ARROGANT II VAN HIER EN GUNDER Ik ben wèl abonnê van T.T.; overigens van weinig belang. M.i. is gontjengen niet altijd te laken. ]e kunt nu eenmaal niet alle abonne menten betalen en ben je aangewezen op on derlinge ruil, zoals je dat ook met boeken doet. Een dolkstoot in de rug? Tjalie, die hier poseert als slachtojfer-held houdt van grote, dikke woorden waarmede hij zich een geüsur peerde autoriteit bij een bepaald lezerspubliek heeft verworven. Eerstens wist hij met wie hij te maken had mijn artikel was voluit ondertekend) en kon ik verwachten, dat mijn artikel als uitknipsel bij hem terecht zou komen. Bovendien de meeste T.T.' ers lezen "Het Vaderland" niet en hebben dus ook de arti kelen van Prof. Liithy niet gelezen. Wat voor begrip zouden zij dan hebben kunnen opbren- gen voor de kwestie? Er zou overigens nog een grondige reden zijn om niet bij T.T. "re kenschap" te vragen. Ervaringen van anderen hebben mij geleerd, dat Tjalie er een litjieke, glibberige methode van polemiseren op na houdt. Zo sprak ik nog onlangs een vriend, die ruim een half jaar geleden als spijtoptant in Nederland is gekomen, waar hij nooit eer der is geweest. Een man met grote kennis van Indonesië en zijn problematiek. Nuchter, hij is in zijn geestelijke groei niet blijven steken en is dan ook geen eeuwige Shatter hand of Winnetou. Hij bezit verantwoordelijkheid t.a.v. wat hij schrijft of zegt en zwijgt dan ook als hij de dingen maar half weet. Hij vertelde mij, dat hij dikwijls op de vele kolder in Tjalie's Indonesische reisbrieven in had willen gaan: Maar ik laat het maar. Tjalie kan niet eerlijk discussieren""Hij neemt, geheel uit zijn ver band, met weglating van het ESSENTIëLE een hem passende passagevan waaruit hij dan naar zijn gelijk toeschrijft. Weten zijn lezers veel!" Nou, ik heb dit zelf ervaren. Kritiek op Kant, Marx, Sartre, Freud e.t.q., stuk voor stuk veel pienterder dan ik? Ja, als je tenminste stevig in je schoenen staat en hun werken grondig hebt bestudeerd en dus aanspraak kunt maken op een gefundeerd oordeel. Maar als je nauwelijks iets van ze gelezen hebt en je kritiseert op zo'n pedante, hoge toon, zoals Tjalie t.a.v. Liithy doet, ja, dan pleeg je domme, belachelijke arrogantie. En hier nu verdonkeremaant "listige" Tjalie voor zijn lezers het ESSENTIëLE; want ik heb gesteld, dat "hij zeer waarschijnlijk nooit eer der een letter(van Liithy) "heeft gelezen". Zo is de methode-Tfalie. Zo schrijft hij, dat ik "verbaasd" over hem ben. De aanhalings tekens moeten suggereren, dat ik dat woord gebruikt heb. Bijna 10 jaargangen T.T. doen mij al lang niet meer verbazen over Tjalie's geschrijf. Naast gelukkig ook plus-punten heeft het voor mij te veel negatiefs. Men versta mij goed; niet omdat ik dat negatieve als uiting van een andere overtuiging niet zou kunnen of moeten respecteren, maar omdat het naar mijn smaak zo dikwijls glibberig en onzindelijk wordt voorgedragen; vooral daar waar half-weterij met veel bluf en lawaaierige frasen wordt ge camoufleerd. Er is een apodictisch afdoen in een paar regels van de meest moeilijke pro blemen, een hysterische aversie van de A.O. W., een rancuneuze blanda-haat, een crypto- fascistisch geschrijf over sociale en politieke vraagstukken, waarvoor Tjalie de kennis ont beert. Het slot van zijn artikel is ook weer typisch Tjalie. Het is een in het wilde weg strooien van de peper van roddelende laster, zoals in T.T. dikwijls voorkomt. Het is zo algemeen gesteld, je kunt hem er moeilijk op pakken als je dat zou willen. Maar Tjalie verwacht wel, dat er peper zal vallen op de staart van roddel-gelovige T.T.-vogeltjes. Tjalie als pe per-speculant? Er zijn T,T.-lezers, die mij kennen uit mijn Indische en Indonesische tijd, toen in Tjalie's hersencellen nog geen gedachte aanwezig was over een Indonesië en hij nog helemaal colo nial minded en fervent KNIL-vereerder was. O ja, ik heb helaas nooit een pondok op de Poentjak of elders gehad. Ik vertrouw, dat U het onverkort opneemt zonder dat ik genoodzaakt zou moeten wor den mijn recht op een wederwoord langs wettelijke weg te verwerkelijken. Mr. X "Jij bent volslagen veranderd. Je zei dat je nog steeds Piekerans kon schrijven? Ik zeg van niet. Want de Piekerans zijn gematigd geschreven, op een vriendschappelijke "tongue- in-cheek-manier"Ras en huidskleur hadden er niets mee te maken. Je typeerde de MENS en zette eventueel dat MENS op zijn nummer. Maar nu speelt het ras wel degelijk een rol, het ras en de huidskleur. De friendly little jabs zijn nu vicious rabbit-punches geworden. En jij weet als oud-bokser ook wel dat zoiets niet gentleman-like is en beslist GEEN bok sen! De brief aan Mr. X. is daar zo'n staal tje van. Gewoon crazy. Je moet daar niet op reageren. Denk niet dat de N.V. TONG TONG op deze manier het succes van vroeger (10.000 abonnees) zal halen..." R. Neen, ik ben niet veranderd. En niemand van onze lezerskring is veranderd. Wij dra gen (helaas) allemaal ons oude Indische "ik" nog met ons mee, al is dit "ik" soms zo bedolven geraakt onder vele Europese en moderne verplichtingen, dat we er echt naar zoeken moeten, terwijl we het vroeger in onze hand" hadden en er dagelijks on bevangen mee leefden. Ons milieu, onze omstandigheden zijn veranderd. In de "Tijd van de Piekerans" leefden we met Tante Koos en Oom Djing en Pèpèn en Sjafei en Boeng Kong. In die kring, in die sfeer, was gemoedelijkheid en mense lijkheid en benevolentie; niet: Tjalie was zo, maar wij allen waren zo. Al werd ik daar aangesproken met Toenan of Menir Tjalie of Pak of Boeng, ik was mens in verschil lende ogen en zij waren mens in mijn ogen. In Holland merkte ik tot mijn grote schrik dat ik juist meneer of boeng of koloniaal of Soekarnist was en niet mens. Nu zegt R: trek je daar niets van aan, blijf wat je was. Maar dat is niet mogelijk. Het is hier tot nog toe (behalve in een heel kleine kring van mensen met veel verstand en veel hart) niet mogelijk geweest om ge moedelijk te praten over Tante Koos (Indo) of Ome Arie (Totok) of Achmed (Indone siër) zonder in discussies te raken over kolonialisme, communisme, geloof of fat soen. Lees er alle oude jaargangen maar op na, niet alleen mijn "gemene" stukken, maar eerst de uitlokkende aanvallen. Mr. X. b.v. begrijpt nog steeds niet (of wil niet begrijpen) dat niet de juistheid of onjuistheid van mijn of zijn beweringen "es sentieel" zijn, maar het volslagen gebrek aan vermogen of willigheid om op een an dere wijze te getuigen dan veroordelend alleen. Ook dit stuk van hem is typerend voor de normale beschouwing in Nederland van alles wat Indisch of Indonesisch is. Zegge en schrijve één kortaffe constatering "naast gelukkig ook pluspunten" een straf lijst van heb ik jou daar. Weet U, het is onbelangrijk of Mr. X. t.a.v. al mijn gebreken en fouten gelijk heeft of niet (daarom ga ik er niet op in), het is zijn tekort, het is het algemene tekort in Nederland t.a.v. begrip van alles wat Indisch, Indonesisch of Azia tisch is, dat schadelijk is. Nog steeds zijn Indischgasten in Nedèr- land "min of meer bekeerde" verfoeilijke kolonialen. Nog steeds heeft men tegen over een enkele zalvende uitspraak over het Oosten ("De bakermat van alle filoso fieën, religieën en beschavingen") dag in dag uit afkrakende opinies over achterlijk heid, domheid, onbetrouwbaarheid, anti westers zijn, communist zijn, enz. enz. De straflijst is nooit te lang en nooit te ge nadeloos. Wat mr X niet begrijpt of begrij pen kan is dat als inderdaad een zeker be grip van de pluswaarden van Tong Tong aanwezig is of liefde en begrip voor Indone sië, het wonderlijk is dat hij daarvan niet even spontaan getuigen wil (en al lang gedaan heeft) als van al het lelijke dat hij zien of beamen wil. Welk verschil met b.v. een Jef Last, die onuitputtelijk is in zijn verlangen om over goede zaken te schrijven. Natuurlijk heeft hij óók critiek, maar zijn critiek is "neem baar", want hij gaat uit van het Goede, niet van "wat hem goed dunkt". Mr. X (ik bedoel zijn soort, niet zijn per soon, daarom heb ik ook geen naam ge noemd en discussies over privé zaken kun nen achterwege blijven) is één van die mensen die beweert in Indonesië vriend schap en geluk gekend te hebben, maar hij kan er niet van getuigen; hij kan alleen maar eindeloos vitten. Wat baat hier al het gelijk? De basis van opbouw van be ter begrip ontbreekt. Met zijn critiek is hij uitsluitend destructief en velen zijn dat met hem. In Nederland bestaat sinds tien jaren een blad zoals Nederland nooit gekend heeft, met een andere en onbekende ziens wijze op wat Indisch en Indonesisch is. Dit blad wordt volkomen genegeerd of in een enkel blad uitsluitend smalend veroordeeld. Geen enkel blad citeert spontaan de "ge lukkig ook plus-kanten" in Tong Tong, maar als men hoort dat dit blad in Indonesië verboden wordt, komt men van alle kanten aanhollen om te likkebaarden bij de ge schoktheid van Catalani, om te "je-lah-je- rot dat men blijkbaar wel kent, maar waar over men nooit een goed woord gehad heeft. Lees verder volgende pagina

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 3