TROUW Het eerste woord van ons devies is Trouw. Ons blad is gewijd aan trouw aan ons verleden en bestaat door hen die trouw waren en bleven in voor- en tegen spoed. We hebben er in deze kolommen vaak in dankbaarheid van getuigd, soms direct en persoonlijk, andere keren in het algemeen. Maar we hebben altijd vergeten één speciale figuur, één royale en trouwe hel per van ons bestaan te bedanken of zelfs maar te noemen, en dat is Van Nelle. Van Nelle die nu al sinds jaar en dag met een formidabele advertentie van één hele pagina meehelpt de gelden binnen te brengen die voor ons bestaan nodig zijn. Van alle kandjengbesars (Grote Heren) uit industrie en handel in ons oude Indië, die mede dankzij ons goed verdiend hebben, is er in Holland maar één die zijn Indische afnemersgroep niet vergeten is. Eén. Satoe. Hidji! (1, Indonesisch, 1, Javaans) Die niet ijskoud oplage-cijfers telt en met "beneden de maat niets te mèke" heeft. Die niet elke maand als een krente rige kruidenier de oplagecijfers nakijkt om dan te tawarren (afdingen). Die niet en nooit enige aanmerking heeft op onze re dactievoering. Die dezer dagen kalm en vriendelijk zei: "Natuurlijk kunnen jullie het volgend jaar wéér op ons rekenen!" Wat verdient Van Nelle meetbaar aan on- Vervoig van pag. 5 zelf, dat niet elk mens een dergelijke grote geloofskracht kan opbrengen en in sommi ge streken heeft men dan ook niet ge schroomd de hulp in te roepen van een gestorvene die bij zijn leven als een goed gelovige bekendheid heeft gekregen en wiens graf dan door de bevolking als een ze lezersgroep? Laten we het niet nareke nen, lezers, we zouden lelijk te kort schie ten. "Maar waarom doen jullie het dan?" vroeg ik verbaasd, al sinds jaren zó ge wend aan haarfijn nagerekende vóór-wat- hoort-wat-"vriendschappen", dat ik deze generositeit gewoon niet begrijpen kon. "Och", was het antwoord, "de Indische groep is altijd een goede klant van ons geweest. Toen jullie in Holland kwamen, zijn jullie het niet alleen gebléven, maar met jullie voorbeeld hebben jullie kennelijk zóveel anderen aangestoken, dat we het aan onze goede verkoopcijfers duidelijk merken. Daar móet toch wat tegenover staan. Een goede langganan blijft ook een goede vriend!" Het werd ons verteld zonder de minste pose van groothartigheid of zo, met leuk opgetrokken wenkbrauwen alsof ons de voor de hand liggende oplossing van een onoplosbaar raadsel werd verteld. Ik was er gewoon verlegen van! Want eigenlijk was ik gekomen om nóg een flinke veer te tjaboet uit die veren- pracht van Van Nelle: een flinke adver tentie voor onze keukenkalender, die dit jaar door de aanzienlijk gestegen kosten over de hele linie niet eens betaald zou kunnen worden en misschien ook door de hoge prijs minder gekocht zal worden, hoe wel de inhoud beter zal zijn dan ooit! heilig graf wordt beschouwd. De eenvou dige van geest zoekt gaarne de voorspraak van de daar begraven "heilige". Maar deze praktijk is en blijft strijdig met de leer van de Islaam. Het komt slechts aan op zelfwerkzaamheid en vertrouwen. En zegt niet een bekende arabische spreekwijze: Bind eerst je kameel vast en vertrouw "Natuurlijk kan je op ons rekenen", was het antwoord, "maar maak het niet te bont; zó vrij kunnen we ook weer niet omsprin gen met ons reclame-budget!" Begrepen! Wie kan het beter begrijpen dan wij, het slechtst in zijn advertenties zittende blad ter wereld? Die jaar in jaar uit het "nee - nee - nee" al zó vaak gehoord hebben, dat we ons bijna zouden gaan voelen als een bedelaar die een hele zondag door "maaf" gehoord heeft? Als we niet te trots waren om ons ooit wérkelijk bedelaar te kunnen voelen? (maaf vergiffenis - om dat ik niet geef hoewel mijn geloof mij daartoe eigenlijk verplicht; gebruikelijk ant woord aan bedelaars). Van Nelle begrijpt het. En helpt. Dit jaar prijken dus op onze keukenkalen der op een uiterst bescheiden wijze een voudige "memo's" van Van Nelle. En wij vóelen ze niet eens als advertenties, maar als visitekaartjes van een firma die niet adverteerder-sadja voor ons is, maar Ouwe Sobat, genaamd "De Weduwe" of "Pernel- li" of "Tjap Warning": jachtgenoot, bos- loper, collega op de verre buitenpost... Onze kalender heeft aan karakter gewon nen! En dan nog een aparte verrassing voor ALLE inzendsters van de vorige prijsvraag: U krijgt van ons een pakje toegestuurd met Van Nelle's theebuiltjes. Van Nelle geeft de thee, wij betalen de porti, en wij drin ken allemaal samen een fijn kopje thee! How about that! verder op Allah! In dit verband kan men ook nog denken aan het Qor'anische woord van Soera 13, vers 11: "Allah verandert niet wat er in een volk is, zolang zij (de mensen) niet in zich zelf verandering hebben gebracht". Recapitulerend mag men dit als de nieu we boodschap van de Islaam zien: De mens is van nature goed en moet de in hem verborgen mogelijkheden ontwikkelen door aan zich zelf te werken. Hij heeft daarbij in de eerste plaats nodig: geloof en vertrou wen en heeft de beschikking over de rede als product van de geest en de hartstoch ten die inhaerent zijn aan de materie of het lichaam. Omdat lichaam en geest on afhankelijk van elkaar, het een zonder het andere, iets ondenkbaars is, tracht de Is laam een evenwicht te zoeken tussen beide. Het doel van de Islaam is de mensheid een systeem te geven om het lagere onder controle te houden ter ontplooiing van het hogere. De menselijke geest heeft nu een maal een stoffelijke drager nodig om te kunnen functioneren, maar moet tegelijker tijd die drager ondergeschikt doen zijn. De menselijke geest kan zich op ongelimiteer de wijze ontwikkelen, zowel ten goede als ten kwade. Hij vermag op te stijgen tot de hoogste hoogten. De leer die Mohammad heeft gepredikt, bedoelde de mens de weg te wijzen om zelf zo'n hoogte te bereiken. Dat Mohammad daarbij aanvanke lijk op verzet is gestuit en grote moeilijk heden had te overwinnen zal in een vol gende bijdrage ter sprake komen. (wordt vervolgd) Caliigraphische tekst van het 112e hoofdstuk van de Qur'aan: Zeg, Hij Allah is één Allah, de Eeuwige Niet heeft Hij verwekt noch is Hij verwekt En niet is één aan Hem gelijkwaardig. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 6