Jan
Pieterszoon
Coen
'x&im
(iet -
SvOürmM^
cAekcWte-
(1619-23 en 1627-29)
De naam Coen is
onverbrekelijk ver
bonden aan de ge
schiedenis van ons
vml. bezit in de Oost. Zich onderscheidend
door grote bekwaamheid en doorzettingsver
mogen is Coen de G.G. geweest, die - onder
zeer moeilijke omstandigheden en tot twee
maal toe als zodanig aangesteld - de grond
slag heeft weten te leggen voor het Ne
derlandse gezag in Indië.
Streng-gelovig Calvinist als hij was, recht
lijnig in denken en doen, trad hij met hard
heid op tegen de uitwassen der toenmalige
koloniale maatschappij; regeerde hij met
vaste hand, ten voordele van de Heeren
XVII, van de V.O.C. en van zichzelf, ten
voordele tenslotte van heel het volk.
Jan Pieterszoon Coen werd op 8 januari
1587 te Hoorn gedoopt, als zoon van Pieter
Janszoon uit Twisk, een dorp uit de omge
ving. Zijn vader zond hem op zijn dertiende
jaar naar Rome, waar hij in de leer kwam bij
de Vlaamse koopman Joost de Visscher.
In de zes jaar gedurende welke hij daar
werkzaam was, groeide hij op tot een con
sequent koopman en leerde hij bovendien
ook verschillende talen. In 1607 keerde hij
naar Hoorn terug, om op 22 december van
datzelfde jaar als onderkoopman voor de
VOC naar Indië te vertrekken. Bij die ge
legenheid wordt hij voor het eerst bij de
naam Coen genoemd.
Van Coens eerste verblijf in Indië is
weinig bekend. Wij weten dat hij er getuige
van was hoe zijn admiraal, Pieter Willemsz.
Verhoef, bij een bespreking op Banda ver
raderlijk door de bevolking werd overvallen
en vermoord. Daarin ligt waarschijnlijk de
verklaring voor zijn later hardhandig op
treden tegen de bevolking der Banda-eilan-
den. In 1610 kwam hij van deze eerste reis
terug.
In 1612 zond de Compagnie hem opnieuw
uit, nu als commandeur van twee schepen
en onder de titel van opperkoopman. Na
zijn aankomst te Bantam maakte hij met
Both, die hem zeer waardeerde, een tocht
door de Molukken, waarvan hij rapport uit
bracht aan de bewindhebbers in een "Dis-
coers toucherende de Nederlandse Indische
Staet". Ongetwijfeld heeft hij aan de krach
tige geest en aan de grote plannen, die uit
dit rapport spraken, zijn benoeming tot
Directeur-Generaal te danken die hij ont
ving uit handen van Gerard Reynst, bij
diens aankomst uit Holland, eind 1614.
Op 30 april 1618 bereikte hem het bericht
van zijn bevordering tot G.G. Hij was toen
31 jaarl
Om zich te onttrekken aan de intriges
van Bantammers en Engelsen, waartegen
zijn rechtschapen aard geen afdoende ver
weer vond, verplaatste hij het hoofdkantoor
der VOC naar Jacatra. Hij bouwde er een
versterking en drong er bij de bewindheb
bers op aan hem krachtig te steunen: "Dis-
pereert niet, ontsiet Uwe vyanden niet".
Maar ook de Engelsen zaten niet stil. Ver
toornd over het optreden der Hollanders
tegen hun landgenoten in de Molukken,
concentreerden zij een grote vloot vóór
Bantam en namen op 14 december het rijk-
beladen schip "De Swarte Leeuw". Daar
mee begon de strijd. Coen eiste het schip
terug en greep naar de wapens, toen aan
deze eis geen gevolg werd gegeven. Hij
handhaafde zich met zeven schepen tegen
een dubbel zo sterke Engelse vloot, maar
moest, toen zijn kruit op was, naar de
Molukken om versterking te halen. Bij zijn
terugkeer met 16 schepen woei de Hol
landse vlag nog op de versterking van
Jacatra. Op 30 mei bestormde Coen de stad.
Op de puinhopen van Jacatra werd het Ne
derlandse centrum gebouwd, dat weldra de
naam Batavia kreeg. Het jaar 1619 geldt
sindsdien als het jaar waarin Batavia werd
gesticht. In zijn verslag aan de bewindheb
bers schreef Coen: "Het fondament van
soo lange gewenste is nu geleyt. Siet ende
considereert doch, wat een goede coragie
vermach".
Met de Engelsen rekende Coen op krach
tige wijze af, totdat een tussen de Neder
landse en de Engelse Compagnieën geslo
ten verdrag hem - tot zijn grote ergernis -
een verdere jacht op de aartsvijand onmo
gelijk maakte. Hij bereidde daarop een on
derneming voor tegen "trouwelose" Banda-
nezen en maakte zich in 1621 met niets
ontziende hardheid meester van de mus
kaat-eilanden. Op 1 februari 1623 droeg hij
het bewind over aan Pieter de Carpentier
om daarna de terugreis te aanvaarden naar
het vaderland, alwaar hij met vele eerbe
wijzen werd ontvangen en tot bewindhebber
werd aangesteld. Naar aanleiding van een
Memorie aan de Heeren XVII waarin hij zijn
inzichten gaf betreffende verdere ontwikke
ling van Indië, werd hij opnieuw voor de
positie van G.G. aangezocht. Hij accepteer
de, doch kon door de protesten der Engel
sen niet vóór 1627 vertrekken.
In zijn 2de regeringsperiode heeft Coen
zich in hoofdzaak moeten bepalen tot de
strijd tegen Bantam en Mataram. Mataram
sloeg tot twee maal toe - in 1628 en 1629 -
het beleg om Batavia. Coen leidde de ver
dediging op de van hem bekende krachtige
wijze, maar stierf onverwacht in de nacht
van 20 op 21 september 1629.
Bron:
Gouverneurs-Generaal van Ned. Indië door Dr.
F. W. Stapel.
Vervolg van pag. 7
niet betekenend "op de dubbeltjes lettend",
maar "met weinig tevreden kunnen zijn".
Niet: terwille van de kleine beurs "zich
veel ontzeggen", maar: met een kleine beurs
toch veel kunnen hebben en gelukkig kun
nen zijn. - Vert.)
Hun hoogste sociale deugd is hun gast
vrijheid, die in hun leven een belangrijke
plaats inneemt. Die verklaart o.m. de voor
noemde onvermijdelijke zoete dranken en
koekjes.
De monetaire situatie is echter volkomen
onrealistisch.
Indonesiërs die alleen betaling krijgen
in roepiahs, en volgens een salarisschaal
die geen gelijke tred houdt met de inflatie,
hebben alle moeite om de eindjes aan el
kaar te knopen, maar blijven nochtans eer
lijk.
Een familie in de middenklasse in Dja
karta, bestaande uit vijf personen en met
twee bedienden, heeft 50.000 tot 100.000
rupiahs per maand nodig, maar verdient
officieel tussen de 10.000 en 30.000 rupiahs.
Hier wordt dus duidelijk hoe Indonesiërs
hoewel zij over het algemeen geen honger
lijden, toch ook niet welvarend genoemd
kunnen worden. Noch dat zij gelukkig zijn
met deze toestand.
Politieke Toestand
"Als zij niet gelukkig zijn met hun toe
stand, werpen zij de schuld dan niet op
Soekarno?"
Neen, zij veroordelen Soekarno niet, al
thans niet algemeen en niet openlijk.
Er is veel critiek op de economische si
tuatie, maar niet in de bladen, want er is
geen persvrijheid.
Maar ook informeel wordt de schuld ge
worpen op andere figuren in de regering
of in het buitenland.
Soekarno zelf wordt nog steeds algemeen
bewonderd, en op welke toekomstige ver
anderingen men ook hoopt, ze worden al
tijd gezien als verbeteringen die Soekarno
brengt.
Hij is de ideaalsvervulling die de meeste
mensen hebben van hun leider.
Hij behoort tot het volk zelf, spreekt de
taal van het volk, maar ook is hij weige
studeerd en intelligent, zodat ook de elite
in hem een gelijke ziet.
Hij heeft Indonesië ongeheven uit een
voorbije status zonder naam en zonder stem
tot een natie, die front-page nieuws four
neert voor de wereldpers.
Ook als mensen in Indonesië critiek heb
ben op de nationale economie of op de
politiek t.a.v. Malaysia, betekent dit niets
meer dan wat door Amerikanen openlijker
gezegd wordt over hun eigen economie of
buitenlandse politiek.
"Zal de omvang van deze critiek op Soe
karno niet uitlopen op een revolutie tegen
hem of een opzijzetting van hem?"
Ik denk van niet. De Indonesische com
munisten b.v. zijn pienter genoeg om dit
te begrijpen. Zij zullen hun doel eerder
willen bereiken door een programma dat
Soekarno niet uitsluit dan door een omver
werping van hem. Met andere woorden: zij
zullen een traditioneel patroon volgen en
niet een omverwerping van tradities willen,
zoals het mislukte complot van 1958.
Lees verder pag. 9
8