RIJST,
EEN DAGELIJKSE ZORG
(Tentoonstelling Tropenmuseum Amsterdam)
Een fabel verhaalt hoe een godin, een
edele godin, in het verre verleden uit de
hemel neerdaalde om de mensen een ge
schenk te geven dat voor hen een eeuwige
levensbron zou worden. En ziet, toen zij
haar aardse gedaante had geofferd, ge
schiedde een wonder: aan haar dode li
chaam ontsproot de rijst.
De tentoonstelling brengt ons deze fabel
in herinnering, omdat zij naast de rijst
cultuur ook de rijstcultus behandelt. Waar
in dus de rijst niet een gewoon levens
middel is, maar een natuurprodukt van een
hogere orde met een goddelijke geest en
goddelijke kracht. En waarin de rijstziel
wordt geeerbiedigd bij alles wat aan het
zaaien en oogsten te pas komt. De beelte
nis van de rijstgodin - sierlijke figuurtjes
van rijststro of palmblad, afkomstig van
Bali, waar zij bekend is als Dewi Sri - is
hierbij het centrale punt.
Naast het sprookje staat echter de wer
kelijkheid, een werkelijkheid die begon
duizenden jaren terug, toen de voorhisto
rische mens nog rusteloos in de wildernis
naar voedsel zocht. En waarbij sprake is
van de wilde rijst, (een grassoort en voor
vader van onze gecultiveerde rijst), die men
nog kan vinden in India, Indo-China en
Cambodja. Uit oude Chinese geschriften
weten wij, dat men zich in China al 5000
jaar geleden intensief met de rijstcultuur
bezighield, en in de 8e eeuw werden rijst
velden er reeds kunstmatig bevloeid.
Op dergelijke wetenschappelijke gron
den neemt men aan dat Z.O.-Azië de baker
mat is van de rijstcultuur. Van daaruit
moet de rijst over Europa zijn verbreid,
vervolgens over Centraal- en Midden-Ame-
rika.
De Directie van het Koninklijk Instituut
voor de Tropen heeft - omdat de Voedsel-
en Landbouworganisatie van de Verenigde
Naties, de F.A.O., het jaar 1966 als het
Internationale rijstjaar heeft uitgeroepen
teneinde de aandacht van de wereld te
vestigen op haar "Actie tegen de Honger"
- door de inrichting dezer tentoonstelling
de bezoekers van het Tropenmuseum met
de neus op één der klemmendste interna
tionale vraagstukken van deze tijd willen
drukken. Immers, met de voortdurende uit
breiding van de rijstcultuur is het aantal
rijsteters uitgegroeid tot een derde gedeel
te der mensheid, doch weldra - in het jaar
2000 - zullen zij de helft der wereldbe
volking omvatten. En ofschoon honderden
miljoenen mensen dagelijks voor de rijst-
productie in de weer zijn, ziet het er met
de ontzaglijke bevolkingsaanwas in de rijst
landen niet naar uit dat zij met het steeds
toenemende verbruik gelijke tred zullen
kunnen houden. Integendeel! Men voorziet
dat hun achterstand steeds groter wordt!
Via het verleden en heden van de rijst
cultuur, waarbij wij zien hoe de mens de
rijst en de rijst de mens in leven houdt,
houdt de tentoonstelling ons voor het oog
hoe de rijstcultuur zich in de toekomst zal
moeten ontwikkelen, willen wij het pro
bleem van het wereldrijsttekort te lijf kun
nen gaan. De oude Oosterse wereld met
haar nog primitieve manier van werken is
daarbij, hoe interessant ook, van slechts
secundair belang. Wat de moderne weten
schap en techniek kunnen bereiken en ten
dele reeds hebben gerealiseerd is van on
noemelijk groter gewicht. De rijstproduce-
rende landen zullen zich moeten spiegelen
aan de moderne methoden, eenvoudig om
dat de bevolkingsaanwas hen daartoe
dwingt. Hun landbouwbedrijven zullen moe
ten worden gemoderniseerd, en de bestrij
ding van de vijanden der rijst zal systema
tisch moeten worden aangepakt. Ratten en
muizen, insecten en vogels als mussen en
rijstvogeltjes, bacteriën, schimmels en kruid
zij allen bedreigen de rijst vanaf het mo
ment dat zij haar eerste spriet boven de
grond steekt tot na de oogst, in de opslag
plaatsen. F.A.O.-experts hebben bijvoor
beeld, m.m.v. de regering in Birma door
een doelmatige opslag niet minder dan drie
ikui' «in/
Cliché Hervormd Nederland.
miljoen ton van de jaarproductie weten te
redden.
Wat de tentoonstelling ons leert, is de
strijd om het bestaan zoals deze zich op
de rijstvelden afspeelt. Het loont de moei
te te gaan zien hoe deze strijd zich ont
wikkelt (tot eind septemberl). Tenslotte
hebben wij hier maar enkele strofen uit het
aangrijpende epos van de rijst kunnen aan
halen want dit epos is lang en gaat nog
steeds door... J. D. VOSKUIL
11