Langs Tijgerpaden door Lex Denninghoff Stelling FEUILLETON Uitgave: TONG TONG Prins Mauritslaan 36, Den Haag KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Mét de jagertevens schrijver van deze feuilleton, hebben wij op een verkenningstocht door de Sumatraanse oetan kennis ge maakt met de Zwerver, een sluwe tijger die het tot nu toe is gelukt om aan de jager te ontkomen. Na enige maanden, waarin de jager ons beschreef hoe hij het grootste hert van zijn leven schoot en naast andere tijgers ook beren, vernamen wij in de vorige aflevering over een nieuwe ontmoeting met de Zwerver. Hoe loopt dit af? Op ongeveer vijftig meter van me vandaan hield het geritsel eensklaps op. Doodse stilte, een half uur lang. Mijn spieren krampten, mijn geduld werd zwaar op de proef gesteld. Het geritsel bewoog zich naar rechts, vijf en twintig meter. Opnieuw een doodse stilte. Vertrouwde hij het zaakje niet? De lamp mis schien? Het kon bijna niet anders. We hadden alles muisstil gedaan. Hij kon niets gemerkt hebben, anders zou hij helemaal niet zijn komen opdagen. Het móest de lamp zijn! Heel voorzichtig draaide ik de kous naar beneden, om het doven zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen. Zachtjes pruttelde de lamp na, om tenslotte in de duisternis onder te gaan. Zo geluidloos mogelijk zette ik mijn hoed met koplamp op en richtte die op gevoel in de juiste stand. Wat ging er gebeu ren Het geritsel begon opnieuw. Zonder oponthoud hoorde ik de tijger langzaam om me heen lopen, tot dat hij driehonderd en zestig graden was gedraaid en dus weer was aangeland op de plaats waar hij uitge komen was. Hier bleef hij een kwartier staan. Toen ik het geritsel weer hoorde, ging het helaas van me af. De tijger verwijderde zich! Diep in de nacht viel ik in slaap. De zon wekte me toen hij een half uur boven de horizon had gestaan. Een blik op het kadaver vertelde me dat de tijger niet was teruggeweest. Ik pakte m'n boeltje en keerde naar huis terug. 135 's Middags om drie uur zat ik weer op m'n aanzit, deze keer zonder belor. Want één ding wist ik nu zeker: de Zwerver was lampschuw! Hij moest bij het schijnsel van een belor beschoten zijn geweest. Zoda nig, dat hij minder valide was geworden en zijn prooi moest zoeken onder het vee van de mens. En elke volgende belor betekende voor hem gevaar In het donker wachtte ik de hele nacht. Maar de Zwerver kwam niet terug. Weer was hij me te slim af geweest, weer had hij zich aan een samentreffen met mij weten te onttrekken. Hij was voorzichtig! Als iets zijn argwaan had gewekt, keerde hij niet meer op het aas terug. Dat wist ik nu óók! Als hij één nacht niet terugkeerde, dan had het geen zin om de volgende nachten ook nog als een Boedha in een boom te blijven zitten. Hij was niet alleen voorzichtig, hij was ook intelligent! Dagen lang hoorde ik niets meer van de Zwerver. Het lag voor de hand dat hij zijn jachtgebied weer had verplaatst, misschien zelfs naar veraf gelegen contreien, nu hij wist dat er op hem werd geloerd. Tenslotte moest ik dus onverrichterzake weer naar Kotaboemi terug. Jammer, ik had m'n kans gehad en een belor, één onschuldig lichtje, had 'm verknoeid. Goed, het was dus alweer: voor de volgende keer! Het kwam wel zo goed uit. Ik zou dan meer tijgers voor m'n loop hebben gehad, ik zou dan meer erva ring hebben opgedaan. Want zo was het eigenlijk: 136 toen ik me voor tijgers begon te interesseren, kreeg ik toevallig met zeer exceptionele tijgers te doen. Ik ondervond meer tegenslag dan ik normaal zou hebben gehad, maar aan de andere kant leverde het me een geweldige ervaring op. De lastige tijgers hebben me geleerd hoe ik in omstandigheden zus moest doen en boe in omstandigheden zo. Ik kon mijn groeiende inzicht in de gespecialiseerde tijgerjacht herzien, fou tieve opvattingen laten vallen, nieuwe denkbeelden op hun juiste waarde toetsen. Ik heb er een goede leerschool door gehad. En voor de Zwerver moest je wel een "eindexamen" hebben gedaan! Het was geen tijger, die zich liet vangen volgens het gewone pa troon van aas uitzetten-controleren op vraat-prangong bouwen-belor aandoen-wachten-richten-schieten-prijs Gelukkig maar, want zonder exceptionele tijgers zou dit boek niet geboren zijn! HOOFDSTUK XI Ik heb echt niet alle tijgers neergelegd, die ik voor m'n loop heb gehad. Ik heb er naar jagersmaatstaven vele geschoten, maar niet alle die ik onder schot kreeg. Afhankelijk van het aantal onverkochte huiden heb ik ze bestudeerd en uitsluitend genoten van het adembe nemende schouwspel van een tijger in zijn natuur staat. Eén der meest imponerende door zijn bouw, door zijn gedragingen, misschien ook door de helrode kleur van zijn pels, heb ik ontmoet in het Kotaboe- 137 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 11