Rrtiei/en vdti feers
VAN HIER EN GUNDER C~ó't
Om over te piekeren
M
Vervolg van pag. 3
die djoekoeng heb ik tussen "al die zwart
jes" sjahbandars leren zien en patihs. Het
Indonesische levenspatroon heeft zich voor
mij op een andere manier ontvouwen dan
ik dacht. Ook U zou hetzelfde ervaren, als
U nu naar Indonesië ging. Wil mij alstublieft
nog een tijdje aanhoren. Ik heb zo enorm
veel te vertellen. Na drie maanden zie ik
graag een nieuwe brief van U tegemoet.
Intussen: probeer mij op zijn minst te ver
dragen; verder vertrouw ik voldoende op
Uw kwaliteiten "as a man of culture" om
zeker te weten dat U straks zo niet billijker,
dan toch zeker met meer begrip Indonesië
zien zult. T.R.
WAWEJAI IV
"Waarom zouden wij struikelen over de
schuldvraag inzake Wawejai? Als een mens
gelukkig is hier en ongetwijfeld een betere
toekomst tegemoet gaat, dienen wij ALLEN
blij te zijn". R. Kernkamp
Als in de toekomst blijkt dat Wawejai
hier gelukkig blijft, zullen ongetwijfeld ook
allen blij zijn. Maar als hij eens na een
jaar of wat naar zijn vaderland terugverlangt
en de poorten dicht vindt (waarom zou In
donesië milder zijn voor spijtoptanten dan
wij?), wie zal hem hier troosten? Zal men
hier een goede boterham voor hem blijven
vinden, als hij als voetballer niet uitblinkt?
Als zijn studie mislukt? Garandeert zijn
"redder" Wawejai geluk voor het leven?
Wawejai is zo jong en zo onstuimig. Wie
zal hem begrijpen als hij kalmer geworden
is? T.R.
(Discussie gesloten - Red.)
HERBERT LUTHY
"Ik zou graag je opinie willen vernemen
over bijgesloten artikelen in "Het Vaderland"
van Herbert Lüthy. Zelfs al ben ik niet in
het nieuwe Indonesië geweest, geloof ik dat
deze artikelen stuk voor stuk spijkers met
koppen slaan..." W. Vos
1. De artikelen zijn inderdaad knap ge
schreven en met een ik zou haast zeggen
onfeilbare logica. Lüthy heeft zijn objec
ten inderdaad breed, objectief en ernstig
bestudeerd.
2. Maar wie als Indischman in Indonesië
terugkeert, zal na aanvankelijke bevestiging
van Lüthy's oordeel al gauw leemten voe
len. En hoe langer hij in Indonesië zit, hoe
sterker hij die leemten zal voelen, hoe meer
hij juist die leemten zal gaan zien als de
werkelijke essenties van het ontwakende
Indonesië, hoe meer hij al die aanvankelijk
onomwerpbare critiek zal gaan zien als mis
plaatst en zelfs ondeugdelijk.
3. Lüthy is door en door Europeaan, en ik
zou haast zeggen DUS met heel weinig
notie van wat essentieel Aziatisch, Moham
medaans (of Boeddhistisch) is; met zijn
voortreffelijke intelligentie van het hoofd
heeft hij geen notie van intelligentie van
het hart; met een fantastische kennis van
de basiswaarden van het Evolutionaire Eu
ropa heeft hij geen halve cent begrip van
het Revolutionaire Indonesië van de toe
komst.
Op mijn woord, ik heb van "domme In
do's" en van "oer-koloniale Totoks", zelfs al
zijn ze nog zo critisch op het nieuwe Indone
sië ingesteld méér begrip gekregen voor mijn
"wilde en partijdige" artikelen dan Herbert
Lüthy ooit zou kunnen opbrengen. Meer dan
dat: vele lezers van Tong Tong hebben met
hun heldere doorzicht uit mijn artikelen
meer kunnen halen dan ik er zelf in zag
en mij verder geholpen. Schrijf, lezers,
schrijf!
4. Als een oude maatschappij ineengestort
is en een nieuwe geboren, vergelijk NIET.
Als van een oude tafel een nieuwe stoel ge
maakt is, vergelijk NIET. Ga uit van het
enige element dat niet veranderd is: het
hout. Ga bij de beschouwing van het nieuwe
Indonesië uit van DE MENS. Wij, oude "ko
lonialen", kennen de mens, al was het
"maar" een baboe, een bakkersknecht, een
mandoer, misschien een regent, een onder
wijzer, een officier. HERontdek hem en U
zult het nieuwe Indonesië ontdekken.
5. Ik heb ook andere schrijvers over Indo
nesië gelezen. Men kan nooit genoeg over
Indonesië lezen, als men er niet zelf zijn
kan. Men moet evenwichtig en objectief
lezen; niet vooringenomen. Ik prefereer
voorlopig de schrijver Carl Weiss ("Soe-
karno's Duizend Eilanden"). Zeker slaat Carl
links en rechts ook wel een plank mis, maar
zijn sterkste punt is, dat hij mensen kan
ontdekken achter de figuren.
6. Over Indonesië wordt net zo gemakke
lijk (en fout) geoordeeld als over de In
dischman. Vaak staan wij versteld van de
domme aanmatiging waarmee over ons ge
sproken wordt. Hoe realiseren wij bij alle
geschrijf in vijftien jaren over ons hoe
slecht de Nederlandse pers ons kent. Nu
gaat diezelfde pers een stafje breken over
Indonesië en wij zeggen "sampoen ndo-
ro..."l Er is iets fout met ONS. Wij slikken
letterlijk alles van ons Nederlandse lijfblad
en hebben letterlijk op alles wat aan te mer
ken in Tong Tong. Dit wijst toch zeker niet
op een objectieve, critische geest. Het gaat
niet om een pro of contra oordeel, maar
om: zijn we wel fit om te oordelen? T.R.
Soms kom je in een roman de woorden
tegen: "gedachteloos nam hij plaats aan de
ontbijttafel".
Een zeer suggestieve zin, die je gewoonlijk
midden in het verhaal aantreft. Wel sugges
tief maar onjuist, want er is veel aan voor
afgegaan. Bijvoorbeeld de nacht waarop het
ontbijt volgde; alles wat in die nacht ge
beurde: een hevige ruzie gevolgd door mis
schien een moord
Neen, gedachtenloos was hij niet, integen
deel, een wereld van gedachten had de man
bestormd. Was dat woord gedachtenloos
dus niet op zijn plaats? Dat kon men ook
alweer niet met goede redenen volhouden
want de schrijver van het verhaal wilde met
dat woord slechts te kennen geven, dat de
held van zijn verhaal op een moment, nl.
bij het ontbijt, geheel vervuld was van ge
dachten aan al het gebeurde zodat hij hele
maal niet dacht aan het ontbijt, hoe smake
lijk ook toebereid
Van de woorden "wel suggestief, maar on
juist" in vorenstaand betoog, moeten de
beide laatste dus worden teruggenomen.
Ik wil hiermede maar zeggen, dat men bij
de beoordeling van een schrijver naar diens
werk, steeds rekening moet houden met de
tijd waarin hij toen verkeerde. Anders be
gaat men het onrecht hem een maatstaf aan
te meten waarin hij niet paste (in die tijd).
Dit geldt zowel de facto als de jure, niet
.alleen ten aanzien van schrijvers, maar ook
van ieder ander mens.
Het kan echter gebeuren dat een mens (al
dan niet schrijver) op latere leeftijd over
stag gaat, zodat hij de wereld en al wat er
in en eraan is geheel anders ziet dan te
voren. ledereen weet dat zoiets in de loop
der eeuwen herhaaldelijk is voorgekomen
en ook in onze tijd nog steeds geschiedt.
Dan moet ons eindoordeel omtrent die per
sonen en hun werk(en) gebaseerd zijn op
de laatste tijd (die wij kennen) van hun
leven en werken.
Neem bijv. Augustinus. Geen wijs mens zal
hem beoordelen naar de tijd waarin hij als
jongeling leefde met en in de wereld- en
levensbeschouwing van zijn toenmalige
vrienden, de Manicheërs, maar men zal hem
leren kennen en waarderen als schrijver
van zovele door Augustinus nagelaten wer
ken o.a. zijn beroemde Belijdenissen (Con-
fessiones).
En nu, na al het vorenstaande, mijn per
soonlijke conclusies omtrent Tjalie Robinson
als de voornaamste schrijver in Tong Tong
(géén TT-nummer of we vinden er de veel
omstreden artikelen van T.R. in). En zijn
pakkende antwoorden zowel aan diegenen
die menen hem te moeten terechtwijzen, als
aan hen die hem prijzen,
leder van ons wil dat de mensen ons nemen
zoals we op dit ogenblik zijn. Dit staat als
een paal boven water. Welnu, óók Tjalie
moeten we nemen zoals hij is!
En aan Tjalie behoeven we niet te vragen
om zich te blijven geven zoals hij is. Dat
doet hij al vanzelf.
Zó is het goed, poekoel teroes!
W. BURER.
4