w
Chinese vertellingen
HET DANKBARE VOSSENMEISJE
Toen Yang Le, de zoon van Generaal Yang
Seng, 18 jaar oud was, stierven zijn beide
ouders en werd hij liefderijk opgenomen in
het gezin van zijn vader's neef Wen Sing.
Wen Sing had een dochter Nai Nai, liefe
lijk en schoon als de Pruimebloesem, waar
naar zij genoemd was. Zij werd met zorg
opgevoed, zoals het een meisje van goeden
huize betaamde. Een zuster van haar vader
had haar overdag steeds onder haar hoede
en 's nachts sliepen zij in één kamer. Nai
Nai zette geen voet buiten de vrouwenver
trekken en als zij in de mooie bloementuin
wandelde, was zij altijd vergezeld van haar
tantes en nichtjes.
Het was op de dag van het Lentefeest, toen
alle leden van het gezin Wen in de grote
Familie-zaal bij elkaar waren, dat Yang Le
haar voor het eerst zag. Haar bloemschoon
gelaat maakte een diepe indruk op hem en
hij vond, dat er niets bekoorlijkers bestond,
dan het mooie figuurtje in het in zachte
plooien neervallende gewaad. Hoe verlang
de hij er naar, in haar nabijheid te komen
en enkele woorden met haar te wisselen,
maar dat was niet behoorlijk. Toch had ook
zij hem opgemerkt en hadden hun ogen el
kaar even aangekeken.
In de eenzaamheid van zijn kamer terugge
keerd, uitte hij zijn verlangen in gedichten,
waarin hij haar blanke voorhoofd bezong,
haar ravenzwart, met bloemen versierde
zachte haar, de wenkbrauwen, zo fijn als
de voelsprieten van een vlinder en haar
lippen, zo rood als rijpe kersen.
Op een hete zomernacht, toen alle leden
van de Wen-familie naar bed waren gegaan,
kon Yang Le de slaap niet vatten. Hij liep
de bloementuin in, om wat frisse lucht te
scheppen en daar zag hij in het maanlicht
een sierlijke gestalte naar hem toekomen.
Hij kon zijn ogen nauwelijks geloven, toen
hij zag, dat het de schone Nai Nai was.
"Natuurlijk had ik de kamer nooit mogen
verlaten, zonder mijn tante te waarschu
wen", zei het meisje zacht, "Maar de nacht
is zo heet en ik dacht in de tuin wat ver
koeling te vinden".
Yang Le en Nai Nai bleven enkele ogen
blikken met elkaar praten en de jonge man
ontdekte, dat zijn nicht hem net zo lief had,
als hij haar.
"Maar mijn vader zal nooit in ons huwelijk
toestemmen", zei Nai Nai droevig. "Hij
heeft mij voor de zoon van onze buurman
bestemd".
Desondanks kwamen Yang Le en Nai Nai
elke nacht samen in de bloementuin, nie
mand wist er van, tot de oude Poortwachter
eens hun stemmen hoorde. Hij ging kijken
en zag de twee geliefden.
De volgende morgen vertelde hij het aan
zijn meester. Zeer verstoord riep Wen Sing
zijn zuster bij zich: "Wat nu", zei hij boos.
Ge zijt inderdaad een goede opvoedster!
Weet ge niet dat, als ge de kooi open laat,
de vogel wegvliegt!"
"Geëerde Broeder", antwoordde zij, "het
kan Uw dochter niet geweest zijn, die met
Yang Le in de tuin was. Elke nacht slaapt
zij aan de binnenkant van het bed en tel
kens weer overtuig ik mij er van, dat zij
veilig naast mij ligt".
Toen zij Nai Nai ondervroegen, liet zij al
leen haar hoofdje hangen. Zeer zeker be
minde zij Yang Le, maar dit wilde zij niet
zeggen, om te voorkomen, dat hem enig
kwaad werd gedaan.
Wen Sing schudde zijn hoofd, hij begreep
er niets van. "Wie het ook geweest mag
zijn, wij moeten Yang Le wegzenden", zei
hij tot zijn echtgenote. Zij gaven de jonge
man reisgeld en hij werd buiten de poort
gezet.
Vele dagen liep Yang Le voort, tot hij in
een district kwam, dat bestuurd werd door
Generaal Wen Chu, de broeder van Wen
Sing. Daar zag hij op een heuvel een oude
pagode staan, haar zeven verdiepingen ge
dekt door even zovele sierlijke gebogen
daken. Ze was verlaten en de jonge man
besloot er zijn intrek in te nemen. De ruim
te op elke verdieping was zo groot, dat ze
hem een voortreffelijke woongelegenheid
bood. Hij wist, dat een pagode altijd ge
bouwd werd met het doel de Feng Shui,
de goede kosmische stroom, te bevorderen
tot heil van de omgeving en dat hem dus
op deze plaats geen onheil kon overkomen.
Op een dag stopte een mooie draagstoel
voor de deur van de pagode. Eén der dra-
gers lichtte het gordijn op en tot Yang Le's
grote verbazing stapte de schone Nai Nai
er uit, gekleed in een prachtig rood bruids
kleed. Hij snelde op haar toe en leidde
haar naar binnen. Haar mooie gewaden en
andere bezittingen in fijne doeken toege-
knoopt werden in de pagode gebracht,
waarna de dragers zich verwijderden.
Toen zij alleen waren, riep Yang Le uit:
"Geliefde Nai Nai, hoe komt gij hier?" Wat
is er gebeurd?" "Mijn vader kon mijn
smeekbeden niet langer weerstaan", ant
woordde het meisje, "hij stemde in ons
huwelijk toe en verzocht mijn oom, Gene
raal Chu, mij hierheen te geleiden. Wij zul
len samen heel gelukkig zijn".
Ofschoon Yang Le deze ongewone gang
van zaken niet kon begrijpen, was hij over
gelukkig. Hij bracht een offer op het altaar
van Heng O, de Maangodin en besloot de
volgende morgen naar Generaal Wen Chu
te gaan, om hem te bedanken voor de
goede zorgen, die deze zijn bruid op haar
tocht bewezen had.
"Maar ik heb mijn nicht niet hierheen ge
bracht", riep de Generaal verschrikt uit,
toen hij Yang Le had aangehoord. "Zij is
nog steeds bij haar ouders, als zij het voor
nemen had, deze tocht te maken, had mijn
broeder het me toch laten weten".
Hij ging met Yang Le mee naar de pagode
en was zeer verbaasd, toen hij zag, dat de
bruid inderdaad de liefelijke Nai Nai was.
Niet lang daarna moest Generaal Wen
Chu met een opdracht naar de stad, waar
de familie Wen woonde. Hij haastte zich
zijn broeder Wen Sing op te zoeken en hem
te vertellen, dat hij Nai Nai in Yang Le's
pagode had aangetroffen.
"Dat is niet mogelijk", verzekerde Wen
Sing hem. "Mijn dochter heeft geen voet
buiten de poort gezet. Wat heeft dit alles
te betekenen?" Geheel verslagen liet hij
zijn echtgenote en zijn zuster bij zich ko
men en vertelde haar het nieuws dat zijn
broeder hem gebracht had.
"Het is duidelijk", zei de moeder, "dat die
andere Nai Nai en vossenmeisje is, dat de
gedaante van onze dochter heeft aangeno
men. Ai-yah, zij zal iedereen doen geloven,
dat het ons kind is, dat zich op deze schan
delijke wijze gedraagt. Wij kunnen slechts
één ding doen. Laat Yang Le terug komen
en laat hem met onze dochter trouwen".
Wen Sing en Generaal Chu waren het met
haar eens, dat dit de enige manier was, om
verdere narigheden te voorkomen. Een bode
werd gezonden, om Yang Le te halen. Spoe
dig kwam deze met zijn bruid in de woning
van zijn oom aan. Toen zij de grote Gasten-
zaal binnentraden, was iedereen sprake
loos van verbazing, want daar stonden twee
beeldschone meisjes, die als twee druppels
water op elkaar leken. Zelfs Wen Sing en
zijn vrouw konden niet zeggen, wie nu wér
kelijk hun dochter was.
"Zij is de dochter van de familie Wen",
zei het meisje, dat samen met Yang Le de
zaal was binnengekomen. "Ik ben een vos
senmeisje. Vele jaren geleden was Generaal
Yang Han - Uw grootvader, Yang Le - op
hertenjacht in de bergen, waar mijn hol was.
Maar de goede Generaal verbond mijn
bloedende wond en gaf mij mijn vrijheid
terug. Ik heb dit nooit kunnen vergeten en
door U, Yang Le, kan ik mijn schuld aan
hem inlossen". "Ik hoorde, dat gij dit meis
je liefhad", vervolgde het vossenmeisje, ter
wijl de hele familie stil stond toe te luiste
ren, "en ik wist, dat gij niet met haar mocht
trouwen, ofschoon de "Oude Man in de
Maan" jaren geleden reeds Uw enkel en
de hare verbonden had met het rode huwe-
lijkskoord. Dus greep ik in, vooral omdat
ik wist dat ook Nai Nai U beminde. Ik kan,
wanneer ik wil, de gedaante van een jong
meisje aannemen. Ik was het, die U 's
nachts in de tuin ontmoette. Ik was het, die
in de draagstoel naar Uw pagode kwam.
Mijn plan is gelukt, ge zult met Nai Nai
trouwen. Mijn werk is gedaan, ge zult mij
nooit meer terug zien".
Lees verder pag. 19
10