OERIP
UIT MIJN FOTO-ALBUM
In de hoogste klas van de Eerste Euro
pese Lagere School te Poerworedjo was
Oerip bepaald geen hoogvlieger. Zijn jon
gere broer Iskandar stak hem in alle vak
ken de loef af. Het deerde Oerip blijkbaar
in het geheel niet, ofschoon het op zich
zelf toch eigenlijk al een blamage was dat
Iskandar (anderhalf jaar jonger dan hij) met
hem in dezelfde klas zat. Fysiek was hij ons
echter allemaal de baas: Darto, die later bij
de K.P.M. in dienst kwam, zijn loopbaan bij
die maatschappij eindigde als hoofdwerk
tuigkundige en nog later, in dienst van de
Republik Indonesia, directeur werd van het
Marine Etablissement te Soerabaia; Sarwi,
die regent van Kendal werd; Iso, die land
bouwingenieur werd en hoofd van de land-
bouw-voorlichtingsdienst, in de residentie
Semarang; Moehamad, die onderwijzer
werd bij het Hollands-Indisch Onderwijs,
doch naderhand overging naar de Inlandse
Bestuursdienst; André van Assendorp, die
in Leiden rechten studeerde en zich ergens
in Nederland vestigde als advocaat en pro
cureur; en ondergetekende.
Het was toen volstrekt niet vreemd, dat
in een afdelingshoofdplaats als Poerwored
jo de hoogste klas van de Eerste Europese
Lagere School hoofdzakelijk bevolkt was
door Indische leerlingen, terwijl de minder
heid slechts bestond uit één Hollandse
jongen en één Indische jongen. Onze Indo
nesische vriendjes behoorden allen tot de
klasse der prijajis; twee van hen waren
regentszonen. De vader van Oerip en Is
kandar was hoofdboekhouder en plaatsver
vangend administrateur van de Volkscre-
dietbank te Poerworedjo.
Allen waren wij lid van' een voetbalclub,
die door Oerip was opgericht. En het sprak
vanzelf dat hij aanvoerder was van het
team, dat op ongezette tijden in een hevige
wedstrijd werd gewikkeld met de vertegen
woordigende ploeg van de voetbalclub der
Tweede Europese Lagere School,waar de
kinderen van machinisten en werkbazen bij
de Staats-Spoorwegen, beambten van de
B.W.O. (Burgerlijke Openbare Werken), on
derofficieren, korporaals en soldaten van
het garnizoen en van de bewoners van het
"Afrikaanse dorp" werden opgeleid voor
het Klein Ambtenaars Examen. Wie dat ex
amen "met vrucht" had afgelegd, kon zo
een plaatsing krijgen als klerk op een kan
toor van één der vele gouvernementsdien
sten, de K.P.M.de N.I.S. (Ned. Ind. Spoor
weg-Mij) of daaromtrent.
Wij, van de Eerste School, werden ver
ondersteld na het doorlopen daarvan naar
de H.B.S. met drie- of vijfjarige cursus of
naar een gymnasium (in Holland) te gaan;
in Indië was er toen geen enkel gymnasium.
Wij kregen dan ook les in Frans. Onze te
genstanders op het voetbalveld wisten niets
van de verbuiging van Franse werkwoorden
af, maar fysiek waren zij ons praktisch stuk
voor stuk de baas. Zo kwam het dat in het
bijzonder onze verdediging het vrijwel ge
heel moest hebben van onze "sterke man"
Oerip. Ondanks zijn kracht, zijn snelheid,
zijn moed en zijn uithoudingsvermogen ge
beurde het overigens maar zelden dat wij
wonnen van de jongens van de Tweede
School. Op den duur raakten wij eraan ge
wend het veld te moeten ruimen na wéér
een nederlaag. Met gebukt hoofd en zwij
gend als een mof baanden wij ons dan een
weg door het (dunne) haagje van toe
schouwers, onder wie altijd wel een aan
tal meisjes van beide scholen, die ons haar
kritische op- en aanmerkingen niet bespaar
den. Wij waagden het niet daar iets tegen
in te brengen.
Naast de voetbalclub hadden wij, van
de Eerste School, nog een gezelschapje.
Ik had het opgericht, gesecondeerd door
Sarwi en Iso. Wij gaven het de naam "Tot
Ons Plezier" (T.O.P.). Contributie was niet
verschuldigd. De (geringe) kosten, die
soms moesten worden gemaakt, werden
door mijn vader gedragen. Bij de oprich
tingsvergadering was hij met algemene
stemmen tot adviseur benoemd. T.O.P. or
ganiseerde, in het kader van onze uiteraard
beperkte mogelijkheden, nog heel wat ple
zierige dingen: onderlinge zwemwedstrijden,
turnen, gymnastiek en schermen, e.d. Het
meest ging ons hart echter uit naar het
maken van excursies naar de (weinige)
bezienswaardigheden in de naaste omge
ving van het stadje of naar het nabijgele
gen Koetoardjo, waar we dan een gulle
ontvangst vonden in de kaboepaten (de
regent was een oom van ons lid Sarwi, die
later zelf regent van Kendal werd), of zo
maar door de uitgestrekte velden rondom
Poerworedjo, sawahs, vruchten- en groen
tetuinen en wat dies meer zij. Niet voor
niets maakte het ressort Bagelen deel uit
van de residentie Kedoe, die de erenaam
droeg van "de tuin van Java".
Op zulke wandelingen, zonder bepaald
doel, gaf mijn vader ons les in "verkennen
en spoorzoeken", lang voordat Lord Baden
Powell ook in Poerworedjo vaste voet had
gekregen voor zijn leer der padvinderij. Als
oud-officier van het Indische Leger (des
tijds nog niet Koninklijk), met meer dan
twintig jaar tropendienst in Atjeh achter de
rug, was hij in zulke zaken doorkneed.
Evenmin als Baden-Powell trachtte hij ech
ter zan zijn jeugdige discipelen militairen te
maken. Sarwi schreef me later uit Meester
Cornelis, toen hij de K.W. Ill-school be
zocht, dat hij tot de officiële padvinderij
was toegetreden en dat hij daarbij veel nut
had van de "lessen", die mijn vader ons
had gegeven.
Het was niet Sarwi, maar Oerip die bij
de excursies de grootste activiteit ontplooi
de en de wijze lessen van onze adviseur
met de grootste belangstelling volgde. Zij
waren ook aanleiding voor hem ons vaak
te bezoeken en dan uitvoerige gesprekken
met mijn vader te voeren, zeer in het bij
zonder betreffende zijn militaire loopbaan,
zijn belevenissen in Atjeh e.d. Geboeid
luisterde hij als zijn "mentor" - als zodanig
was hij er langzamerhand toe overgegaan
mijn vader te beschouwen - vertelde over
het patrouille-lopen in de rimboe, het leg
gen van hinderlagen, het afslaan van een
(altijd onverhoedse) klewangaanval, etc.
Met eerbied keek hij naar de verteller op
als deze in hooggestemde bewoordingen
zijn bewondering uitsprak voor de perfecte
militaire eigenschappen van de "vijand", de
Atjeher, met zijn ontembare moed, zijn
grondige kennis van de guerilla, zijn vader
landsliefde en zijn doodsverachting.
In 1909 ging de hoogste klas van de E.E.
L.S. te Poerworedjo, waarvan ons groepje
deel uitmaakte, uiteen. Darto ging naar de
K.W.S. in Batavia, Sarwi naar de K.W. Ill-
school, Iso naar de H.B.S. te Semarang,
André van Assendorp naar Teteringen (bij
Breda). Moehamad en Iskandar naar Ma-
gelang om een opleiding te volgen voor het
onderwijs, resp. voor de Inlandse Bestuurs
dienst, ik zelf naar de H.B.S. te Soerabaia.
Oerip verdween spoorloos uit ons gezichts
veld, maar lang bleven wij er niet bij stil
staan.
Eerst elf jaar later, in 1920, zag ik hem
terug, in ons huis te Poerworedjo, waar ik
toevallig was om een paar dagen vacantie
bij mijn ouders door te brengen na een ver
moeiende zitting van de Volksraad, aan
welker secretarie ik destijds als redacteur
verbonden was. Oerip kwam - ik zou wil
len zeggen: weer eens - op bezoek bij mijn
vader, nu in de mooie witte uniform van
eerste luitenant der Infanterie van het K.N.
I.L. Glimlachend vertelde hij mij dat hij des
tijds, zonder ons iets te zeggen, dienst had
genomen bij het Indische Leger, als "aan
bevolen militair", en vervolgens de Militai
re School te Meester Cornelis had doorlo
pen, waar ook inheemse "élèves" de offi
ciersrang konden behalen.
Na onze ontmoeting verliepen weer jaren.
Toen ik daarna weer eens in het ouderlijk
huis te Poerworedjo kwam uitrusten van
mijn journalistieke omzwervingen, vertelde
mijn vader mij dat Oerip inmiddels majoor
was geworden en dat hij benoemd was tot
garnizoenscommandant te Poerworedjo. Een
Lees verder pag. 21
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIUJ
Laatste
BOEKENNIEUWS:
1 Zojuist verschenen bij Uitg. van Hoe- j
ve en verkrijgbaar bij Tong Tong:
Een nieuw fotoboek, getiteld INDO- j
NESIA, met vele recente foto's in j
zwart-wit en kleuren, die een terug-
1 blik geven over 1964. De laatste ge- j
gevens m.b.t. land en volk zijn in de
begeleidende (Engelse) tekst ver-
werkt. Kortom: het Indonesië van j
1 vandaag in woord en beeld.
Prijs: slechts f. 15,eventueel te
voldoen in 3 termijnen van f. 5,
per maand.
Afd. Boekhandel Tong Tong,
Prins Mauritslaan 36 - Den Haag
tel. 0 70-542.542.
liiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiliiiiiiiiiilillllllllliliiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiilililililiiiiliilillililiiil