OOM PIET VERTELT
OVER
WIM VAN DAMME
Op 26 juni 1893 aanschouwde hij het le
venslicht ergens in de buurt van de Kroko
dillenstad. Na veel omzwervingen op lage
re scholen over bijna geheel Java, kwam hij
in 1908 te Soerabaia op de H.B.S. In de
1e klasse was hij al spoedig bevriend met
Armand Fruneaux en Theo Kloesmeyer, met
wie hij na Tambak-voetbal, "Rode Bol" en
achter het doel van E.C.A. van wijlen I.E.V.-
voorzitter Dick de Hoog, zijn voetbalcar
rière begon. V.z.v. hij zich nog kan her
inneren, behoorden tot zijn vrienden, klas-
en clubgenoten o.a. Chris Barentz (de la
tere Hoofdinspekteur der S.S.), John Breur,
Njo Vrede, Esser, Jotie Sliedrecht, Ventje
van Mourik en Bert Abel.
Met hen en verscheidene andere nieuwe
lingen werd al spoedig een club gevormd
(contributie een kwartje zonder kwintantie).
Met dit clubje werden zelfs de hogere klas
sen verslagen. Er ontstond een hechte band
onder de jongelui en zo werd de grond
slag gelegd voor de club H.B.S., welke in
1913 officiële erkenning kreeg, nadat Theo
Kloesmeyer met medewerking van leraren
en welgezinde ouders voetballers rechts
persoonlijkheid had aangevraagd. De S.V.
B. deelde H.B.S. in de 2e klasse in en
sindsdien konden Wim en zijn makkers
naar hartelust voetballen. Ongelukkig voor
hem ging het voetballen en studeren niet
hand in hand, om welke reden hij in 1912
de H.B.S. moest verlatenl "Dan maar sol
daat worden", zei Papa van Damme. Hete
tranen en smeekbeden van Willem's moe
der voorkwamen een dragen van 's Konings
wapenrok; Wim mocht op de B.A.S. (Bur
ger Avond School) zijn geluk beproeven.
Het ging goed, 's morgens hard werken
en daarna van 5 tot 8 uur 's avonds naar
school. Een zevendaagse werkweek met
om de twee weken een vrije zondag!
Ondanks dit druk bezette schoolprogram
ma, werd het voetballen natuurlijk niet op
gegeven, want ook op deze school kreeg
hij twee goede voetbalvrienden, n.l. Jack
Renaud en Fred Kooymans. Beiden werden
ook lid van H.B.S. (Houdt Braaf Stand), de
vereniging die uit de oude schoolclub was
gegroeid en waarvan het lidmaatschap nu
ook voor niet-H.B.S.-scholieren openstond.
De glorieperiode van H.B.S. brak aan, de
eerste kampioenschappen, medaljes en be
kers werden binnengehaald, wat tot gevolg
had dat de club successievelijk een gewel
dige aanhang kreeg, ook bij de inheemse
bevolking. Er werd in de kampongs zwaar
gewed, vaak zelfs om honderden guldens.
H.B.S. was favoriet van Plampitan, Quick
van Peneleh! Van verliezen mocht geen
sprake zijn, zodat het vaak heel fel toe
ging. Bikinan, goena-goena, kwamen er bij
te pas, althans als men de inheemse sup
porters kon geloven. Je lah je rot, zou
Tjalie Robinson zeggen.
Zo moesten Wim en Tjoh Cortenbach op
"hoger" bevel oppassen voor een bepaalde
doekoen. Zij mochten hem niet zus of zo
passeren, beiden moesten door een andere
ingang het veld betreden of daarbij gebruik
maken van een gat achter de tribune. Op
een keer ontdekten de H.B.S.-ers, dat de
goalpalen met iets ondefinieerbaars bleken
te zijn ingesmeerd. Geen nood, hiertegen
bestond een probaat middel, n.l. kentjing
babi. Hiermede werden de palen bespren
keld en de kracht van de "bikinan" was
gone with the wind. Ja, zo ging het niet
alleen in die tijd, maar ook in latere jaren.
Vraag het maar aan onze penningmeester,
die bij U.N.I. Bandoeng in iets dergelijks
was betrokken.
Toen in 1914 het bondselftal van Soerabaia
moest worden samengesteld voor de eer
ste Stedenwedstrijden, werd Wim die 21
jaar oud was als linkshalf gekozen.
Ook in de beide hierop volgende jaren
maakte hij deel uit van het Soerabaia-team.
In 1916, toen Soerabaia Javakampioen
werd, speelde hij op de linksbuitenplaats.
Onvergetelijk vond hij de finale tegen Ba
tavia, toen zelfs na twee verlengingen de
stand dubbelblank bleef. Toen moest de
toss de beslissing brengen en voor de 3e
maal op die middag (eerst bij de aanvang,
daarna bij de verlenging van de wedstrijd
en toen bij de beslissingsopgooi) raadde
aanvoerder Stom van Batavia mis! Soera
baia mocht zich kampioen 1916 noemen!!
Het Soerabaiase publiek was niet te hou
den, hoeden gingen de lucht in, meisjes
en jongens omhelsden en kusten elkaar
(heerlijk, zei Wim!), dijen werden bont en
blauw geknepen, spelers op de schouders
genomen, ja, men begon zelfs de tribunes
af te breken!
Wijlen Paatje Crasborn, één van onze voet
balnestors en destijds één van de schrij
vers van "40 Jaren voetbal" schreef hier
over het volgende:
"De finale van dit tournooi leeft in mijn
herinnering voort als de beste prestatie in
al de tournooien. Niet slechts was de ont
moeting vol spanning van het begin tot
het eind, doch het spelpeil op zich zelf
mocht hoog worden aangeslagen. Voor
treffelijk combinerende voorlinies trokken
op tegen gedegen verdedigingsspel, terwijl
individueel schitterende staaltjes voetbal
werden gedemonstreerd. Het werd 'n punt
loze draw, ook na verlenging. Merkwaardig
was de pech van aanvoerder Stom bij het
tossen" (zie boven). De spelers, die toen
hadden meegespeeld waren.
BATAVIA
Jan Dun (v. Kraaijenoord)
Stom Kees Cortenbach
Olive Tjoh Polanen Petel D. Jolly
Voorstad Davies Akkersd. Bodengrav. Houer
O
SOERABAIA
Damme Galstaun Dam Swart Martens
A. Fruneaux Th. Leslie Miller Marten
G. Galstaun J. Renaud
Theo Kloesmeyer
Het was voor Wim erg bedroevend, toen
hij twee jaar later (1918) letterlijk door zijn
knie ging, waardoor hij voor het 1e elftal
moest worden afgevoerd. Hij was toen net
25 jaar oud! Na nog een tijdje in het 2e
en 3e van H.B.S. te hebben gespeeld en
aldus zo goed en zo kwaad als het ging
te hebben medegewerkt om beide elftallen
aan de top te brengen, kwam zijn einde
als actief voetballer. Denkt U echter niet,
dat hij meteen een streep onder de voet
balsport zette. Niks hoor! Op Pasar Toeri
kocht hij een fluitje en liet zich als scheids
rechter van de S.V.B. inschrijven. Hij floot
niet alleen in Soerabaia, maar ook in Ban
doeng, Batavia en Soekaboemi; hij leidde
ook interstedelijke wedstrijden, waardoor
hij de drie Maxjes (Foltynski, de Wilde en
Prins) alsook Willy van Galen zijn collega's
kon noemen.
Wim was een veelzijdig sportman. In 1913
won hij op één middag t.g.v. de Eeuwfees
ten op het Pasar Malamterrein in Soerabaia
met hardlopen, wielrennen, ver- en hoog
springen twee eerste, één tweede en één
derde prijs. In Hollandia (Nieuw-Guinea)
zagen wij hem terug als speedboat-racer,
als hoedanig hij naam maakte, maar ook
berucht werd. Zodra hij maar in de buurt
kwam, gingen zijn concurrenten hem liever
uit de weg, aangezien zij anders gekraakt
zouden kunnen worden. Laat hem maar
hierover vertellen en vraag hem dan hoe
veel buitenboordmotoren door zijn toedoen
in de diepte van de Jotefa-baai zijn ver
dwenen. En Wim liep toen al naar de A.O.
W.-leeftijd, weet U. Deze onverwoestbare
sportman, die zich bovenal voor H.B.S. zeer
verdienstelijk maakte, werd door zijn ver
eniging in haar orgaan "De Kraai" d.a.
28-2-1938 als volgt gekarakteriseerd.
"Als de meeste jongelui met technische op
leiding, kwam deze opleiding ook tot ui
ting in Wim's spel. Hij was geen "fijn"
speler in de zin van het hersen-voetbal.
Hij was - ook in zijn spel - de misschien
wat ruwe, maar volkomen eerlijke werkman.
Hij was snel, een hardloper tot en met en
als hij de bal kreeg, dan bracht hij die in
wilde vaart door dik en dun met zich mede,
tot voor het doel om hem desnoods met
keeper en al in het doel te lopen. In zijn
rennen was hij bijna niet te houden, hij
liep praktisch door en over alles heen,
wat hem in de wag stond of trachtte te
staan. Dit laatste bezorgde hem onder zijn
tegenstanders vaak vele vijanden, men zei-
de aan de overkant dat hij "vuil" en "ge
vaarlijk" speelde. Het gevolg was soms
een ontmoeting op de vuist, waartegen de
warmbloedige en gauw driftige Wim niet
in het minst opzag. In Wim was H.B.S.
een geducht en gevreesd voorhoedespeler
rijk, zoals er in Soerabaia maar weinig
waren. Helaas voetbalde hij slechts kort,
zijn werkzaamheden riepen hem elders,
maar voor zijn vertrek maakte H.B.S. ook
deze toegewijde werker Erelid. Buiten de
lijnen was hij een hartelijke joviale kerel
en een goed en trouw vriend. Ietwat schrale
figuur (Nu niet meer! v.H.), bij voorkeur in
in toetoepjas gekleed (nu verplicht met jas
en das; v.H.), een ietwat ruw gelaat met
sprekende, doorborende en toch eerlijke
Lees verder pag. 13, kolom 1
9