EVEN VOORSTELLEN
TONG TONG
BEELDSPRAAK
8
Voor de laatste garde 8
MEDEDELINGEN
van de REDACTIE
oooooo oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooc
8
c 8
8 o
o 8
8
In moeilijker tijden als deze beseffen we
des te dieper: Tong Tong is geen tijger
(dank voor eer en goede bedoelingen),
maar een kantjil tussen wolven, beren en
vossen, tussen welverzorgde koebeesten en
varkens, soms tot aan de nek in het moe
ras, maar kantjil "in hart en nieren", vrij
en ontembaar. De kantjil-legenden leren dat
dit dwerghertje altijd de dans ontspringt,
ontkomt aan de vernietiging door de konin
gen der wildernis, en wijsheid brengen kan
waar verstand faalt. Zullen wij dus blijven
leven?
Helaas zijn wij een "kantjil kasarung",
een verdoolde kantjil in het koude Noorden.
Alleen de kou kan ons doden. Onthoud
ons daarom Uw warme vriendschap niet.
Tong Tong is een klein stukje grond van
een arme tani, gekenmerkt door "ieder-
voor-zich-onvruchtbaarheid en woestheid".
Geen rijke boeren rondom ons helpen ons.
Integendeel: men werpt zijn vuil vaak op
ons grondje en roept dan "baoe!" Zullen
wij woedend het vuil terug smijten? Neen,
we ploegen het in de grond als mest.
Reeds zitten de zaden in de grond. Van
Vriendschap, Offervaardigheid, Onderne
mingslust, Trouw, Branie en "Het Licht
uit het Oosten".
Er zijn nog geen eerste groene lootjes
te zien. ledereen spot nog: "baoe!, waarde
loos!" Hebt vertrouwen, lezers. Wat goed
is, KAN niet verloren gaan.
Wij zijn maar arme, magere tani's. Soms
rusten we moe op onze patjol (want een
karbouw - kapitaal) hebben we niet. Maar
wij zijn zó ongelooflijk taai, dat wij altijd
weer beschavingen overleefd hebben, de
hongerigen gespijsd en bloemen voortge
bracht voor elke haarwrong.
Versaag niet!
TJALIE ROBINSON
1. De rubrieken Tonggèrèt en Bibit zullen
in den vervolge om het andere nummer
verschijnen, dus niet meer in elk nummer.
De "response" uit deze kringen is namelijk
klein gebleven: minder tientallen dan dui
zendtallen abonnees.
We overwegen echter een ander soort
copy dat ook - en misschien méér - boeien
zal. Houd ons blad dus goed in de gaten!
2. Zoals U misschien nog niet eens goed
gemerkt hebt, zijn enkele versoberingen
voor ons blad reeds ingegaan, o.a. 4 pa
gina's minder. Maar aan copy krijgt U niet
minder door onze uitsparing van ruimte en
compacter arrangering.
Hoe bevalt verder de inhoud U? SCHRIJF.
Spaar de roede niet, zoals U nooit gedaan
hebt, maar wees constructiever in Uw cri-
tiek. Het is Uw blad. Helpt U dus om het
steeds beter te maken.
SCHRIJF! REDACTIE
In het boekje "Islam our choice" stelt
R. L. Mellema, It. ind. drs., die op pagina 4
een serie artikelen voor Tong Tong aan
vangt, zich als volgt aan zijn lezers voor:
Ik begon met mijn studie van Oosterse
talen aan de Leidse universiteit in 1919
en volgde de colleges van Prof. C. Snouck
Hurgronje, de welbekende Arabicus. Ik
leerde Arabisch, las en vertaalde at-Bai-
dawi's commentaar op de Qur'an en al
Ghazali's beschouwingen over de Wet. Ik
studeerde historie en instellingen van de
Islam van Europese handboeken, zoals u-
sance was in die tijd. In 1921 verbleef ik
een maand in Cairo en bezocht het Al-
Azhar. Behalve Arabisch studeerde ik an
dere talen zoals Sanskriet, Maleis en Ja
vaans. In 1927 vertrok ik naar het toen
malige Ned. Indië om Javaanse taal en In
dische cultuurgeschiedenis te onderwijzen
aan de AMS voor Oosterse Talen te Djok
jakarta. Gedurende 15 jaren specialiseerde
ik me in de Javaanse taal en cultuur (nieuw
en oud) en had weinig contact met de Islam
en in het geheel geen contact met het
Arabisch. Na de oorlog keerde ik terug naar
Nederland in 1946 en vond ik een nieuwe
taak aan het Kon. Instituut voor de Tropen
te Amsterdam. Hier was ik in de gelegen
heid om mijn studie van de Islam te her
vatten.
Ik begon een studie te maken van de
nieuwe Islamitische staat Pakistan in de
winter van 1954/55. Tot nog toe de Islam
alleen gekend hebbend van Europese
schrijvers, werd ik in Lahore geconfron
teerd met een geheel ander aspect van de
Islam. Ik vroeg mijn Moslimse vrienden mij
toe te staan de vrijdagse gebeden met hen
te verrichten in de moskeeën en van toen
af begon ik de grote waarden van de Islam
te ontdekken. Ik heb mijzelf een Islamiet
gevoeld vanaf het moment dat ik het volk
moest toespreken in een van de moskeeën
van Lahore en de hand kon schudden van
ontelbare nieuwe vrienden en broeders".
Ons zei de heer Mellema het volgende:
"Ik ken Tong Tong uiteraard al heel lang,
maar pas in de laatste tijd zag ik een om
mekeer in de redactievoering die mij boei
de: een verlangen om tot de kern van veel
problemen door te dringen, een verlangen
om de geestelijke en culturele achtergron
den van wat in Azië en Europa gebeurt
te leren kennen. Direct dacht ik: daar wil ik
bij helpen zoveel ik kan!"
En voegde op hetzelfde moment de daad
bij het woord. Met zulke abonnees, hoe
kan Tong Tong ooit vergaan?
De heer Mellema, die nog steeds stu
deert, hoopt ook dat uit onze lezerskring
nog vele waardevolle tips en informaties
komen kunnen voor zijn studie van Javaan
se cultuur.
Na een jaar weggeweest te zijn, waren de verdrietigste momenten die me q
0 telkens weer onverwachts troffen, de mededelingen dat goede bekenden in- O
O tussen overleden waren. Mannen met een grote naam, vrienden waarmee ik eens o
q jaagde, viste of voetbalde, trouwe en moedige helpers van Tong Tong in voor 0
O en tegenspoed. O
Plotseling waren ze weggenomen en ik wist het niet. Hoe sterk word ik er o
0 op zulke momenten van bewust dat wij allemaal behoren tot een Garde voor 0
O wie Het Laatste Signaal reeds geblazen is. De vertraagde kogels van de Tijd O
0 dunnen onze gelederen. Langzaam, maar onontkoombaar. Nu eens zinkt een
0 vriend ineen in een ver echelon, dan weer één vlak naast mij. O
O Wanneer ik? O
0 Zal er tijdig een jonge phalanx onze plaatsen innemen? Hopen wij nog? Hoe 0
O sterven wij? O
O Onwillekeurig rijzen dan de woorden op van Yudhisthira, de laatste en q
O moedigste der Pendawa's, toen zijn eind gekomen was: 0
0 Vorst der Goden, weet, ik wil niet leven, q
O zelfs geen ogenblik, van hen verlaten, die ik liefheb; (j
0 Verdelger der demonen, laat mij gaan, mijn Draupadi, 0
O de vrouw van wie 't gelaat nog lieflijker O
en schoner is dan de rode lotus q
0 en wier ziel nog zoeter geurt dan puur jasmijn, 0
O waar zij zijn heengegaan, daar wil ik gaan. O
O O
O De Indische Garde, zij sterft ongemerkt. Hoe kan er tragiek zijn als men O
vergeten is? Wie merkt dat vuurvliegen sterven in de nacht? o
0 En toch weet ik dat elk van hen, in het ene moment dat voor hem komt, 0
O onbevreesd en waardig voor de Vorst der Goden treden zal als Yudhistira, O
0 kalm opsommend al het beste, het mooiste, het dierbaarste dat hij gekend heeft. 0
O Om dan zonder aarzelen de laatste stap te doen. Q
O O
O Want wie het meest verloren heeft, hij heeft het meest gewonnen. o
0 Parade! Saluut! T.R. 0
O O
3000000000000000000000000000000000000000000000000000000000'
3