BIJ DE DOOD VAN SHASTRI
Vervolg van pag. 5
om zo te zeggen een kinder-emmer in de
zee. Zij hebben hardnekkig hun gewoontes
en cultuur behouden, zij hebben zoveel mo
gelijk getracht hun ras onvermengd te hou
den, ofschoon zij daarin niet geheel zijn
geslaagd. Alle 200.000 kunnen lezen en
schrijven. Er zijn onder de Parsees meer
met een buitenlandse academische graad
dan onder alle andere Indiërs tezamen. Het
percentage met een binnenlandse academi
sche graad is groter, dan van enige andere
rassengroep in India.
Een van hen Mr. TATA is de bezitter van
één van de grootste industriële onderne
mingen ter wereld. Van de laatste groep
van 12 Indiasche officieren, die naar Enge
land werden gestuurd voor een hogere staf
opleiding, waren er drie Parsees. In Bom
bay, een stad van 5 millioen inwoners zijn
meer dan de helft van de doctoren en tand
artsen Parsees. Men moet zich verbazen
over het feit, dat Bombay "de stad der
Parsees" wordt genoemd ofschoon er maar
60.000 Parsees wonen. De Parsees beheren
meer kapitaal voor liefdadige doeleinden,
dan enig andere liefdadige instelling ter
wereld. Meer bijvoorbeeld dan de Ford
Foundation. De coöperaties van minder be
deelde Parsees hebben hele huizencom
plexen doen ontstaan, welke bekend zijn
als Parsee Colonies". De verbijsterende
financiële macht werd mogelijk gemaakt
door een vaste wens om NIET te assimile
ren maar om te integreren in de Indiase
bevolking. Zij vormen door hun eendrach
tigheid zulk een formidabele eenheid en
daardoor oefenen zij zulk een invloed uit
op bijna elk aspect van het Indiase leven,
dat als het ware de kinder-emmer de zee
een andere kleur heeft gegeven.
Natuurlijk moeten wij niet de conclusie
trekken als zou de Parsee het grootste
deel van de kapitaalsinvestering in India
in handen hebben, want dat is allerminst zo;
het is zelfs niet zo in Bombay dat nog wel
de Parsee-stad wordt genoemd. Gujeratis,
Sikhs en Muzlims uit de Sindh en Punjabis
hebben het overgrote deel van de kapitaals
investering in handen. Maar het leidt geen
twijfel dat het Parsee aandeel in deze ac
tiviteiten eenvoudig in geen enkele verhou
ding staat tot hun geringe aantal. Deze for
midabele invloed is natuurlijk meer merk
baar in Bombay dan in enig andere stad in
India. Men behoeft maar door het meer ge
goede deel van Bombay te lopen of door
het meer welvarende zaken district om
steeds weer als een dreinend refrein de
namen Sethna, Metha, Lawyer, Driver, Club-
wala tegen te komen en te lezen op de vele
naamborden. Liefdadige Parsee hospitalen
op strategische punten in de stad met zulke
namen als "Petit Hall" enz. Telkens weer
treft men een huizen kolonie aan, die door
de grote poort aan de ingang herkenbaar is
als een Parsee kolonie. Deze huizen kolo
nies waren oorspronkelijk bedoeld om de
arme Parsee goedkoop onderdak te ver
schaffen. Nu met de huizennood blijken de
ze huizen kolonies zeer vruchtbare investe
ringen te zijn. Op de top van het zeer wel
varende Malabar Hill ligt het prachtige
Lees verder pag. 23
6
De plotselinge dood van India's Shastri
heeft me dieper getroffen dan ik dacht.
Toen de grote. Nehru stierf, letterlijk ge
broken onder de ontzaglijke last van India's
gigantische problemen, nam de kleine Shas
tri deze last over op zijn smalle schouders.
Nehru was een figuur die sprak tot ieders
verbeelding. Met de background van zijn
Britse studie, zijn gentlemanschap volgens
voor ons begrijpelijke westerse maatstaven,
zijn eervolle staat van dienst als vrijheids
strijder, zijn "klasse" in de internationale
politieke strijd tussen de grootsten der we
reld, was hij een indrukwekkende figuur.
Die nochtans op India zijn rug brak, de
laatste jaren van zijn leven levend als een
teruggetrokken schim. Zijn "nederlaag"
deed ons India's noden beter begrijpen dan
al het klein-politiek gekatjauw in onze pers.
Wie was in vergelijking met hem Shastri?
Een klein, onaanzienlijk mannetje, in veler
ogen lachwekkend gekleed, zonder historie
van brilliante capaciteiten. Maar tot ieders
verbazing hield Shastri India's schip van
staat drijvende. Met een verbazingwekkende
moed, een ontzaglijke werkkracht, een
eeuwig monter optimisme, attaqueerde hij
van dag op dag India's problemen. En maar
zeer weinigen zagen de verdrietige uitdruk
king van zijn ogen en het melancholische
trekje om zijn mond - alsof hij wist dat In-
dia's lasten ook hem verpletteren zouden.
Nu is hij dood. De dagbladen noemden al
als Shastri's opvolger Nanda, nóg onbe
kender en simpeler dan Shastri, veel min
der "schilderachtig" dan Nehru. Niemand
vraagt zich af hoe moeilijk Nanda het heb
ben zou met een regering, die eens Nehru
en Shastri opofferde. Met een nauw verho
len geringschatting worden genoteerd Nan-
da's "interesse in astrologie en waarzeg
gerij", zijn "puriteins vegetariërschap" en
zijn "linkse neigingen".
Maar wie ziet de duidelijke lijn in karak
ter van India's langzame revolutie? Wie
ziet de graduële omschakeling van cultuur-
orientering van "de Brit" Nehru, tot de
"Brits georienteerde Indiër" Shastri tot de
"koeno" Indiër Nanda?
Evenals in Indonesië is India's wezenlijke
revolutie die van het oer-oude en heront-
waakte India tegen de patronen uit het Wes
ten (democratisch én communistisch). Wij
in het westen willen (en kunnen) alleen
maar "zenuwen maken" over het kiezen van
communisme óf democratie door de ontwik
kelingslanden, trekken overmatig scherp
partij en forceren verkeerde activiteiten
met handelstractaten of wapens.
Democratische en communistische ten-
denzen kunnen wij nog begrijpen (of menen
te begrijpen), maar wat wezenlijk Indone
sisch of Indiaas is, daar hebben we vaak
niet de minste notie van. We zijn als ouders,
die hun wil opleggen aan de zelfstandig
wordende zoon. Pa wil een handelaar van
hem maken en Ma een onderwijzer, maken
onderling ruzie en "leraren" zoonlief met
positieve suggestie of dreigende waarschu
wingen van twee kanten...en beseffen niet
dat de zoon geen handelaar of onderwijzer
wil worden, maar boer ZAL worden. In vele
huisgezinnen hebben zulke ouders van hun
zoon een zenuwpatiënt gemaakt en in de
wereldpolitiek zijn we hard bezig van me
nige vrije staat een zenuwpatiënt te maken.
Ook in Indonesië schommelt onder de op
pervlakkige conflicten van westers- en com
munistisch georienteerde politiek de sinds
een eeuw smeulende en langzaamaan ster
ker wordende bestaansstrijd tussen "koeno"
en "modern".
"Koeno' wordt te gemakkelijk (en foutief)
geinterpreteerd als orthodox of ouderwets.
"Koeno" is (en dat weten wij uit-tndonesië
wel beter) wezenlijk. Wat't wezenlijke is van
vele vrije volken, kunnen wij beter begrijpen
als wij bv. religie en cultuur bestuderen i.pl.
v. overmatig veel politiek en economie.
En als wij helemaal niet kunnen of wil
len studeren, door intenser te denken aan
de Indonesiërs die wij kenden, ongeacht of
zij een vulpen of een patjol droegen.
Dan zullen wij begrijpen dat de revoluties
in Azië ontzaglijk veel interessanter zijn dan
nu ons oppervlakkig gekrakeel over beperk
te nevenverschijnselen.
Wie in India de trappen van ontwikke
ling begrijpen kan via de figuren van Nehru,
Shastri en Nanda, zal met 'n beter begrip de
ontwikkelingen in Indonesië kunnen volgen.
De verkiezing van Indira Gandhi tot pre
mier verandert niets in het patroon van de
politieke ontwikkeling in India (en andere
ontwikkelingslanden). Alleen over de tijds
duur waarin zich de verandering voltrekt,
kan eventueel verschil van mening bestaan.
Ook nieuwe Nehru's zullen in toenemende
mate moeten werken met kabinetten en
congressen, waarin de autochthone gedach
ten steeds sterker zullen domineren. De
"schil" van koloniale, westers (of commu
nistisch) georienteerde ideeën is werkelijk
te dun.
Dat wordt een ieder duidelijk die een bre
de spreiding leest van Indiase periodieken,
waarin exacte en mystieke artikelen, moder
ne zakelijke en barok-orthodoxe stijl elkaar
op een voor ons verbijsterende wijze af
wisselen. Bij ons zou het neerkomen op
een regelmatige ruime plaats in onze bla
den inruimen voor artikelen over heiligen,
wonderen, openbaringen, de zegeningen van
Middeleeuwse gemeenschapsstructuren en
artikelen over de hoge waarde van asce
tisme naast artikelen over verstandige wel-
vaartsopbouw.
Het grote verschil is alleen dat bij ons
het verleden dood is en in India het ver
leden herboren en zoekend naar nieuwe be
staansvormen. Het is allemaal boeiend en
"openbarend". Men raakt er zijn wanhoop
door kwijt dat de Aziatische ontwikkelings
landen "ooit naar westerse ontwikkelings
patronen "omhoog" zullen komen". Achter
de wegbrokkelende fagade van westerse
beschavingsmotieven wordt langzamerhand
een eigen oorspronkelijke oosterse gedaan
te zichtbaar met groter beloften voor de
Toekomst.
Veel van onze verbijstering en wanbegrip
van het huidige Indonesië zou verminderen
als wij ook kennis namen van wat in an
dere Aziatische landen gebeurt. Dan kun
nen we parallellen ontdekken en misschien
zelfs vage vormen van ontwikkelingen, die
hoop en vertrouwen geven. Maar hebben
wij er het vertrouwen en het geduld voor?
T.R.