Ttf TONG TONG BOEKENCLUB INTERFOOD PRODUKTEN Siropen Capsico Keuken-Tamarinde Tamarindol (Jam) Fabriek te BEESD (Gld) Tel. (0 3458) 5 80 D. v. d. Meulen: "Ik stond er bij" Uitg.: Bosch <S Keuning N. Baarn. Dit is geen boekrecensie. Over een eer lijke, diep doorleefde brief, over een ge sprek bij kaarslicht diep in de nacht, schrijf je geen recensies. Omdat recensies dan hopeloos tekort schieten. Omdat achter al de dingen die gezegd zijn een visie is, veel wijder dan zelfs een naderverklarende titel als "Het Einde van ons Koloniale Rijk" doet vermoeden. Omdat stijl, structuur en standpunt eigenlijk ondergeschikte factoren zijn. Omdat wij met dit boek een Mens leren kennen, en door deze mens onszelf. Het is wonderlijk: men heeft ons Indisch- gasten vaak verweten dat wij, hoewel wij "er zelf bij geweest zijn", niet in staat ge weest zijn een scherpe en juiste analyse te geven van wat zich in de laatste halve eeuw van "ons koloniale rijk" heeft afge speeld, zo'n standaardwerk met keurig af gebakende hoofdstukken, verzameld tot drie of meer overzichtelijke delen, een afgeron de en sluitende visie. Hah! Zelfs mensen die maar heel kort in Indonesië geweest zijn, kunnen het wél! Hier schiet de In dischman toch duidelijk "wéér tekort"! Pas als je dit boek leest, besef je weer dat juist wij dit niet kunnen. Omdat wij té veel weten. Omdat de ingewikkeldheid, de problematiek, de intensiteit van wat men "het einde van het imperialisme" noemt zó groot zijn, dat het onmogelijk is het (al thans de eerste halve eeuw nog) overzich telijk en begrijpelijk te behandelen. Die ziet zelfs zo'n titel als "het einde van..." als een betrekkelijk, een onjuist aanvat- tingspunt. Wanneer begon dit einde? En wanneer eindigt dit einde? Het stellen van een jaartal, ja zelfs van een tijdvak, is ab soluut onmogelijk. Typisch dus begint een andere onderzoeker van dit nieuwe Indone sië, de Australiër Bruce Grant, zijn boek met de woorden "Alles vloeit"..Wie nu in zicht meent te kunnen geven, wie nu in zicht verwacht, is een kind. V. d. Meulen grijpt ver terug. Naar zijn eigen kindertijd, in een klein dorpje in de Achterhoek. Daar stond de wieg van dat merkwaardig fenomeen dat Totok heet, de Nederlander met een Roep naar het Oos ten, een menssoort die vele gedaanten heeft gekend; bewonderd, veroordeeld, ge minacht, geloofd, eindeloos gevierendeeld is, en nochtans nog steeds niet gekénd: Noem willekeurig tien Totoks: Snouck Hur- gronje, Pa van der Steur, Teun Ottolander, Bèr Ledeboer, Multatuli, Graaf van Limburg Stirum, van Heutsz, fuselier Jan Jansen, Bas Veth, v. d. Hoop, neem elke willekeurige tien Totoks, en we vinden een duizeling wekkend gamma van motieven, levensbe schouwingen en "koloniale aspecten"...en V., allemaal "onaffe brokjes" historie en men selijkheid. Zij hebben alle samen de historie van de mensheid een definitieve nieuwe koers ge geven. Het "nagelmerk van deze Avontu riers" zal nog eeuwen op Azië gedrukt blijven staan en nog steeds weten wij niet wat hen dreef naar de Gordel van Smaragd. En dus zullen wij ook niet weten hoe "het einde van het koloniale rijk" in mekaar zit. Van mijn vele mislukkingen in het Tong Tong-werk is dit mijn eerste en grootste geweest: het geen antwoord kunnen krijgen op de vraag aan vele Totoks: "Wat dreef U naar Indonesië?" V. d. Meulen stelt zich in dit boek eigen lijk diezelfde vraag. En hij weet het ant woord ook niet. Als maar weinig Nederlan ders heeft hij zijn hele leven, zijn volle menselijke inzet, gegeven aan een zwerf tocht door De Oost, van Djeddah en Cairo af tot verre oediks in Indonesië toe. Hij heeft er als kandjeng besar geleefd en (in de eerste Nica-jaren) zonder dak, zonder behoorlijke kleding en voeding, zonder "punt om op te staan", als een hobo. Ette lijke malen is zijn gezin uit elkaar gescheurd geweest, hij heeft een zoon moeten opoffe ren aan de oorlog, hij heeft "niets gewon nen". Hij is een typische Indischman zoals er in 3'/2 eeuw koloniale geschiedenis tien duizenden geweest zijn. Eén van de treffendste passages (hoewel maar een klein deel van een alinea) vertelt van de ontmoeting van V. d. Meulen met de gouverneurs Spits en v. d. Plas op het paleis van Van Mook: "Bij het hartelijk weerzien vielen aan weers kanten stereotiepe vragen: "Hoe is het met je vrouw en kwamen de kinderen er levend door?" "Mijn jongen", zei Spits, "je weet, ik had er maar één, werd ter dood gebracht" "Okke", zei van der Plas, "je weet, hij stu deerde in Delft, was bij de eerste pogingen tot sabotage en werd gedood""Een van mijn vier zoons kwam niet terug uit Duitse ge vangenschap"zei ik. Men weet dan niet da delijk wat meer te zeggen..." En zoveel andere mensen weten zóveel te zeggen! Zulke passages zijn er veel in dit boek. Maar ze zijn kort gehouden. Even kort als de beschrijving van een straat of een maal tijd, een uniform. Het zijn immers "maar" penseelstreekjes van het grote schilderij dat "Nederlands laatste dagen in Indo nesië" heet, dat schilderij dat nog lang niet af is, dat intussen van vele kanten veroordeeld, bespot en verdacht is. En dit alinea-fragment is zelfs nog korter dan de vermelding van het vernemen van het doodsbericht van een zoon van "de vijand" Hadji Agoes Salim te zijnen huize. Nochtans nergens effect-jagerij en voor al: nergens een verlangen om schuld op te zoeken en te straffen. In deze tijd van zondebokken zoeken is V. d. Meulens bio grafie gewoonweg absurd genadig, begrij pend en humaan en daarom is zijn boek openbarender geworden dan zovele studies van deskundigen die zo erg gauw de fouten met rood potlood aanstrepen en Indonesië "in hun zak" hebben met: "communisme en corruptie - uitl" V. d. Meulen groeide als student op met misschien de grootste kenners van koloniale historie: Van Vollenhoven, Snouck Hurgron- je, Adriani, die hij persoonlijk kende, wier vérziende kijk op Indonesië's toekomst hem diep beinvloedde, die hem naar de Oost deden trekken met de grootste verwachtin gen...om te beleven hoe deze verwachtin gen stuk voor stuk en catastrofaal werden stukgeslagen. Hij heeft de desintegratie van de Nederlandse invloed in Indonesië in zijn volle omvang gekend als maar weinig an deren en wie de namen uit dit boek op schrijft van alle Nederlanders en Indonesi ërs met wie hij verkeerd heeft, vindt de historie van Indië's einde "tot de laatste man". Hij heeft diep achter collaborateurs en vijanden geschouwd en hij is nimmer blind geweest voor de fouten van vrienden en geestverwanten. En tóch vindt men geen stupide boekhouding van vriend/rechts en Lees verder pag. 20, kolom 1 Tamarinde Gingerol (gember) Rozen Vanille Pistache Soesoeh Afrikaanse Sambal (gezuiverd produkt) 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 17