Kap. Jhr. G. J. W. Graafland (overleden: 9 October 1921)
De militaire Willemsorde voor Moed, Beleid en Trouw
Het is meermalen voorgekomen, dat aan een militair
de hierboven vermelde onderscheiding niet werd toege
kend, ofschoon hij menselijker wijs gesproken op grond
van betoonde moed daarvoor wèl in aanmerking diende
te worden genomen. Persoonlijke "moed" heeft echter
vele gezichten. Zij kan nuttig zijn en heilvol, maar even
goed nutteloos zijn en zelfs desastreuse gevolgen heb
ben. Vandaar dat voor de toekenning van de Militaire
Willemsorde ook moet worden voldaan aan de deside
rata "Beleid" en "Trouw", waarbij het laatste veel minder
in het geding is dan het eerste. Resteert dus: de beoor
deling of het betonen van moed met beleid is gebeurd.
Dat dit tot onverwachte beslissingen kan leiden, moge
uit het volgende voorbeeld blijken.
De KNIL lag eens met twee secties onder Kapt. K.
op een tjot tegenover de TNI. Aan de kant van de TNI
beschikte men over een Japanner, die met een telescoop
geweer - een geweer met vergrotende lens, direct ge
koppeld aan het vizier - tal van gewonden en reeds vier
doden had gemaakt. Wat men aan de kant van de KNIL
ook deed, men slaagde er niet in de scherpschutter uit
te schakelen, mede doordat hij telkens van positie ver
anderde.
Omdat het moreel van zijn troepen eronder leed, be
sloot Kapt. K. om zich moedwillig te vertonen, zij het
dan voor een zeer kort ogenblik, om zodoende de schut
ter te verleiden op hem te vuren. Een aantal eigen scherp
schutters werd opgedragen de gevaarlijke tegenstander
te localiseren en onschadelijk te maken.
Het werd een succes. Kapt. K. bleef ongedeerd; de Jap
werd door het geconcentreerde vuur van de
eigen schutters zwaar gewond en dus uit
geschakeld.
Kapt. K. had een moedige daad verricht
en kwam - naar het oordeel van onderof
ficieren en minderen - zeker voor de Mili
taire Willemsorde in aanmerking. De Com
missie besliste echter anders. Zij sprak
haar bewondering uit voor de persoonlijke
moed van de Kapt. K., doch kende hem
de M.W.O. niet toe omdat naar haar oor
deel aan het desiderata "Beleid" niet was
voldaan. Zou Kapt. K. wèl getroffen zijn,
zo rekende zij, dan zou het moreel zijner
troepen een nog groter klap gekregen heb
ben en, indien de Jap daarbij nog ongedeerd
zou zijn gebleven óók - succes was immers
niet bij voorbaat verzekerd - zou het zelfs
beneden nul zijn gedaald.
De beslissing ondervond algemeen cri-
tiek. De toekenning van de M.W.O. is ech
ter aan wettelijk vastgestelde criteria ver
bonden, en Kapt. K. zag dan ook af van
verweer.
Uit één en ander blijkt hoe hoog de
M.W.O. kan worden aangeslagen. Deze on
derscheiding doet voor vele bekende in het
buitenland beslist niet onder. Moge zij nog
honderden jaren blijven voortbestaan als
symbool van de Trouw aan het Koninkrijk.
JOH.
Door zijn ontembare moed, zijn geest
kracht, zijn gave, om tot het hart van den
soldaat door te dringen, en zijn welspre
kendheid, die tot grote daden wist op te
wekken, slaagde hij er al spoedig in, zijn
ondergeschikten geheel voor zich te winnen
Ook de eenvoudige soldaat besefte al gauw
dat de nieuwe korpscommandant een man
was onder wiens bevelen het dienen eervol
zou zijn. Zoo gelukte het hem in korten
tijd een superieuren geest in het korps
te kweken, die zich op schitterende wijze
zou openbaren.
Ter volledige kenschetsing eenerzijds van
de denkbeelden van den man, die zulk een
grooten invloed heeft gehad op het korps,
anderzijds van de wijze, waarop hij het hart
van zijn soldaten wist te treffen, kunnen
wij niet nalaten hier de toespraak in te
lasschen, die Graafland tot zijn korps richt
te, toen dit voor het eerst, nog geen 4
maanden na zijn optreden, gezamenlijk uit
rukte ter uitvoering van een moeilijke en
gevaarlijke opdracht.
Die toespraak, waarin men als het ware
de militaire "geloofsbelijdenis" van Graaf
land aantreft, heeft hij zelf neergeschreven.
Zij luidt als volgt:
"...Ik herhaal, wat ik reeds dikwijls leer
de:
De vijand steunt op zijn uit loopgraven en
verschansingen af te geven vuur. Wanneer
gij u daarom slechts niet bekommert en
hem stoutmoedig met de klewang te lijf
gaat, nergens stelling neemt, maar als vast
besloten op hem aanrent, zonder uwe kara
bijnen te gebruiken ,dan zult gij de trompen
hunner geweren hoe langer hoe hooger
zien gaan en de kogels telkens hooger
over u heen hooren fluiten. Maar dan mag
er ook geen oogenblik aarzeling zijn in
den aanval. Gij moet attaqueeren in lange
dunne liniën en er aan denken, dat, zo gij
veel verliezen lijdt, dit uw eigen schuld is,
omdat gij dan niet snel genoeg gestormd
en misschien te dicht naast elkaar geloo-
pen hebt. Indien gij op elkander aansluit,
beschouw ik zulks als een teeken van laf
heid. Zoodra ik "marechaussee" roep,
moet gij dien kreet luid herhalen, met den
klewang over het hoofd zwaaien en als
dollen op de Atjehers instormen. Gij moogt
U niet bekommeren over hen, die vallen;
want daarvoor zal de reserve zorgen, in
dien gij slechts altoos naar den vijand toe
de beweging voortzet. Wie schiet zonder
vergunning van zijn luitenant zal worden ge
straft. Alles moet geschieden met den kle
wang. De Atjehers moeten vandaag bang
worden voor Uw klewangs. En zoo gij met
den klewang alléén vecht, zal ik tevreden
zijn. Maar trotsch zal ik zijn, indien gij mij
de bewijzen kunt geven van uw vijanden
met de handen te hebben aangegrepen en
gedood. De ware moedige durft ook zonder
wapen zijn vijand aan. Ik reken er op, dat
ik vanavond rapport ontvang van tallooze
gedoodde vijanden, want dan weet ik, dat
gij lieden weinig verliezen zult hebben ge
leden.
Durft gij naar mijn voorschriften handelen?
Durft gij op uw klewangs vertrouwen?
Zult gij den aanval doorzetten, dien ik zal
bevelen?
Durft gij dat te bezweren?
"Brani soempah" was het antwoord der
marechaussees.
Zij hebben hun eed niet gebroken, zoals
wij zullen zien. Zij hebben niet geaarzeld
en zich stipt gedragen naar de voorschrif
ten van hun aanvoerder. En verscheidene
marechaussees hebben inderdaad hun wa
penen opgestoken en den vijand met de
bloote handen aangegrepen.
Ziedaar een voorbeeld van hetgeen een
aanvoerder, van dergelijk hout gesneden,
met inheemse troepen kan bereiken!
I.M.T. 1902 blz. 301 e.v.
Uit: Korps Marechaussee. Op Atjeh. Overzicht
van de geschiedenis vanaf de oprichting tot en
met 1913 door Kapt. der Inf. A. Struijvenberg.
8