tenminste luisteren..Hoor, duidelijk het schuren van
bladeren. Dat moet 'm zijn. Een brutale rekel even
goed
De muskiet was voldaan en zwierde loom weg. Het
geluid kwam dichterbij. Het stereotype geluid van een
tijger die over droge bladeren loopt! Daar...dat is
het schurende geluid van scherpe afhangende pandan-
bladeren tegen z'n flanken! Als-ie maar wat sneller
liep! Het is haast niet te houden, zo met opgetrokken
knieën. M'n stuitje is al zonder gevoel. En pijn in m'n
rug ook nog. Die riem snijdt verschrikkelijk in m'n
lichaam in deze geforceerde houding. Hemel, waar
moet dat naar toe? Verzitten? Zeker met de tijger zo
dichtbijEn dan die kriebel in m'n keel. Als ik maar
niet ga hoesten. Proberen om het weg te slikken? Mis.
Nog eens: aanloop met het achterste gedeelte van de
tong, slikken wat je slikken kan. Ai, daar schiet ik
het doel voorbij. Verslik me, in mijn eigen speek
sel. Ik moet me beheersen! Niet hoesten..n-i-e-t hoes
ten! De aderen op mijn voorhoofd zwellen, mijn keel
brandt. Ik stik bijna, maar ik moet vooral niet hoesten.
Niet met de tijger zo dicht in de buurt!... Adem los,
zo geruisloos mogelijk. Nu inhaleren, langzaam...
langzaam. Ha, verse lucht. Dat lucht op. Maar die
kriebel in mijn keel ben ik nog niet kwijt. Uitstel van
executie. De kriebel breidt zich weer uit over mijn
luchtpijp, net zo gestaag als de tijger naderbij komt.
Ik slik...hij is nu ongeveer daar, twintig meter. Ge
weer? Ja, klaar voor gebruik. En hij loopt maar door.
152
Brutale rakker, net zo onverschillig als van het begin
af. Tien meter. Nu maalt hij nergens meer om. Acht
meter...Houd je adem onder controle, neusgaten wijd
open, langzaam inademen, langzaam uitademen. Maar
de kriebel in de keel blijft. Het wordt een prikkel. Of
ze met veren in mijn keel kietelen. Onuitstaanbaar
haast! En de pijn in mijn benen, de stugleren riem
in mijn buik. Nooit meer zo'n riem gebruiken op
tijgerjacht! Kom knaap, loop door. Blijf daar niet zo
lang staan, op acht meter. Kom, nog maar vier meter
en je bent bij het aas. Wat een bezoeking! Zal ik de
tijger laten voor wat-ie is? En hoesten? Die kikker in
m'n keel moet ik kwijt, want zo stik ik...Wat doet-ie
nou? Hij gaat verder, maar niet recht op het aas af.
Nu is hij daar...nu daar. Jasses, hij staat vlak onder
me. Een grote tijger, de zitplaats is vier meter boven
de grond; drie meter tussen hem en mij dus! Wat
een geluk, dat ik m'n benen niet buitenboord heb
laten hangen...Kan ik 'm zien?
Door de reten in mijn zitplaats keek ik naar be
neden. Er was niets te zien. Het was er zo donker,
dat ik er zelfs geen olifant zou hebben kunnen ont
dekken. Mijn ogen gingen terug naar het geitje, mijn
geweer lag nog in dezelfde positie. Fel prikte de
kriebel weer in mijn borst, een verraderlijke aanval,
laf en onverhoeds, die ik slechts met inspanning van
alle krachten wist te bedwingen. Mijn hoofd voelde
aan als een ballon met een spanning van tien atmos
feer. Het duizelde mij. Het bloed bonkte in mijn
153
hoofd. Ik kon niet meer; mijn hele lichaam hunkerde
naar een bevrijdende hoestbui. Maar mijn hele wezen
vocht ertegen, liever dan me zo eerloos over te geven.
Even zakte de aanval weg. De tijger scharrelde
verder, naar rechts. Wat mankeerde de sufferdDrie
meter verder lag het geitje. Hij hoefde maar z'n
poten te strekken om het te pakken. Zie je wel, nooit
iets aan de plaats veranderen als de tijger al op het
aas is geweest, hoe noodzakelijk het ook schijnt.
Verderop sloeg de Gestreepte weer links af, weer
in de richting vanwaar hij was gekomen. Met de ken
nelijke bedoeling om buiten de lichtkring van de
belor te blijven. Bijna net zo slim als de Zwerver.
Maar dit was de Zwerver niet, want die was lamp-
schuw
Opeens concentreerden zich alle prikkelingen in
mijn keel in een massale aanval. Ik voelde het aan
komen vanuit mijn borst. Langzaam kroop het hoger,
langs mijn slokdarm naar mijn keel. Daar verzamelde
het zich tot één grote massa, verspreidde zich binnen
waarts naar mijn neus. Het was niet meer te houden.
Ik móest capituleren! De vraag was alleen nog: wat
werd het? Een hoestbui of een niesbui?
De strepen tussen de wirwar van takken en stam
men leidde m'n aandacht af! Ik vergat te hoesten of
te niezen. De Gestreepte liet zich eindelijk zien. He
laas, de strepen gingen van me af. Hij smeerde 'm.
Nou, als hij dan toch aan de kuierlatten trok, moest-
ie het maar zo gauw mogelijk doen. Kon ik tenminste
154
10
eens goed uitbarsten..Of zou ik m'n geweer verplaat
sen Neen, hij zou de loop in beweging zien, want die
lag in het volle licht. Met één sprong zou hij ver
dwenen zijn!
Maar, daar waren de strepen weer. En nu kwamen
ze mijn richting uit. Zou hij zich bedacht hebben?
Zou hij toch naar de twee meter ruime arena komen
om te boeten voor de vijfvoudige geitenmoord? Ik
wist het niet, want de hoestbui zette op dat moment
door. Binnen in me begon iets te schudden, en te plof
fen, zachtjes eerst maar volkomen oncontroleerbaar.
De tranen schoten me in de ogen. Ik hield ze dapper
open, want als ik moest capituleren dan was het toch
zeker frank en vrij. En toen zag ik, door de tranen
heen, plotseling de tijger op het geitje afsluipen, laag
bij de grond, de kop doorgezakt tot tussen de zware
poten alsof hij dodelijk beschaamd was dat hij zich
door de honger had laten verleiden. Ik hield mijn
geweer bij de greep vast alsof ik iemand moest wur
gen. Met de linkerhand drukte ik de kolf tegen mijn
volkomen gevoelloze linkerkuit. Met mijn tranende
ogen bracht ik vizier en korrel op de bovenkant van
de reusachtige kop en drukte af...
(wordt vervolgd)
155