EEN VREEMDE ONTMOETING VOOR ONS KERST EN NIEUWJAARSNUMMER Het was een warme, zonnige zomerdag ergens in een grote stad in het nuchtere Nederland. Na enige boodschappen ge daan te hebben, wandelde ik naar huis terug. Het was niet overmatig druk op straat. De heidense drukte kwam eerst vele jaren later. Maar er waren toch genoeg wandelaars op de trottoirs en ook enig verkeer op de rijweg. Vóór mij op het trot toir liep een vreemde figuur, mager met een langwerpig spits toelopend hoofd, zon der hoed. Het punthoofd en de hals liepen schuins over naar de sterk afhangende schouders. De korte armen hingen losjes langs het bovenlijf en wiebelden slap mee bij elke geruisloze schuifelende stap. De man keek links noch rechts, maar staarde recht voor zich uit. De zonderlinge ge stalte niet houterig maar lenig en slap wiebelend, droeg handschoenen, althans zo leek het mij toe. Toch wel vreemd en on gewoon voor een manspersoon om op een warme, zonnige zomerdag handschoenen te dragen. Alles aan de man was bruin grijs, glimmend en vochtig. Hij kon zo uit het water gekropen zijn. De mensen op straat schenen hem niet op te merken. De wandelaars op het trottoir passeerden hem rakelings. Zij botsten niet tegen hem op. Al leek dit wel eens onvermijdelijk. Nieuwsgierig liep ik de vreemde gestalte voorbij om op enige afstand stil te staan en de zonderlinge figuur weer vóór te laten gaan. Toen zag ik, dat de man geen bruin grijze handschoenen aan had. Hij had geen vingers, geen handen. Beide polsen gin gen over in platte vlezige uiteinden, net vinnen. Diepliggende kleine ronde oogjes, een klein stomp-neusje versierden een donker, glimmend, smal, langwerpig ge zicht. Stijve snorharen piekten onder het mopneusje rechtstandig uit. De man had geen kin. Deze ging over in de hals. Kin en hals waren één lijn. De wiebelende, schuifelende gestalte deed mij denken aan een waterdier, op de naam waarvan ik maar niet kon komen. De man verdween in de openstaande deur van een woning. Witte gordijnen hingen voor de grote ruit. Van deze vreemde stille, ietwat luguber aandoende figuur wilde ik meer te weten komen en ik belde aan bij het buurhuis. Aan de vrouw, die open deed, vroeg ik of de familie X - ik noemde de eerste de beste naam, die mij te binnen schoot - hier naast woonde. Aanbellen wilde ik niet zo maar, lichtte ik toe, omdat de deur open stond, de gordijnen dicht geschoven en alles zo stil was in huis. De vrouw keek mij verbaasd, bijna verschrikt aan. De wo ning er naast, vertelde zij, was reeds een lange tijd onbewoond. De deur stond open, omdat werklieden bezig waren de boel bin nenshuis op te knappen. De grote ruit was met kalk bestreken. Gordnen hingen er helemaal niet voor. De vorige bewoner was geruime tijd geleden overleden, de laatste uit een geslacht van robbenvangers. In derdaad, lichtte de buurvrouw mij verder in, was de laatste bewoner een wat achter lijk, mismaakt menselijk wezen geweest. Hij had geen handen en bewoog zich moeilijk. Hij leefde alleen. De mededeelzame vrouw dankte ik voor haar inlichtingen en ik bleef aarzelend staan voor de openstaande deur van de woning, waarin de gestalte verdwenen was. Ik dacht aan die onschuldige, weerloze robben, die op het land niet vlug genoeg kunnen weg komen en met een roeispaan of stok wer den doodgeslagen. En dit alles enkel en alleen maar om de huid voor mantels. Plot seling schoot mij te binnen, dat de zonder linge figuur op een zeeleeuw leek. Alleen de bal op zijn neus ontbrak, waarmee deze gedresseerde dieren in circussen optreden. De woning, waarin het "dier" verdween, liep ik binnen. Er waren geen werklieden, al waren er emmers met kalk, een trapleer, losse planken, een bak met spijkers, ha mers, zagen, rollen behangelspapier en pot ten met stijfsel in de huiskamer, slaapka mers en in de gang. Er was niemand in het huis, dat ik geheel doorliep. Ook geen zeeleeuw of rob of wat daarvoor kon door gaan. Onder het huiswaarts lopen, overdacht ik deze vreemde ontmoeting. In de theoriën van een Oosters "bijgeloof" trachtte ik een verklaring te vinden. Volgens die Oosterse levensbeschouwing kunnen karmische fac toren oorzaak zijn, dat door wrede, zinloze handelingen, bij herhaling gepleegd jegens weerloze dieren, wel eens nakomelingen geboren worden met min of meer de uiter lijke vorm, eigenschappen en vermogens van het dierlijke slachtoffer. Zou dit de ver klaring zijn voor de vreemde verschijning van de griezelige, spookachtige, maar on gelukkige "rob", de laatste afstammeling uit een geslacht wrede robbenvangers? W. Ch. J. BASTIAANS De Angelsaksische literatuur en de Aziatische literatuur kennen dat j bijzondere en moeilijk klassificeer- bare verhaal, de "ghost-story". Uit J ons oude Indië (en het nieuwe Indo- j nesië) komen de "spookverhalen" of "geestenverhalen". Er is rommel bij 1 1 en er zijn sterk geladen voortreffe- lijk geschreven verhalen bij, weten- I schappelijke uitwijdingen en "roddel- verhalen". I Bijgaand verhaal van Bastiaans 1 is een voortreffelijk ingehouden ge- j schreven verhaal. Koel waargeno- i men tot in details, met grote zelfbe- 1 i heersing neergeschreven in haast J 1 staccato zinnen, een kort "droom- 1 ontwaken" zonder effectbejag en een korte, haast laconiek klinkende 1 parapsychologische "verklaring" tot sluitsteen: "take it or leave it". 1 Inderdaad zitten in "ervaringen I met het bovennatuurlijke" enorme li- j teraire mogelijkheden. Op dit gebied heeft Japan o.a. met Ryonosuki Aku- 1 tagawa wereldbekend werk geprodu- S ceerd en kan overigens met wat 1 moeite in de literaire schatten van alle Aziatische landen menig subliem I verhaal gevonden worden. I Bij ons hebben Louis Couperus I en Maria Dermoüt op dit terrein voortreffelijk werk geproduceerd. 1 Wonderlijk genoeg heeft Tong j 1 Tong in de tien jaren van haar be- 1 staan op dit gebied niet veel ver- I gaard. Bastiaans is de eerste. We J hopen dat er meer zullen volgen. j We zijn er immers van overtuigd dat onder de tienduizenden Indischgas- 1 ten vele persoonlijke belevenissen j bestaan op bovennatuurlijk gebied, I die tot vertellen noden. Wie wat te schrijven heeft echter, willen wij de volgende adviezen ge- j ven: probeer geen indruk te maken J of interessant te doen; schrijf Uw I waarnemingen en sensaties nuchter I en kort op. "Verklaar" niets. Schrijf j eenvoudig. De sleutel is: KORT! 1 Zou Tong Tong ooit nog eens een jj j bundel "Indische Geestverhalen" 1 kunnen uitgeven? T.R. 1 Iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiliiiïïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil Stuur korte verhaaltjes of gedichtjes. Stuur Kerstherinneringen of anecdoten. Stuur Kerstfoto's (Indische mensen in de sneeuw!) Stuur Kerst- en Nieuwjaarswensen uit alle uithoeken van de wereld, verre Tong Tong- ers! Stuur alvast Uw f 1.50 voor Uw felecitatie- kaartje in Tong Tong: p.f. Kerst en Nieuw jaar. Familie Moens, Rotterdam (mag wel lenen jou naam, ja Vic!). Elke regel of deel van een regel méér: f 1, EN WE MAKEN SAMEN EEN GEWELDIG KERSTNUMMER!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 8