DE EERSTE MAN ROND DE WERELD De Sumatraan Enrique (II) Van de ideeën van Magelhaes is eigenlijk weinig bekend. Met vrij grote zekerhed kan uit diverse correspondenties van hem worden afgeleid, dat zijn interesse in Indonesië groter was dan als in een "wingewest" alleen. Zeker heeft hij in zijn vriendschap met Enrique kwaliteiten van dat verre bruine Indonesische volk leren kennen, die hem méér aantrokken dan het avontuur van het vinden van een westelijke doortocht sadja. had blijkbaar meer taaiheid en volharding dan zo op het oog verwacht kon worden. Toen eindelijk de Ladronen in zicht kwa men, was men eigenlijk de ondergang reeds nabij. Er werd water ingeslagen, men kon weer vruchten eten, maar de bevolking sprak helaas een taal, die Enrique niet ver stond. Hoe ver was men nog van de Spe cerij Eilanden verwijderd? Na een korte her- stelkuur werd de reis weer koppig voort gezet en eindelijk, op 6 maart 1521 (men was van Sevilla vertrokken op 10 augustus 1519), kwam het eerste eiland in zicht van de archipel, die later de Philip- pijnen genoemd zou worden. Nog steeds wist men niet waar men was, maar toen de eerste sloep aan wal kwam, waar ook Enrique bij was, hoorde deze tot zijn on zegbare vreugde in een vreemde taal toch ook zoveel woorden van zijn eigen taal, dat hij met de eilandbewoners spreken kon. Welk een wonder kwam daar uit de hemel vallen. Na een Odyssee zonder eind met een door Europa waanzinnig verklaarde meester, na duizend doden en een einde loos vluchtende "thuis-droom" was daar opeens zijn taal weer en de bruine mensen van een broedervolk! Hij was "dicht bij huis", de westelijke doortocht naar de Oost was ontdekt! Enrique speelde in de eerstvolgende we ken als tolk een belangrijke rol bij het aan knopen van betrekkingen. Alles verliep voorlopig uitstekend. De Radja van het ei land Cebu had geen bezwaren tegen de erkenning van de (immers tóch verre) Ko ning van Spanje. Maar de Radja van het eiland Mactan, dicht bij Cebu, die trouwens in voortdurende onenigheid leefde met de Radja van Cebu, bleek aanzienlijk minder vriendelijk te zijn. Het klimaat was intussen ook aanmerkelijk slechter geworden. Een van de oorzaken was het optreden van een Mohammedaanse handelaar uit Siam, die de Portugezen reeds had meegemaakt in Lees verder pag. 8 Fernao de Magelhaes In de reisbeschrijving komt Enrique's naam telkens weer tevoorschijn. In de di verse complotten en muiterijen was hij altijd te vinden aan de zijde van zijn meester. In sombere uren van twijfel vertelde hij van zijn "paradijs", dat de beloning zou brengen voor alle ontberingen. Nochtans heeft Enrique zijn volle portie van de verschrikkingen van deze reis ook gehad. Eerst de wanhoop van het uitzicht loos zuidelijker en zuidelijker varen langs de oostkust van Z. Amerika, omdat de be loofde "paso" (doorgang) naar het Westen maar niet opdaagde. Het land werd arme- lijker en armelijker, het weer steeds kouder en guurder. Toen na een ijzige overwinte ring in een verlaten, naakte baai (plus een bijna fatale muiterij), eindelijk de doortocht gevonden werd, had men met verschrikke lijke stormen en kwaad getij te maken, want in die smalle koker tussen twee oceanen kan het zeewater vaak met een enorme kracht heen en weer geperst worden. Enri que overleefde het al, maar toen eindelijk de Stille Zuidzee bereikt werd, was men zowat aan het einde van zijn krachten. Twee schepen waren door muiterij verloren ge gaan, de reeds van de start af onvolwaar dige schepen waren nog meer versleten. Er kwam rot in de zeilen, het touwwerk hing aan rafels, de lekkages waren toegenomen, de voedselvoorraad was enorm geslonken. Zou men "met hangende pootjes" terugke ren? Dat nooit. Het besluit om te "poekoel teroes" werd feestelijk genomen met een salvo der kanonnen en met wapperende vlaggen en wimpels. En drie zwakke note- dopjes ondernamen de oversteek van de onbekende ontzaglij ke oceaan, die men reeds Transylvanus noemde: "een zee zo groot dat de menselijke geest haar nauwelijks kan omvatten". De oversteek werd één grote marteling, want aan de oceaan kwam geen einde. Het voedsel raakte op en men at op het laatst in zeewater geweekte leren zak ken, het water was bedorven en stonk zo, dat men drinken moest met toege knepen neus, de be manning leed en stierf aan allerlei vormen van scheur- De verraderlijke moord op Magelhaes en zijn volgelingen. (Foto's in dit artikel uit: "Die erste Erdumseglung"door Oscar Koelliker). buik. Enrique over leefde dit alles. De tengere Sumatraan Tot het laatste toe onderhield hij een drukke correspondentie met zijn beste vriend Francisco Serrao, die merkwaardige Portugees die samen met d'Abreu, van Ma lacca uit, de Specerij Eilanden vond, op de terugreis schipbreuk leed en weliswaar met een nieuw schip terug had kunnen keren naar Malacca en Portugal, maar verkoos in Amboina te blijven. Hij trad in dienst van de Koning van Ternate als "captain-general", huwde met een bruine vrouw en leefde ge lukkig tot zijn laatste dag. "Misschien is hij niet de heldhaftigste, maar zeer wel mogelijk de meest wijze en gelukkigste geweest van alle conquistado res en capitanos van Portugals Helden eeuw", zegt Stefan Zweig. En menig In dischman en Totok kan daar alleen maar "amen" op zeggen! Met deze Serrao correspondeerde Magel haes dus druk en in een van de brieven aan hem schreef Magelhaes al vér voor zijn grote reis: "Ik zal beslist naar je toe komen, langs de gewone weg of een andere". Hier zien we al die merkwaardige figuur, die Holland sindsdien ook bij dozijnen gehad heeft: de "Blanda met een tropen- hart", die gaat om nooit meer terug te ko men, die op een wonderlijke wijze het Indo nesische volk zeer nabij is. Voor zulke mensen is geen omweg te groot om in hun Paradijs te komen. Hier zien we ook de buitengewone vriendschap tussen Enrique en de stoutmoedigste navigator aller tijden, Magelhaes: "Zeg mij wie Uw vrienden zijn en ik zal zeggen wie gij zijt!" Het is nu niet moeilijk meer de figuur van deze onbeken de Sumatraan naar de juiste waarde te schatten.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 7