Het meisje uit Indië
Herinnering aan OT
Tong Tong bereidt vóór - mede op sug
gesties van vele abonnees - de uitgave van
een bundel verhalen, in de loop der jaren
vergaard in Tong Tong, van lezerESSEN
van dit blad. Die bundel dachten wij te
noemen: Het Meisje uit Indië.
Dus niet Het Indische Meisje, maar alle
meisjes uit Indië die dit blad lezen, de To-
tokse, de Indonesische en Indische.
Er zijn in tien jaren enorm veel ver
halen binnengekomen, ernstige en humo
ristische, trotse en bescheidene, historische
en "gedroomde". Van officiersvrouwen en
soldatenvrouwen, van stadsvrouwen en
"binnenlandse" vrouwen, van wereldbe
roemde schrijfsters en onbekende NN's.
Die geven niet alleen een doorsnee van
het leven van de vrouw in Indië, maar een
afspiegeling van het Leven en Denken van
Het Meisje uit Indië, waar zij ook zat of
zit.
Het is, zoals een lezer dacht: De Pie-
kerans van een StraatslijpSTER, maar toch
veel méér dan dat: een keukenslijpster, een
binnenhuisslijpster en een slijpster van heel
Indië van Sabang tot Merauke. "Het móet",
zei hij, "een boeiend, amuserend en leer
rijk boek worden!" Dat zijn wij ten volle
met hem eens.
Het uitgeven van zo'n werkje is echter
geen sinecure in deze duurder wordende
tijden en in de moeilijke bestaansstrijd van
zo'n kleine onderneming als Tong Tong.
Drukkerijen geven niet zo gemakkelijk cre-
dieten voor het drukken van zoveel duizend
boeken, waarvan nog te bezien staat of zij
inderdaad verkocht worden, zodat de druk
ker zijn geld terugziet.
Als wij alle bijdragen (of zelfs alleen
maar de allerbeste) zouden bundelen, krij
gen wij een bundel die een dik tientje zou
kosten. Zullen duizenden zo'n dure bundel
willen kopen? Dit is een "gok" en drukkers
gokken niet.
We hebben dus besloten een bundeltje
samen te stellen in de buurt van 5,
ongeveer van de grootte van "Anak Kom-
penie" (maar helaas niet zo goedkoop om
dat de drukkosten intussen erg gestegen
zijn), geïllustreerd en op vóórintekening.
Maar éérst (met dit artikel) willen we "de
publieke opinie" onderzoeken. Schrijf ons
een briefkaartje (dat U tot niets verbindt)
met slechts vijf woorden: "Het Meisje Uit
Indië, JA!", dus géén bestelling en zeker
geen betaling. Als wij 2000 briefkaartjes
binnenkrijgen, zal zelfs de meest voorzich
tige drukker zeggen: ik waag het er op!
Pas dan kan de definitieve uitgave wor
den opgezet. Door tijdige inschakeling van
de erkende boekhandel in Nederland zal
dan het boek gelijktijdig op de markt ge
bracht worden in heel Nederland, zodat we
verzekerd zijn van een zo breed mogelijk
bereik.
Maar NU eerst het opinie-onderzoek.
Schrijf NU het briefkaartje: "Het Meisje
uit Indië", JA.
Nu, Nu, NU!
Ajo, madjoe! Al zijn wij dan een "uit
stervende garde", onze voetafdruk in de
historie zal nog lang bewaard blijven.
Nog lééaang!
REDACTIE TONG TONG
Aan boord van de oude "Goentoer" van
de Rotterdamse Lloyd. Het traject - van
Colombo naar Suez - is saai. Er valt niets
te beleven en de verveling kijkt constant
om de hoek. ledereen beijvert zich om de
ander bezig te houden.
Ot E., lange slungel van 18, ledematen
die alle kanten uit waaien, koeping lowo,
een scheur van een mond, ver uit elkaar
staande vooruitstekende tanden, lelijk als
de nacht maar oergeestig en aardig - een
pracht partner voor Fernandel, dus - sjouwt
wat rond op het dek. Daar zitten o.a. ook
de meisjes: Sproetje, Sjorretje, Ansje Ke
toembar Djienten met haar hoge kondé en
haar smachtende ogen, en Mientje Spek
nek, 17 jaar, 180 pond. Het liefje eet niet,
ze vr... Ze loopt of ligt doorlopend op
snoepgoed te kauwen, en hangt met haar
poezelige blote armen aan de reling, ge
nietend van een handvol pisang saleh, als
Ot arm-en-benen-zwaaiend langs komt. Zijn
speurende kraaloogjes hechten zich aan
fiiiiiiiii«iiiiiiii[iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii"iiiiiiraiiiiiraii»iiim»»ii|
MEDEDELING j
Door omstandigheden zullen wij
enige tijd verstoken blijven van
de zo gewaardeerde reeks Chi- j
nese Vertellingen. Corra Corra
zal haar aandacht even op an-
dere zaken moeten richten. Te
zijner tijd hopen wij echter weer
artikelen van haar hand te pu-
1 bliceren.
I RED.
^iiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiitniiiiiiiinniiiiiiNiiiiiiiiiiiiHiinnnnniiMi'iNriiiiir
Dikke Mien. Lief gaat hij naast haar staan
en zingt:
"Als sij loopt, plök-plök,
Schone maagd, schone maagd,
Dan sij gaat met mij op stok
...Als maar gevraagd, als maar gevraagd...
Plök! Een prop pisang saleh vliegt naar
zijn gezicht. "Ach, wat jij!" En daar gaat
zij, plók-plók...De meisjes stikken van de
lach. "Allah, mbok niet sóóó toch Boeng",
komt zijn moeder. Verontschuldigend tot
de omstanders: "Te èrreg toch, die jon
gen".
Ot heeft echter een nieuw slachtoffer
gevonden in Antje Ketoembar met de smel
tende ogen. Alle moederlijke vermaningen
ten spijt wandelt hij overdreven heupwie
gend over het dek, zich koket koelte toe
waaiend met het menu van de dag. Bij
haar aangekomen:
"Kom, hèt Pesapèn (in Soerabaja) kijken,
Die mooie schone gang
Bij 't sien van al die meisjes
Daar klop jouw ghart so bang!
Ze dragen kondé-sangool
En bonte swievee-moa ("suivez-moi", lange
linten om de hals)
Met sloffen ghoge hakjes,
Daar gaan ze mee op strat,
Wit gepoederd, rode lipjes,
Met een waaier in de hand,
Wit gekapoerd, rood getjèt-tjèt,
Wie krijgt niet aan ghun het land?
Wit gekapoerd, rood getjèt-tjèt,
Wie krijgt niet aan ghun-hèt-land!"
Nu is Otje wat ver gegaan. De smach
tende ogen vlammen, de waaier flèrt om
zijn oren. Daar staat de Don Juan! Maar
"neffer-mind, saai ach die vrouwen, ik sal
maar voordragen, Juf". Dit laatste tot mij,
want met mijn negentien jaren heeft Otje
toch wel wat respect voor mij omdat ik
"res" ben (hulpacte en Frans). Daarom
zegt hij heel beleefd "Juf". Ik knik hem
maar eens toe.
Otje is wel even beduusd van het groep
je passagiers dat zich rond hem heeft ver
zameld. Maar hij zet zich in postuur en
begint (op een eentonige wijs):
"Sèg, wat een ghele boel personeel
Bevindt zich ghier, adoe so veel,
En toch ben ik niet maloe (2x).
Maar als jij lach, ik lopen weg
En tah ketök- ketök koewee,
Want ik heb veel kontjo-kontjo (2x),
En dan, na deze bedreiging:
"Zondagmiddag ik gha wandel
Met mijn sobat-sobat kentel,
En dan ontmoeten vrouwen-vrouwen (2x).
Köh, roepa-nja kaja krokodil
Betingka-nja adoe so veel,
Ik vrag: jij willen trouwen (2x).
Köh, koerangadjar, sij seggen "prèk"
Jij branie spelen mij voor de gek,
Maarrr, tóch sij seg: "Olrèk, olrèk!"
Ot heb ik nooit meer teruggezien. Ik
weet niet eens of hij nog wel leeft.
Maar zijn liedjes ken ik nog!
M. S1EGMUND-WINTERBERG
13