Jos. van Arcken j V. Volop in de praktijk In het zendingshospitaal van Pajeti vond ik vooral voldoening in het kiezentrekken. Waarom dit buiten moest gebeuren, onder een grote waringinboom, is me nooit vol komen duidelijk geworden, maar ik vermoed dat het was opdat ook anderen dan ik aan het spektakel plezier zouden beleven. Binnen werd de patiënt verdoofd. Dan zette de verpleger een stoel in de tuin, in de schaduw van de grote boom. Op de stoel gezeten, moest de patiënt wachten tot de verdoving was doorgewerkt. Voor het verkeer, dat zich langs de straatweg voort bewoog naar de pasar Waingapoe, was dit klaarblijkelijk het signaal voor verzamelen. In een mum van tijd stonden de passanten allemaal in de tuin, in een grote kring rond het slachtoffer, me met een eenstemmig "Oeahl" verwelkomend als ik met de kie- zentang naar buiten kwam, de panden van mijn witte jas wapperend achter me aan. Vóór de patiënt aangekomen, in gebaren taal, omdat ik het Soembanees niet ver stond. In doodse stilte pakte ik met de tang de kies beet, wrikte hem een paar keer heen en weer, rukte, en hield de boosdoener vervolgens triomfantelijk om hoog, zodat iedereen zich van het succes van de operatie kon overtuigen. Het applaus bleef nooit uitl Er brak doorgaans een oor verdovend gegil en gebrul los, het publiek zweepte zich op tot razernij en drong om me heen, schreeuwend om méér, zichtbaar teleurgesteld wanneer ik niet aan het vox populi voldeed. Met maar één kies voelden ze zich kennelijk bekocht. Ik vond een per keer echter welletjes - de patiënt meestal ook, trouwens - en stapte weer het hospi taal in, nadat ik de rechtmatige eigenaar de kies terug had gegeven om te bewaren. De dankbaarheid voor een succesvolle behandeling was vaak ontroerend. Ik kreeg eens een Soembanees op spreekuur, die twee dagen lang te paard onderweg was geweest, vanaf zijn kampong diep in het binnenland tot aan het hospitaal. Bij onder zoek bleek de man twee amandelen te heb ben, zo groot als nieuwe aardappeltjes. De diagnose was gemakkelijk: chronische ton sillitis, de behandeling bekend: therapie tonsillectomie, oftewel amandelen knippen, Voor OMEGA HORLOGES naarj Laan van Meerdervoort 520 Den Haag - Telef. 33 64 41 een operatie waar de man direct mee ac- coord ging. Ik had nog nooit amandelen geknipt, maar een eerste keer moest er tenslotte toch zijn. Van een neus-, keel- en oorarts in Holland, die de practijk had opgegeven, had ik een tonsillotoom gekregen, het instrument waar mee amandelen moeten worden geknipt, en dat kwam nu uitstekend van pas. De ope ratie lukte, zeer tot tevredenheid van zowel de patiënt als de behandelende genees heer, en reeds op de dag na de behandeling reed de eerste op zijn paardje weer landin waarts, terug naar zijn kampong. Toen hij een week later voor nacontröle weer voor me verscheen, bracht hij één van die prach tige Soembakains voor me mee. Minder leuk was het geval van de anus- atresie, waarvoor de jonge moeder mijn hulp inriep. Ze stapte op een vroege mor gen de polikliniek binnen met een zielig bundeltje kind, gewikkeld in een kain, on der haar arm. Toen we de kain losgewik- keld hadden, bleek het een zuigeling te zijn van drie dagen oud. Het had geweigerd te drinken, en daarom hadden de ouders het drie dagen lang palmwijn ingegoten, een soort gistende alcoholhoudende drank. Het resultaat was ten hemel schreiend! Het was haast geen kind meer; het was een enorm gespannen buikje, één grote opgeblazen ballon met een hoofdje en magere armen en beentjes. En het leefdel Het onderzoek wees uit, dat het kind met een ontwikkelingsfout was geboren. Het had namelijk geen opening, waardoor het de ontlasting kwijt kon. En dan te bedenken dat het niets anders te drinken had gehad dan palmwijn, die in het maagje en de dar men natuurlijk was gaan gisten met die enorme ballonbuik tot gevolg. Goede raad was op dat moment schreeuwend duur! Het was me duidelijk, dat een operatie de enige mogelijkheid was om het kind te redden. Ik moest doodeenvoudig een opening ma ken om te zorgen dat de afvalstoffen het kinderlichaampje konden verlaten. Ik had het wel nooit gedaan, maarnood breektwetl Het kind werd met spoed naar de opera tiekamer gebracht. Omdat ik het zielige hoopje mens geen narcose durfde te geven, verdoofde ik het plaatselijk door injecties in het operatieterrein. Ik trok m'n witte jas aan en mijn handschoenen, en toog aan het werk. Ik opende de huid, daarna het onderweefsel. Gelukkig was het kind door de palmwijn al half verdoofd, zodat het vrij rustig bleef. Na in de diepte te zijn doorge drongen, zocht ik het einde van de endel darm op. Deze vertoonde dezelfde ontwik kelingsfout: de afvoeropening ontbrak. Het had wat weg van de vinger van een rubber handschoen, en was eigenlijk meer een blinde darm dan een endeldarm. Met een paar tangetjes fixeerde ik het, waarna ik het einde opende. Al direct zochten de af valstoffen zich een weg naar buiten. Door een verpleger liet ik zachtjes op de buik drukken, totdat deze zijn normale omvang had aangenomen en ik kon veronderstellen, dat maag en darmenstelsel leeg waren. Ik hechtte de darm aan de wondranden, ver bond het geheel, en zuchtte. Het was ge lukt! Als het nu maar herstellen wilde. De ballonbuik was weliswaar teruggekomen tot de afmetingen van een gerimpeld tabaks zakje, maar dat zou zich op den duur wel herstellen, vertrouwde ik. Tijd en verzor ging was alles wat het kind nodig had. Helaas, de volgende dag bieek het kind overleden te zijn. Tja, wat wil je? Drie da gen oud en al onderwerp van een grote -mensen-operatiel Het was werkelijk te veel geweest voor het zwakke kind. Misschien had het het er wat beter afgebracht in een modern hospitaal met z'n geraffineerde in strumentarium, en met zijn arsenaal aan hulpmiddelen. Daar, in de rimboe, was het wat anders. Je doet wat je kunt en je hoopt dat Gods zegen op je werk rust. Lukt het niet, dan moet je je er gewoon bij neerleg gen. Zonder operatie was het kind boven dien zéker gestorven. Wat me aan het geval bevreemdde was het feit, dat we de zuigeling nog in zijn bedje aantroffen. Op Soemba was het im mers gewoonte dat, wanneer een patiënt werd opgenomen, diens hele familie mee opgenomen werd. Ze waren het niet anders gewoon. En zoals ze het thuis zouden doen zo bleven ze in het ziekenhuis ook rond de zieke zitten, zwijgend of zachtjes pra tend. Stierf het ziek familielid, dan nam men het meteen naar huis, zodat het aan treffen van een leeg bed de volgende ochtend voor ons een aanwijzing was, dat de patiënt was overleden, en dat hij allang in het woonvertrek van zijn huis was opge baard, gewikkeld in een Soembakain, wach tende tot het moment dat de familie vol doende zou hebben gespaard om hem goed toegerust naar het hiernamaals te laten vertrekken. Het zuigelingetje lag er echter nog. Waarom was dat niet meegenomen? Was het misschien onvolwaardig? Was het nog geen mens, op een leeftijd van drie dagen? Ik weet het niet. Ik weet alleen, dat het primitieve ritueel soms heel wreed kan zijn, althans in Westerse ogen. Hoewel ik in het geval van de anus- atresie geen succes had, was ik toch wel blij dat ik het tenminste een keer aan de hand had gehad. De wetenschap, dat ik het zou hebben kunnen klaarspelen als de omstandigheden wat hadden meegewerkt, was me een grote troost. Ik voelde me als arts tenminste wat meer volwassen! (wordt vervolgd) JAN COEN 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 12