EEN WAJANG-VOORSTELLING door Drs. R. L. Mellema Verplaatsen wij ons in gedachten naar Midden-Java, op weg naar een desa, waar vannacht een wajangvoorstelling zal worden gegeven ter gelegenheid van het huwelijk van de zoon van het opperhoofd. Wij heb ben onze auto aan de grote weg achter gelaten en leggen in gezelschap van de wedono, het districtshoofd, die ons heeft uitgenodigd, de laatste 500 meter te voet af. In de verte horen wij reeds de tonen van de gamelan, het Javaanse orkest, dat de gehele nacht voor de muzikale illustratie zal zorgen. Hoewel de eigenlijke voorstel ling pas om 9 uur begint, is het de ge woonte om reeds uren tevoren de gamelan te bespelen, waardoor in de gehele omtrek bekend wordt dat de wajang vertoond zal worden en zij, die dit feest mee willen maken, zich tijdig op weg kunnen begeven. Want alle gasten, genode zowel als onge node, zijn deze nacht welkom en worden onthaald. Men durft nu ook weer verder en langer van huis te gaan, nu alles in deze streek weer veilig is. In verband hiermee vertelt de wedono ons, dat de Javaan rust en veiligheid (ajem tentrem) op hoge prijs stelt, want als het veilig is kan men het land bewerken en als dan de oogst goed verloopt (sagung tinanem dadi, heet het in de oude boeken) komt er welvaart en dat betekent: overvloed van voedsel en kleding (moerah sandang pangan). Dit alles staat in de oude boeken, zo zegt de wedono, en geldt ook heden ten dage nog voor de grote massa der bevolking. Ook de wajangvertoner, de dalang, zo vertelt hij verder, zal, wanneer hij zo met een met de voorstelling van deze avond begint, het over die welvaart hebben en beschrijven hoe de tani's, de boeren, het land bebouwen; hoe ze koeien, eenden en kippen kunnen houden, die niet eens vast gelegd behoeven te worden. Overdag lopen ze vrij rond en 's avonds keren ze uit eigen beweging weer naar de stal terug. Want slechte mensen zijn er niet. Het land bloeit omdat de vijanden ver weg zijn en onder de ambtenaren, de mantri's en baputi's, geen naijver, afgunst en corruptie bestaat. Dag en nacht volbrengen zij in eensgezind heid en in onderlinge hulp de hen door de vorst opgelegde taak. Nadat we intussen in de feestelijk ver sierde woning van het dorpshoofd zijn aan gekomen en door hem zijn welkom geheten, wordt ons een plaats aangewezen aan de linkerzijde van de vertoner. Aan diens rech terzijde zit een andere groep toeschouwers. Achter hem heeft het gamelanorkest zich opgesteld. We merken op dat we vanaf deze plaats dus geen schaduwbeelden te zien zullen krijgen, maar de poppen zelf. Onze vriend, de Wedono, legt ons uit, dat een wajangvertoning eigenlijk voor mannen is bestemd en dat de vrouwen aan de achterkant van het scherm zich tevreden moeten stellen met de schaduwbeelden. Voor de Javaan is de wajang dus geen schimmenspel in de zin van een schaduw beeldvertoning, maar men kan het wel als "schimmenspel" be schouwen, wanneer men in aanmerking neemt dat de poppen, die zo dadelijk zullen optreden, eigenlijk de schimmen der voor ouders voorstellen. Het is daarom een voorrecht voor de mannen de poppen zelf te mogen zien. Ook vertelt hij nog, dat bij een wajang vertoning drie even belangrijke factoren samenwerken, name lijk van de dalang, en de vertoning van de poppen. Het is nu 9 uur geworden en de dalang is reeds begonnen met de beschrijving van het oude rijk van de vorst, die er over heerste. Hij somt al zijn goede hoedanig heden op om te eindigen met de woorden: jen ta ginunggunga wijaring djadjahan, luhu- ring kaprabon tuwin pambekaning ratu, sa- dalu datan ana pedoté, hetgeen betekent: "indien men de uitgestrektheid van het rijk, de voortreffelijkheid van het koningsschap en de eigenschappen van de vorst geheel en al zou willen opsommen, zou de ganse nacht daarvoor niet voldoende zijn". Terwijl de vorst naar buiten komt en zich naar de pendopo, de audiëntiezaal, begeeft om met z'n rijksbestierder de moeilijkheden, die zich hebben voorgedaan, te bespreken, is er voor ons even gelegenheid nog iets over de entourage te vertellen. In de eerste plaats zien we voor ons het grote witte scherm van ongeveer 2 bij 4 meter, strak gespannen in een zwaar houten raam. Dit dient als achtergrond bij de vertoning van de fraai gekleurde en fijn uitgesneden leren poppen, waarvan de armen kunnen worden bewogen. Het geheel wordt verlicht door de flikkerende vlam van een olielamp, die de vorm heeft van de mythische vogel, de Garuda, en boven het hoofd van de ver toner, dalang geheten, is opgehangen. De dalang is bij dit alles de centrale figuur, aan wie hoge eisen worden gesteld. Hij moet namelijk geheel alleen een toneelstuk opvoeren, dat van 's avonds 9 tot 's mor gens 6 uur duurt. Hij moet de verschillende karakters der optredende figuren met zijn stem typeren. Tegelijkertijd moet hij de poppen de vereiste bewegingen laten uit voeren. Tenslotte is hij nog orkestleider, geeft het orkest aanwijzingen voor hard of zacht spel en voor de te spelen stukken, ja zelfs treedt hij zelf nog op als solozan ger, wanneer het toneelspel door een pau ze wordt onderbroken en het optreden voor een nieuwe figuur moet worden ingeleid. In het verhaal is intussen reeds tekening gekomen. Het blijkt dat de moeilijkheden werden veroorzaakt doordat de bevriende vorst Kresna, wiens dochter ten huwelijk was gevraagd door de zoon van onze vorst, zware eisen heeft gesteld, o.a. het leveren van een paar in het wit geklede bruids meisjes. Deze te zoeken zou geen gemak kelijke taak zijn, zo niet onmogelijk. De Rijksbestierder raadt aan, maar wat ver van de stad te gaan zoeken in de bergen, op dat de bevolking niet te veel wordt veront rust. En nadat aldus besloten is, rukken de troepen uit. Dan verplaatst het verhaal zich naar een kluizenarij in de bergen, waar een paar jonge meisjes door de oude kluizenaar, hun grootvader, worden grootgebracht. Als de meisjes, volwassen geworden, de wens te kennen geven te willen weten, wie hun va der is en de oude eindelijk hebben over reed het haar te vertellen, vernemen zij dat dit de grote held Ardjuna is, die ginds in de stad woont. Dan wensen zij deze in de stad op te zoeken. De poppen, die de dalang gedurende de nacht voor de opvoering nodig heeft, heeft hij van tevoren in de grote kist aan zijn linkerzijde klaar gelegd. Vele andere pop pen staan links en rechts in de pisangstam gestoken en vormen als het ware twee groepen getuigen van het gebeuren dat zich in het opengelaten middenterrein afspeelt. Deze poppen zijn daar echter niet willekeu rig neergezet. Die aan de rechterzijde zijn alle edele of goede figuren, die aan de linkerzijde zijn de reuzen, de wildemannen, de boosdoeners en belagers van het goede. De zoeven genoemde Ardjuna nu behoort tot het edele type. Deze Ardjuna is de middelste van vijf broers, de zoons van koning Pandu, bekend als de Pandawa's. Koning Pandu had de re gering waargenomen voor zijn oudere broer Destarata, die blind was geboren. Desta- rata had zeer veel zoons, van wie de oud ste, Sujodana, het meest op de voorgrond treedt. Wanneer Pandu nu komt te sterven, willen de Pandawa's de macht hebben als erfgenamen van hun vader, die immers fei telijk had geregeerd. Maar hiertegen verzet ten zich de zoons van de blinde Destarata en eisen voor zich de macht op als erfge namen van degene aan wie de regering toekwam. Zo ontstond het conflict tussen de neven, dat uit zou lopen op een grote oorlog, de bratajuda. Maar het is niet deze oorlog, die op Java op de wajang wordt vertoond. De Javaan is niet oorlogszuchtig van aard. Maar wel kan hij genieten van de onderlinge naijver van de neven, hoe Lees verder volg. pag., kolom 1, onderaan Sewar 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1966 | | pagina 4