TIENERS IN AMERIKA
Lr
cat xy-'V-'
Tieners is het Hollandse woord voor "teen-ager": jongelui van derTIEN tot negenTIEN.
Hoe belangrijk zij zijn voor de toekomst en dus ons lot, wordt duidelijk als men zich
realiseert dat zij over een handvol jaren stemgerechtigd zijn en dus mee kunnen gaa
beslissen over de politiek van de Staat.
Helaas zien velen dat niet. Door een "observatie-fout" ziet men ze té gemakkelijk
als "grotere kinderen" (de kleine kinderen van gisteren), als "opgeschoten jeugd" (ze
zijn sapperloot toch wel opgeschoten sinds gisteren!), als Mulo- en HBS-scholieren, dus
"nog lang niet klaar". Dus nog niet rijp...
Hier zit de belangrijkste technische fout in onze observatie: nog-niet-rijp betekent niet
ONrijp, maar betekent: in-het-ontwikkelingsproces-naar-rijp. Daar is een goed Indonesisch
woord voor: mengkel (toonloze e's). En elke kenner van roediak weet dat mengkel zijn
eigen onovertrefbare waarde heeft. Roedjak van rijpe vruchten is gewoon nonsens.
Chemici weten dat het pectine-pectose proces in rijp wordende vruchten een belangrijk
proces is met een aparte uiterst interessante studie.
Wij studeren t.a.v. de tieners NIETS. M.a.w.: we gaan hals over kop naar een nabije
toekomst toe, waarvan we niets afweten, omdat we het ontwikkelingsproces daarheen niet
kennen. Is daar ook in Tong Tong wat aan te veranderen?
In Amerika veel met tieners verkerend,
ontdekte ik dat er twee soorten tieners
zijn: de begaafde en onbegaafde. Dat weet
iedereen in theorie. Praktijk-onderzoek
schrijft dan t.a.v. beide soorten een andere
houding voor dan algemeen gebruikelijk is.
In de begaafde zien we immers graag
een voortzetting van het beste wat in ons
leeft. Die moeten dan "net als wij" stu
deren, "net als wij" zich kleden en gedra
gen, "net als wij" dezelfde culturele sma
ken en voorkeuren hebben. D.w.z.: Kaatje
moet een duplikaatje worden van Maatje,
en Aadje van Paatje. De jongen móeten
piepen zoals de ouden zongen. In Neder
land vind je dus net als in de schilderijen
van de Gouden Eeuw massa's kinderen
die eigenlijk verklede ouwemannetjes zijn.
Jonge studenten of letterkundigen willen
dan graag een hangsnor en een paraplu
dragen en nemen graag een air aan alsof
ze evenals de ouderen de wijsheid in pacht
hebben. Ik neem ze dat niet kwalijk, noch
lach ik ze uit. Het is droevig dat we deze
mensen deze richting uit geforceerd heb
ben, omdat dit meestal de enige moge
lijkheid is "to survive": zich zó gedragen
dat men repu blijft en dus b.v. promotie
maken kan. Jonge klerken zijn dan jonge
edities van oude klerken (maar het type
van oude klerk is maatgevend), jonge be
drijfsleiders, jonge vrouwen verklede oude
vrouwen. Wie tien jaren achtereen in Hol
land woont, ziet dan vaak schokkende din
gen gebeuren: een tiener is nog fris en
veelbelovend, als twintiger blijft hij nog
modern naar geest (al neemt hij meer en
meer de habitus over van de oude collega),
en als dertiger IS hij opeens helemaal oud,
zowel van buiten als van binnen, praat
ook zorgelijk over pensioen of AOW, is
in de politiek een papegaai geworden van
de oudere garde (zonder wier appreciatie
en acceptatie immers geen nieuwe sprong
mogelijk is), de ogen beginnen mat te wor
den achter de brilleglazen, de schouders
worden smaller, de jeugd is voorbij...
Nu de jeugd nog leeft, wat doet zij en
wat denkt zij? Wat is er achter veel bal
dadigheid, grof plezier, opstandigheid? E-
venveel problematiek als bij ons toen wij
zelf nog tiener waren, PLUS de problema
tiek van ons ouderen, die zich dagelijks
ook aan de jeugd manifesteert in zulke
vragen als: "Hoe nabij is de atoomoorlog
en dus de ondergang van de wereld?" "Is
God dood?" Welke beide samengevat kun
nen worden als een besef van het "Unter-
gangsverfahren".
Wij ouderen hopen al niet meer, denken
al niet meer, weten geen uitweg meer. Wij
hopen alleen nog maar "met de hakken
over de sloot te komen", d.w.z. ons heel
lange leven nog net uit te kunnen leven
zonder shocks. Maar onze kinderen weten,
dat ook al komt "après nous Ie déluge",
zij in de zondvloed zullen zijn. En dat, als
wij ouderen er met al onze wijsheid niet
meer zijn, zij met hun ONwijsheid hun
hachje moeten zien te redden!
Wat vind je dus bij vele tieners en
twens? Een confrontatie met de Ondergang.
Wat IS dat? Hoe erg is het? Jongens en
meisjes die tekenen kunnen in Amerika,
hebben dus (wat wij noemen) een "maca
bere voorliefde voor afschuwelijke dingen",
(zie bijgaande voor zich zelf sprekende
tekeningen). Hun humor is er vaak door
doorspekt. Ze kunnen schaterlachen om
"moppen" waarvoor wij de handen voor
de oren houden. Ze willen graag gruwelijke
films zien of verhalen lezen. Ze tekenen
als vrijwilliger voor de oorlog in Vietnam:
"Wat is de Dood?" En als men thuis blijft,
wordt er met vuurwapens gespeeld, crazy
gereden met auto's en motorfietsen. Jon
gelui trekken door woestijnen, beklimmen
woeste bergruggen of trekken de jungle
o O
van de Amazone in.
En hebben daarvoor onze afschuw en
verwerping.
Maar ik begrijp het. Ik ben het heel
langzaam beginnen te begrijpen toen ik
les gaf op scholen in Holland, met jongelui
sprak in Amerika, wanneer ik ze vertelde
van mijn jeugd. Toen ik in duizend-en-één
avonturen in een primitiever maatschappij
vaak oog in oog stond met alle waarheden
van het leven. Sprak met strapans die hier
veilig zijn weggeborgen in verstopte ge
vangenissen, runderen slachten zag, jaag
de en zelf gejaagd werd. Vis ving in wrakke
majangs op zee en niet om de hoek kocht
bij de visboer, op trottoirs struikelde over
Lees verder volg. pag.
Bij de vier tekeningen: "Ouchl" is het Amerikaanse equivalent voor
"Au!". Hier is galgenhumor om a. de mechanisatie van onze moderne
cultuur, b. Amerika's "Great Society(de volmaakte welvaartsstaat)
c. onverwachte confrontatie van Kuituur en Natuur, d. de laatste slag
van "les quatre cents coupskomt nog!
15