 januari daaropvolgend nog vuurwerk hadden. En si Betok hij glundert door en zegt dan altijd: "Voor een sepèser tai koetjing, maar voor een paar dagen lol." Ja, dat kon toen. Het werd een Oud en Nieuw, zoals het daar na nooit meer is geweest en waar we nog vaak aan terug denken. Het woordje "sepè ser" heeft voor ons een hele betekenis ge kregen. Wat je niet met een halve cent in het oude Indië kon doen! Een vervlogen tijd, die je volgens Maat schappelijk Werk zo gauw mogelijk moet vergeten en je moet je hier zo gauw moge lijk aanpassen. Ja, we moeten het verleden vergeten, een verleden dat in je zit, een verleden dat niet te vergeten is. Maar zit men hier in Nederland zelf niet dikwijls in het verleden te wroeten, de mof is zus en de mof is zo geweest en al zulke dingen meer en wij moeten maar een mooi en onvergetelijk verleden vergeten, zoals o. a. in bovenstaand verhaal. In de tropen spaarde je voor pret en plezier, hier moet je sparen om je kachel van kolen te voorzien. Wanneer je de mensen vertelt over het vuurwerkplezier dan staan ze je aan te kijken alsof ze spoken zien en vin den het maar "geld verbranden voor niets." En wat doet men hier de hele winter dan! Si Tjendol KERSTPOST 1934 M» V '"W T,- 24 december - 1934. De Uiver stortte neer bij Rubath Wells in de Syrische woestijn. Alle inzittenden kwa- men hierbij om het leven. Bovenstaande foto kregen wij van de heer N. A. P. Soute. Hier wordt de half verbrande en kletsnatte post uitgezocht en gedroogd. Hoevelen van ons kregen niet zo'n brief, soms bijna onleesbaar, maar tóch een groet uit Holland.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1964 | | pagina 23