/ftt p
TONG TONG BOEKENCLUB
OP DE BREUKRAND VAN
RODDEL EN CULTUUR
R. Nieuwenhuys:
Van roddelpraat en literatuur"
Em. Querido's Uitgeverij N.V.
Vóór deze boekbespreking nutteloos ge
twist zou kunnen uitlokken, dien ik eerst
nog eens mijn standpunt vast te stellen: het
is een fout (en meer dan dat: een misdaad!)
dat we in Nederland nog steeds geen er
kenning hebben van een aparte Indische
litteratuur naast b.v. de Vlaamse, Z. Afri
kaanse of West-Indische, Een op zichzelf
staand genre met een eigen stijl, een eigen
historie, een eigen systeem van waarde
beoordeling.
Zolang deze erkenning niet bestaat (want
het inzicht is er al lang!) wordt elke neven
stelling met welke andere waarde ook, dus
ook "roddelpraat", onzeker, houvastloos,
speculatief. Elk geschrift uit Indonesië le
vert eindeloze twisten op als de vraag ge
steld wordt: "Is dit roddelpraat of littera
tuur?" Want evenzeer als er essentiële ver
schillen bestaan tussen Indische en Neder
landse litteratuur, zo zijn er essentiële ver
schillen tussen Indische en Hollandse rod
delpraat. En de combinatie van de twee
blijft even willekeurig en verbijsterend als
élke Europese combinatie van litteratuur en
roddelpraat.
De titel is tot op zekere hoogte niet
nieuw, immers slechts een variant op de
oudere visie op de historische litteraire
ontwikkeling in Indië: van roddelpraat tot
litteratuur. Die evenzeer onzeker is, want
wanneer dan begon zich in Indië litteratuur
te ontwikkelen? Waar waren toch wel uit
zonderingen op de regel en volgens welke
maatstaven worden opinies ontwikkeld?
In Europa: in hoeverre is het dagboek
van Samuel Pepys litteratuur en in hoeverre
roddelpraat? Waar is E. du Perron ("die
hondse, moerassige geest", zoals Mars
man eens zei) nog roddelaar en waar let
terkundige? Waar liggen zelfs zulke gren
zen (of eventuele overeenkomsten en ver
schillen) tussen een litterair werk en een
kookboek als we b.v. denken aan Were-
meus Bunings avonturen met de pollepel of
Alexandre Dumas' "Grand Dictionnaire de
Cuisine"? Waar zit er zelfs maar "geroddel"
in de Tempo Doeloes van E. Breton de Nijs
en Hein Buitenweg?
All right! De bundel vraagt niet van ons
of wij ergens het verschil willen vaststel
len tussen roddelpraat en litteratuur, ook
al omdat de bundel zelf het niet kan of wil.
De bundel sluit slechts aan (en is om die
reden dus ook "litterair verantwoord") bij
een bestaande opinie over de Indische
maatschappij, die "zoals iedereen weet
een roddelmaatschappij is, met ergens toch
ook wel een brokje litteratuur. En is dus
een afspiegeling van elk willekeurig par
tijtje boeken dat je op een Indische vendutie
kopen kon, b.v. Thomas Kempis en Van
der Pant samen. Of, bij de "borongan" in
de bijgebouwen tegen het eind van de ven
dutie: een antieke Compagnieskist en een
nachtspiegel. Who cares...!
Dit is géén verwijt aan R. Nieuwenhuys,
ook geen raillerende veroordeling van dit
werk. Dit is een wrevelige gedachtengang,
die bij zéér velen ontstaan kan in dit Ne
derland dat in zijn hele universitaire onder
wijs nog steeds geen één leerstoel heeft
voor Indische litteratuur, terwijl de man er
voor er onbetwist is: R. Nieuwenhuys, en
de tij'4 ervoor er onbetwist is, want nimmer
tevoren is er op het gebied van "roddel
praat en litteratuur" uit Indië zoveel op de
boekenmarkt verschenen als nu, opgedol
ven uit bestofte archieven en spontaan ge
creëerd in talloze geschriften, van de we
reldbekende Maria DermoCit af tot het ein
deloos gekastijde blaadje Tong Tong toe.
En nu ook steeds meer Nederlanders inzien
dat een zuiverder en efficiënter houding te
genover het Oosten in de toekomst alleen
maar mogelijk is door een eerlijke kennis
van de lessen van het verleden.
In het vormen van deze eerlijke kennis
kunnen de "critische en compilerende" ge
schriften van Nieuwenhuys een bijzonder
nuttige rol spelen. Over vijftig jaren zal on
getwijfeld gesproken worden van zijn "oeu
vre", want een oeuvre is het NU al. De
verzamelde werken (tot ook de kleinste es
says, boekbesprekingen, kanttekeningen toe)
van Nieuwenhuys zullen nog vele decennia
een bron blijven van betrouwbare, onbe
vooroordeelde, onpartijdige en constructie
ve kennis van "Europese cultuur in Azië",
waarbij men zich alleen nog kan verbazen
dat er in zoveel voorbije en vergeten stof
zoveel levende en mousserende elementen
zijn voor de toekomst.
Hoe jammer dat wij nu alleen nog amper
tevreden kunnen zijn met af en toe een
boek van deze letterkundige, terwijl hij jaar
in jaar uit uiterst nuttige colleges zou kun
nen geven aan honderden studenten!
Waarom komen wij hier toch altijd zo
ijselijk langzaam, zo onvergeeflijk zeurig
op gang?
Bij deze bundel kan men van mening ver
schillen over de juiste materiaalkeuze, over
de smaak, over de wijze van inkorten of
beschouwen, maar die spruiten alle voort
uit onze eigen onzekerheid t.a.v. roddel
praat en litteratuur. Wat echter definitief
onaanvaardbaar is, is de presentatie achter
op het bandomslag, waarin de Indische
maatschappij kalmweg wordt getekend als
"een samenleving zonder litteraire traditie"
(naar een traditie is immers nooit gezocht
zelfs!), want hier wordt slechts indirect ge
zegd: litteraire tradities zoals wij die kennen
in Europa, bestonden in Indië niet, DUS was
er helemaal niets...en dat zit nog! En aan
gezien er dus geen vergelijking mogelijk
is tussen Indië en Nederland van litterair
gehalte, is de bundel alleen maar "een bron
van genieting en vermaak"!! Om het in het
Engels te zeggen: "This is the understate
ment of the Century". Méér dan dat: het
maakt ons, "genieters van de schone let
teren", een beetje Farizeïsch verdacht als
wij daarnaast genieten en gnuiven om rod
del. Nétte kleinburgers! Of zijn er bepaalde
sóórten roddel? En zit er in sommige van
die soorten niet méér litteraire waarde dan
in goud-op-snee folianten vol brave en ce
rebrale lectuur, die tóch zo dood is als een
pier? Om nog te zwijgen van de karladin-
gen "mindere goden" in onze traditierijke
Nederlandse litteratuur, waar we nog steeds
leerboeken op lycea en kweekscholen mee
volproppen (om maar lekker dik te lijken?)
en waarmee we jong Nederland letterlijk
verzuipen in erg slappe thee met erg veel
waterige melk en erg veel insuline?
In plaats dat wij beginnen aan een grote
schoonmaak om nieuwe paden te kunnen
ontdekken, metselen we ons als ouwe, slap
pe, vette, hebberige kleinburgers op in een
binnenkamertje en gooien niets meer weg
om een illusie te scheppen van rijkdom. Ja,
we stommelen af en toe naar onze "kolo
niale zolder" om tussen roddelrommel nog
litteratuur te ontdekken...die dan ook wel
rommel moet zijn!
"Roddelpraat En Literatuur" en "Van Rod
delpraat tot Literatuur" zijn geen historisch-
koloniale begrippen, maar levende begrip
pen van onze maatschappij vandéég. Dank
God dat Nieuwenhuys deze titel opgedui
keld heeft en opgepoetst en onze burgerij
voorgezet. Laat ons hopen dat na het ge
nieten het onderzoek komt. En voorél het
zélfonderzoek!
Dan ontdekken we dat zelfs onze NRC
vaak niet beter is dan een staalkaart van
Roddelpraat en Litteratuur en bij het eer
ste denk ik beslist niet alléén aan de rubriek
Ingezonden Stukkenl). Dan merken we dat
ook menig geacht letterkundige van naam
van vandaag een roddelaar kan zijn met
zeven staarten. Dat een flink percentage
van onze brallende critiek op Indonesische
personen en toestanden van vandaag geen
haar beter is dan de XVIIde Eeuwse "rod
del" over "Het Graf der Hollanders".
Lees verder pag. 18
13