Dr. H. J. VAN MOOK
Het was misschien wel kenmerkend voor de verhouding van dr. H. J. van Mook en zijn
landgenoten, dat het bericht van zijn dood bij vrienden in Nederland al drie dagen bekend
was, voor de kranten en de radio er nota van namen. De man, die in de periode na de
oorlog tot zijn ontslag in 1948 dagelijks op de voorpagina's werd vermeld, was nu een
vergeten figuur. Hij heeft dat zelf ook wel gewild - zeker nadat hern, bij terugkeer in
Nederland na zijn Indische periode was gebleken dat hier te lande geen plaats meer voor
hem was, die ook maar in de verte recht zou doen aan zijn zeer grote capaciteiten.
Hij aanvaardde een hoogleraarspost in Ca
lifornia, bekleedde vervolgens een aantal
functies bij de Verenigde Naties en is nu
in betrekkelijke afzondering in Frankrijk
overleden. Daar had hij zich teruggetrok
ken nadat in 1963 een opdracht van de Ver
enigde Naties hem naar Centraal Afrika ge
bracht had, waar hij door een hoogst ge
vaarlijke ziekte werd overvallen. Hij was
niet alleen een staatsman van formaat,
maar ook physiek een reus en hij ontsnap
te aan de dood. Maar zijn gezondheid had
toch een schok gekregen en hij legde zijn
functie neer. Nadien beperkte hij zijn acti
viteiten tot het houden van colleges en le
zingen. Als gasthoogleraar had hij nog on
langs een paar weken in Den Haag door
gebracht om aan het Institute for Social
Sciences te doceren. In die dagen hinderde
een bronchitis hem ernstig. Niemand ver
moedde echter, dat zo spoedig het eind
zou komen.
Van Mook was een Indische jongen. Dit
demonstreerde zich minder in een grote af
finiteit tot het Indisch bevolkingsdeel van
Nederlandse stam dan in een onverzadig
bare belangstelling voor en een diepe be
wogenheid met wat nu Indonesië is. Deze
uitte zich al vroeg in het besef, dat ,,het zo
niet zou kunnen blijven" in Indië en dat
wegen zouden moeten worden gevonden
om de koloniale verhouding om te zetten
in een band van andere aard, die ook het
groeiend nationalisme zou kunnen bevredi
gen. Er heeft' voor Van Mook nooit twijfel
bestaan, dat men bij het doordenken van
de toekomstmogelijkheden beter een jaar
te vroeg dan een dag te laat zou kunnen
zijn. Het spreekt dus vanzelf dat de jonge
bestuursambtenaar, toen hij de gelegenheid
kreeg zich ook buiten de kring van gelijk
gezinden, namelijk in de Volksraad, te uiten
door een goed deel van de Nederlanders
werd beschouwd als een dood-gevaarlijk
man. Waarom zou het lieve leven niet kun
nen voortgaan als voorheen? Inlandse op
roerkraaiers moest men op hun plaats zet
ten, maar wat te doen met Europeanen die
hun gedrag tot zekere hoogte billijkten? Zij
waren „landverraders".
Toen Van Mook als lid van de Volksraad
werd gedecoreerd, voegde de gouverneur-
generaal De Jonge hem bij het overhandi
gen van de decoratie toe: „Als het van mij
had afgehangen, had u die decoratie niet
gekregen". Van Mook antwoordde: „Wilt u,
Excellentie, dan zo vriendelijk zijn haar aan
Hare Majesteit terug te zenden?"
De houding van de landvoogd was teke
nend voor de mentaliteit van het verreweg
belangrijkste deel van de Nederlanders:
zijn werkzaamheden als medewerker aan de
befaamde ,,Stuw"-beweging maakte hem
bepaald niet meer populair. Maar Van Mook
was, behalve een figuur die zijn tijd ver
Dr. H. J. van Mook
Foto uit: Facts en Factors
vooruit was, ook een bijzonder bekwaam
man en ondanks het bezorgde hoofdschud
den van de bewakers van de goude oude
tijd moest een man van zijn bekwaamheid
en karakter wel stijgen op de ambtelijke
ladder. Men moest hem ontslaan óf promo
veren. Men deed het laatste. Zijn grote ga
ven op economisch terrein brachten hem
tenslotte op een der.kernposten: directeur
van Economische Zaken. De oorlog maak
te hem tot de plaatsvervanger van de land
voogd Van Starkenborgh. Van Starken-
borgh had zekere reserve tegenover Van
Mook met zijn progressieve politieke idee-
en, maar erkende de onbetwistbare be
kwaamheden van zijn medewerker.
Van Mook gaat naar Australië vóór de Ja
panners hem dit kunnen beletten: hij is dan
ook internationaal al een zo bekend man
geworden dat zijn portret verschijnt op de
omslag van Time. Hij wordt minister van
koloniën in het Londense oorlogskabinet,
maar keert na het einde van de oorlog als
luitenant gouverneur-generaal terug. Hem
wacht dan de taak, om te zien wat uit de
chaos te redden is. Niemand, ook de felste
republikein, kan er hem van verdenken 'n
lofredenaar op het verleden te zijn en de
realiteit van het nationalisme te ontkennen.
Van Mook heeft in die periode het uiterste
gedaan, maar nochtans gefaald. Geplaatst
in het centrum van die merkwaardige drie
hoeksverhouding: de republiek, Nederland
en de internationale wereld was hij in be
langrijke mate op zichzelf aangewezen. De
republiek schoof compromis na compromis
opzij, de internationale wereld steunde
haar, in Nederland was men onbekend met
een aantal Indische realiteiten en wenste
die trouwens ook niet te weten: er moest
toch een weg zijn om terug te keren naar
het vriendelijke oude Indië? In Nederland
werd Van Mook met hoon en laster over
laden: het woord „landverrader" verscheen
opnieuw. Een groot vriend van Indië, zelf
oud-minister en parlementariër, zei mij in
die dagen: „Ge weet hoezeer ik mij steeds
tegen de politiek van Van Mook heb ver
zet. Maar het grieft mij diep, wanneer ik
allerlei lieden die niet tot zijn knieën kun
nen reiken, hem allerlei grofheden naar 't
hoofd hoor werpen".
Het spreekt vanzelf, dat de solidariteit in
Batavia dit spel niet kon winnen. Buiten
landse bemiddelaars en Nederlandse poli
tici werden hem op het dak gestuurd. De
republiek, sterk in haar vertrouwen op de
Amerikaanse staatkunde, gericht op het
verbreken van alle zeggenschap van Ne
derland in Indonesië, had de tijd - Neder
land niet.
Dat Van Mook een „Indische jongen" was,
bleek nooit duidelijker dan toen telkens
weer aan het licht kwam, dat hij van het
geen de Nederlandse politiek beweegt niet
de minste notie had. Hij stond voor een
taak die hij zoveel mogelijk trachtte te ver
eenvoudigen teneinde een oplossing nader
bij te brengen en hij begreep niet, wat Den
Haag telkens weer te betuttelen had. In Ne
derland begreep men op zijn beurt weer in
het geheel niet, langs welke lijnen Van
Mook dacht en handelde. Opnieuw kwam
het oude dilemma aan de orde: ontslaan of
hem zijn gang laten gaan. Het werd ont
slag, in 1948.
Ook wanneer Van Mook niet voortdurend
had overhoop gelegen met Den Haag zou
de onverzettelijkheid van Soekarno en de
zijnen onder invloed van niet aflatende in
ternationale druk hem toch de nederlaag
hebben toegebracht. Maar er zijn nederla
gen, die eervoller zijn dan de overwinning.
Hier was een man, die met geheel de in
zet van een geweldige persoonlijkheid en
grote karaktervastheid gedaan heeft wat in
zijn vermogen lag, uit liefde voor Indië in
de eerste plaats, een vraagstuk op te los
sen waarvoor in de gegeven verhoudingen
geen oplossing bestond: het behoud van
een band tussen Nederland en Indonesië
ook wanneer de koloniale verhouding vol
ledig zou zijn gelikwideerd. Dat hij faalde,
heeft hem minder gehinderd dan de grie
vende bejegening, die hem bij zijn terug
keer in Nederland ten deel viel toen hij,
als de zondebok, door ieder met de nek
werd aangezien.
Hubertus Johannes Van Mook ruste in vre
de. Hij heeft dit verdiend. Hij was een der
grootste Nederlanders van zijn tijd.
Cl VI S
7