DE HOOGST INTERESSANTE „GLADAKKER"
E. J. MONTFOORT ZOON
J. B. G. VERBURGT
De ultrakorte "herinnering" van dhr Chr.
G. Butteling aan deze theoretisch ras- en
dus waardeloze kamponghond is in feite
kynologisch, d.w.z. hondkundig, heel wat
merkwaardiger "than catches the eye". Im
mers, afgezien van de van afval bestaande
toevalsbastaarden tussen zg. kolonisten
honden en de zg. inlandse rassen beli
chaamt dé Pariahond uit Azië een machtig
studie-object. Dit naast zijn wezen van een
volkomen aan klimaat en plaatselijke prooi
(mét weer de déaraan gekoppelde, vernuf
tige jachtmethodiek) aangepast semiwild
huisdier.
Zo bestaat er een, natuurlijk deutsch-
gediegen, Forschungsinstitut "Zur Frage
der Abstammung des Haushundes" o.l.v.
geleerden als een Prof. Schmid, Caniden-
oftewel Hondachtigenspecialist, van een
Prof. Dr. W. Koch e.a., welke zich beroeps
halve bezighouden met de - namelijk nog
steeds niet vastgestelde - afstamming van
Uw en mijn hond.
Men neemt aan dat de momenteel 217
zg. Erkende Rassen van verschillende kom
af zijn, derhalve een polyphyletische oor
sprong, t.w. een meervoudige bron hebben.
Met ander woorden: men zoekt - van Chas.
Darwin af, die immers voor ons voorge
slacht geen missing link kon terugvinden
tussen de hogere mensapen en de lagere
mensapen, waardoor ook ónze voorouders
vaag blijven - naar de wilde voorvorm, de
natuurdiersoort waar telkens alle tegen
woordige bedrijfsdieren uit zijn voortgeko
men. Evenmin als men bijvoorbeeld de af
komst van de rijstplant weet, weet men rog
steeds niet - niet precies eigenlijk - uit
welk wild-paard onze zg. koud- en wa.m-
bloeden zijn gecultiveerd. De kameel-uit-
het-wild kent men evenmin. En, om op de
tamme hond terug te komen, zweeft de
geleerde wereld tussen de Wolf en de
Jakhals in!
Zo herzag de expert Prof. Konrad Lorenz,
in diens standaardwerk "So kam der
Mensch auf den Hund" resp. "Zo kwam de
(oer)mens aan z'n (eerste) waak-jachthond
(uit het wild)", zijn aanvankelijke theorie
dat sommige grote honden van de noord-
wolf doch bepaalde kleinere types van de
zuidjakhals stammen. Prof. Herre te Kiel
is weer dé man, die het monophyletisch
houdt op de wolf alleen!
Bovengenoemde namen en instellingen
moeten de lezer(es) ervan overtuigen, dat
de kwestie van de gladakker een loodzware
wetenschapskwestie is. Immers, binnen de
ze tak komt dé Pariah en/of Gladakker tel
kens weer ter sprake; wordt de soort ge
noemd als de mogelijke en vermoedelijke
grondvorm van diverse Oosterse honden
genres.
Bij ons was het wijlen Prof. Dr. W. DO-
NATH, voorheen Buitenzorg, later hoog
leraar in Leiden en nadien te Den Dolder,
een groot kynoloog, die moeite gedaan
heeft om de door dhr. Butteling terloops
en waarschijnlijk toevallig aangestipte zui
vere Tengerees naar Europa, en liefst dan
in zijn kennel in Den Dolder, voor onder
zoek als kruisingsproeven met moderne
rashonden enz., te laten overkomen. Niet
RECTIFICATIE
Bij het klaarmaken van de kopij is
in het artikel over "De Gladakker" in
TT. nr. 6, dd. 30 september 1966, een
fout binnengeslopen. Dierenliefheb
bers zullen direct hebben opgemerkt
dat men bij een hond niet van een
voor- en achterkant spreekt, maar
van een voor- en achterHAND.
gelukt Toen na de soevereiniteitsover
dracht meerdere gerepatrieerden een an-
djing-waar-ze-niet-van-konden-scheiden
meebrachten, was 't mevr. de wed. M. Do-
nath-Seeuwen (eveneens uit Indië) die deze
viervoetige mederepatrianten gratis logies
en de kost aanbood tot hun bazen een
huis, een baan en vastigheid zouden
hebben. Daaronder bevond zich, kassian
voor de wetenschap, géén formele kam
pongfik, wel - zelf gezien - streetterriers
met onmiskenbaar gladakbloed.
In de kynologische pers heeft steller
dezes onlangs gepubliceerd dat er zich op
het ogenblik drie ADJAGS ofwel Dohles in
zg. gevangen staat in ons werelddeel be
vinden, zijnde één stokoude teef in de
"Jardin" in Parijs en een (fok?)stel pups in
Diergaarde Blijdorp o.l.v. Dr. J. C. van
Bemmel - ook weer van dèstijds de Plan
tentuin. Deze van Bemmel weer heeft er de
stoot toe gegeven, dat de (eveneens ter
loops in Tong Tong gereleveerde) Australi
sche DINGO tegenwoordig door verschei
dene hondenvrienden bij wijze van gezel-
schaps-"hond" gehouden wordt. Dat de
abo's (slang voor aborigines) deze verwil
derde natuurhond als jachthond gebruiken
mag als bekend worden verondersteld. Wij
totoks, waaronder diverse Engelse doglo
vers, hebben meer moeite met deze dicht-
bij-het-wild-staande Dingo dan die, zelf als
speur"hond" en spoorzoeker door de blan
ke Australische recherche aangestelde oer
bewoners van het vijfde werelddeel.
Welnu, deze - naar men aanneemt -
vanuit Azië op welke wijze dan ook in
vroeger eeuwen naar Australië overgeko
men (prachtige!) Indische hondensoort is
daar verwilderd; the Call of the Wild. Een
zelfde voorgeschiedenis dus als die der
New Zealandse Maori's, die er in een
handvol prauwen, vanuit Azië, uitgeput op
het strand... strandden - en er een volk
stichtten. Hoewel er een kleine "Maleise"
gemeenschap op de kust van Australië
huist, waar men (nog steeds) niet van weet
hoe en wanneer en vanwaar zij daar beland
zijn, zo tast men in het duister over die
Indische landverhuizers, zeerovers dan wel
schipbreukelingen, welke de eerste Gladak
kers van Australië afzetten, maar er zelf
hetzij niet bleven hetzij er ten onder gingen
- spoorloos. De bazen van de nu vrije en
schadelijke Dingo!
Zo geredeneerd zou dus Dingo en Gla
dakker één zijn, te weten genetisch één,
nauw verwant, zelfde erfmassa. Tot slot,
want dit onderwerp valt toch wel wat buiten
het kader, het nieuwtje dat - bij gebrek aan
een nationale hond in hun nieuwe vaderland
- de Israëli er de inheemse pariah-dog tot
hun nationale ras opwerkten. En wel onder
de verse rasbenaming Canaan dog. Het is
in de streng wetenschappelijke praktijk zó
gegaan, dat men de 4 a 5 in Palestina
zwervende genres eerst indeelde in aparte
rubrieken ofwel streekvarieteiten en vervol
gens een selectie, teeltkeus, toepaste op
het meest bruikbare type. Zo ontstond het,
laten we het vlotweg noemen, Joodse Hon
denras, met welks temming en wederop
bouw de wetenschap enorm verrijkt is!
Raszuivere, onvervalste volbloed Canaans
zijn mooie, vlotte, nuttige en betrouwbare
wezens. Net als gladakkers! Dat ook hier
weer een lijvige geillustreerde studie over
is verschenen, spreekt vanzelf.
En dat de Amerikaanse breeders, vermoe
delijk Israëlieten, exemplaren van dit ex-
pariahras in de V.S. importeerden en er
propaganda voor maken, ligt ook voor de
hand. Al met al wil maar benadrukt worden
dat de (verguisde?) gladakker in wezen
een zich dicht bij menselijke nederzettingen
gevestigd hebbende Oerhond uit de Natuur
- als trouwens alle ongerepte schepselen
- een volmaakt in zijn milieu passende ver
schijning is. In spreektaal: een kei van een
hondebeest, mits verstandig behandeld en
bekwaam opgevoed!
(Ongecorrigeerd, zonder voorafgaande klad
jes, zonder vakliteratuur te raadplegen, zo
even tussen andere jobs door, op papier
gegooid door) G. JOSSELIN DE JONG
GEHOORD IN AMSTERDAM
Leo: "Lo, Tjalie! Waarom pientjang jij!"
Tjalie: "Wah soedah! Al één poot in het
graf. Poot njang lain keplèsèt lagi...BOK!"
S.
OORLOGSGRAVENSTICHTING
zorg voor het Nederlandse Oorlogs
graf waar ook ter wereld
Inlichtingen: Bankaplein 5,
's-Gravenhage, Telefoon 541 300
Bijdragen: Giro 40 10 00
(voorheen begrafenisondern. te Djakarta)
thans bedrijfsleider: Begrafenis ondernem.
Ahornstraat 51 's-Gravenhage Tel. 332288
16