Tennyson en Ki Ronggowarsito
EN RUIMTE.... VAN TIJD EN RUIMTE.... VAN TIJD EN RUIMTE...
8
oooooooooooooooooooooooooooc
q Wie de profetieën in b.v. de Bijbel O
O naleest zal tot zijn verbazing merken q
O dat vele uitspraken van R. in nage- O
O noeg dezelfde vorm en zeker met o
O dezelfde strekking ook in de Bijbel
q staan. We hopen dus dat serieuze O
O Christenen niet al te gauw boos zul-
q len zijn. Laten we maar denken dat
Dit is het tweede en laatste deel van de Ki Ronggowarsito profetie. Men zij echter
gewaarschuwd: Ronggowarsito is evenmin als Djojobojo zo maar een "legendarische
koffiedik-kijker". Beide zijn dichters en denkers die bij uitstek representatief zijn voor het
Javaanse denken, dat ook in het moderne Indonesië een belangrijke rol speelt. Wie Indo
nesië probeert te begrijpen alleen met het aanleggen van westerse maatstaven, snapt
nooit iets. Dieper doordringen in de Indonesische cultuur, filosofie en religie is onmisbaar.
Ronggowarsito werd b.v. op de "literaire AMS" te Djokja net zo "vaktechnisch gelezen
als bij ons Vondel. Of op Engelse scholen Tennyson.
19. Akeh wong mati kebingungan lan ko-
bongan, djalaran saka perang. (In de alge
mene verbijstering vallen veel doden; oor
logen veroorzaken branden).
20. Ratu ora netepi djandji, sirna kuasané.
(De Vorst komt zijn beloften niet na; aan
zijn macht komt een einde).
21. Angkara murka saja ndadi, kana-kéné
pada bingung. (Materialisme heerst overal;
iedereen is zijn bezinnig kwijt).
22. Akèh wong kebiluk mèlu tjurang, akèh
buruh nentang djuragan. (Men laat zich
willoos leiden; werknemers staan op tegen
hun werkgevers.
23. Sapa suwarané banter oleh pengaruh.
Sing ngerti mangan ati. (Wie hard schreeuwt
wint aanhang; zij die begrijpen "eten zich
op").
24. Maling wani nantang sing duwé omah,
wong sugih krasa wedi. (Dieven durven
bezitters uit te dagen; de rijken leven in
angst).
25. Rampok pada keplok, begal pada ndru-
gal. (Rovers "klappen in de handen"; zij
die hinderlagen leggen leven wel).
26. Bupati djadi wong tjilik, wong tjilik
munggah pangkat. (Regenten zijn maar klei
ne mannetjes; de onbetekenenden worden
verheven tot hoge posten.)
27. Wong nganggur kepungkur, wong sre-
gep malah kerungkep. (De werklozen stor
ten achterover; de nijveren vallen voor
over). 6).
28. Kana-kéné rebutan unggul, angkara
murka tambah ndadi. (ledereen verdringt
zich naar hogerop; het egoisme bloeit). 6a)
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
de Almachtige zo lang de mensheid
bestaat ook af en toe heeft willen
spreken tot onbekeerde volken.
Wie om welke redenen ook, be
zwaren heeft tegen Indonesische en
Aziatische copy "tot leringhe ofte
vermaeck", zegge dit. Wie er veel
voor voelt, schrijve ons dit ook. We
bepalen de koers van ons blad altijd
SAMEN. Redactie
6) "ruggelings achterover storten" is eigen
lijk zinnebeeldig voor geheel kansloos zijn,
absoluut verloren zijn: "voorover storten" doet
de mens die té hard werkt (managerziekte,
harl-infarcten, verhoogde bloeddruk, plotse
linge instortingen, a.h.w. "voorover op zijn
schrijftafel"
6a) lezers zullen in de Javaanse tekst het
woord "koelo" ik, missen. Hoe komen de
vertalers dan aan "ego"? Er is een enorm
verschil tussen de westerse ik- egoopvat
ting en het Javaanse koelo"-idee. Waarin
"ik" eigenlijk hetzelfde is als: "ik dien"Ego
macht, begeren, expanderen. Maar het oer-
Javaanse ik, dat ook de basis is van de Ka-
woelo-Goesti filosofie, cijfert het "ik" eigen
lijk weg en stelt de dienbaarheid superieur.
7) de toiletjuffrouw is ook "dame", de boe
renknecht "de heerJansen; slagers hebben
"vleespaleizen"het volk is bourgeois.
8 en 8a) kunnen betrekking hebben op de
dagbladpers, de mededelingen van "woord
voerders", die b.v. oorlogen goedpraten (om
verdrukten te verlossen) maar helpen bij wa
penhandel en die onthullingen doen om "kam-
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
29. Wong wadon ilang wirangé, wong la-
nang dadi wanita. (Vrouwen gedragen zich
schandelijk; mannen zijn verwijfd).
30. Akeh wong dora tjara, akèh wong wedi
mlarat. (Er is verval van zeden; velen scha
men zich eenvoudig te zijn). 7)
31. Kerep ana prang mungsuhé datan ka-
ruwan. (Er is wel veel oorlog, maar niemand
weet eigenlijk goed tegen wie).
32. Akèh wong ngutamaké duwit, lali sanak
lali kadang. (Geld is alles; de enige waar
de is geldbezit; men verzaakt vrienden- en
familieplichten).
33. Akèh bapa lali anak, akèh anak wani
nglawan ibu-bapa. (Vaders vergeten hun
kinderen; de kinderen staan tegen de ou
ders op).
34. Sadulur pada tjidra, kaluwarga pada tju-
riga, kantja dadi mungsuh. (Kameraden be
driegen elkaar; gezinsleden wantrouwen el
kaar; vriend wordt vijand.
35. Akèh wong lanang tambah bodjo, wong
wadon ora setia marang bodjoné. (Mannen
hebben meer dan één vrouw; vrouwen wor
den ontrouw).
36. Akèh ibu ora ngakoni anaké, akèh wong
wadon ngedol awak, wong pada idjol bodjo.
(Moeders hebben onechte kinderen; moe
ders verkopen hun echte kinderen; echt
paren wisselen van echtgenoot (ote).
37. Akèh prawan tua, akèh randa nglairaké
anak, djabang baji nggoléki bapakné.
(Er zijn veel oude vrijsters; weduwen krij
gen kinderen; kinderen zoeken hun vader).
38. Akèh wong ngedol ilmu, akèh wong
ngakungaku. (Velen verkopen hun kennis;
er zijn veel valse predikers.) 8)
39. Ngakuné sutji; nanging sutjine palsu.
(Zij presenteren zich als rein, maar zijn
vals.) 8a)
40. Pranatan wantu-wantu ora ana pedoté,
bandjur angrangkep padjek. (Er komen ein
deloos nieuwe wetten bij; zij veroorzaken
ook eindeloos meer belastingen.)
41. Wong golek pangan kaja gabah diinteri.
Sing nekat mbrekat, sing wedi mati. Sing
ngawur makmur, sing ngati-ati ngrinti.
Sing ngedan keduman. Sambaté wong dju-
djur. (Er is een ontzaglijke toename van
werkzoekenden, die het meest waagt, wint
het meest, wie niet waagt gaat verloren;
wie gek doet wint veel.) 9)
42. Kana-kéné rebutan unggul, agama di-
tentang, prikamanungsan di-les-iles, tindaké
manungsa saja ketjiwa. (Overal verdringt
men zich om winstbejag; godsdiensten wor
den terzijde geschoven; humaniteit wordt
met voeten getreden.)
43. Kerep ana gara-gara, warna-warna
pranging tjatur. (De algemene verwardheid
wordt nog verergerd door roddelarij).
44. Wong sugih saja murka, maling linggih
wetengé blenduk. (Degeen die rijk is, wil
nóg meer; dieven werken niet, maar heb
ben het zeer goed.) 10)
45. Selot-seloté wolak-waliking djaman te-
ka, pradjurit Sirolah njapih djaman Kala-
bendu. (Langzamerhand zullen inderdaad
gezonder tijden aanbreken, maar de Gou
den Eeuw komt nooit meer terug).
46. Sing dosa rekasa, sing salah nemoni
susah. (Zondaren hebben het moeilijk; die
schuldig zijn krijgen hun vergelding).
47. Akèh suara ginaib sapa sing dosa,
wong ditjokot lemut mati, akèh wong dadi
édan lan rudin amarga saka mangan suap.
(Een vreemdsoortig geluid zal de zondaren
roepen, zoals een muskietenbeet dodelijk
zal zijn; velen verliezen hun verstand door
omkoperij.) 11)
Lees verder pag. 16
pioen te zijn voor de goede zeden"maar
intussen goed verdienen met roddel- en sen
satie-artikelen.
9) de moderne tijd kent veel gewaagde on
dernemingen met te veel risico,' men kan
"overnight" millionair wordenhet is geen
eerlijke harde arbeid, maar gokken.
10) "nog meer" niet alleen in de zin van
nog meer geldbezit, maar ook meer andere
genietingen (vrouwen, kunstbezit, aanzien,
macht, zekerheden - vorming van de mergers,
waarin dus een staalmagnaat ook belegt in
voedselmarkten, filmindustrie, verbindingen,
enz. en daardoor weliswaar zelf "safer" wordt,
maar anderen het brood uit de mond neemt);
ongelimiteerd gragas" zijn.
11) dit "vreemd geluid" komt in vele profe
tieën voor maar is nog steeds onverklaarbaar.
In de oudste Hindoe-idee is het de terugkeer
van het Algeluid "Om!". De Javaanse my
stiek kent het woord "deroe". dat veel meer
zegt dan "gerucht": de schepping is ontstaan
uit "Deroe tjampur deboe" ("geluid" en ma
terie): geluid kan stof vernietigen. Sommigen
4