<zDe uDajanc) als karakterspiegel m van de mens (I) ItSü Ardjuna van oCrcken door Drs. R. J. MELLEMA Toen tussen de jaren 1920 en 1940 in het Maleis en in het bijzonder onder de Sumatranen een moderne letterkunde in op komst was, die in tegenstelling met de oude droomwereld van de wonderverhalen van prinsen en prinsessen, het werkelijke leven tot onderwerp koos, waarin proble men van de toen levende jeugd, zoals het gedwongen adathuwelijk of de westerse op voeding, de volle belangstelling hadden, was ook bij de Javanen wel een dergelijke tendenz waar te nemen, doch dit soort moderne literatuur lag de Javanen toch nog minder goed dan de Sumatranen. Dat de Javaan minder voelde voor die mo derne letterkunde was volgens de oudere Javanen heel begrijpelijk. Zij hadden aan zo'n moderne letterkunde niet zo'n behoef te, zij bezaten toch immers reeds een letter kunde in hun wajang, die hun alles kon bieden, wat ze maar wensten. Had men daar geen voorbeelden van alle mogelijke soorten van vrienden of vijanden, van alle mogelijke situaties, waarin men kon gera ken, waarbij steeds het middel werd aange wezen om uit de moeilijkheden te geraken; kortom in de wajang waren alle mogelijke karakters, die onder mensen voor kunnen komen, in alle schakeringen voorhanden en zo iets misten de Sumatranen. En dat het in de wajang vooral ging over koningen en ridders, over reuzen en demo nen, maakte het geheel des te interessan ter, want wat heeft men er eigenlijk aan, zo sprak eens een oude Javaanse goeroe tot me, om te lezen of te horen, hoe Pak Kromo het maakt in zijn dagelijkse be slommeringen in de desa Zijn lasten en lusten kunnen onmogelijk veel verschillen van die van ons allemaal. Maar hoe het de allerhoogsten in den lande vergaat, zij die over veel grotere kundigheden beschikken dan wij, gewone mensen, dat blijft steeds interessant, ook al leefden ze dan in lang vervlogen tijden. Hoewel de verschillende soorten van de wajang als spel worden genoten, zal het nu wel duidelijk zijn, dat de wajang, en daarbij denken we inzonderheid aan de wajang koelit, de wajang met de bekende uitge sneden leren poppen, juist als literatuur voor de Javaan van grote betekenis is. Men kan daarbij denken aan toneellitera tuur, die opgevoerd en waarnaar geluisterd wordt. De rollen worden daarbij gespeeld door verschillende soorten poppen, hetzij dat het de platte leren, de platte houten of de ronde houten poppen zijn. Bij elk soort poppen hoort een afzonderlijke literatuur. De literatuur, waarbij de uitgesneden leren poppen als illustratie worden gebruikt, is het meest populair en de hoofdfiguren hier uit zijn het beste bekend geworden bij de toeschouwers en luisteraars. Te meer, daar in de zeer vele verhalen de hoofdpersonen telkens terugkeren in een andere situatie. Voor de liefhebber van deze oude verhalen - en dat is eigenlijk iedereen - zijn die hoofdpersonen geen toneelfiguren geble ven, doch het zijn als het ware levende mensen geworden, ieder met de hem eigen goede of slechte karaktereigenschappen. Ontdekt men sympathieke trekken, hetgeen dus hierop neerkomt, dat de luisteraar op gelijke wijze zou handelen als de toneel figuur, dan voelt hij zich langzamerhand tot zo'n figuur meer aangetrokken dan tot andere. Velen hebben zich uit de wajang figuren een schutspatroon gekozen, wiens voorbeeld in het vervolg voor de betrok kene maatgevend zal zijn. Wanneer men nu in de namen van de meest populaire helden, zoals Ardjuna, Bi- ma of Kresna de hoofdfiguren uit het In dische Mahabharata meent te herkennen, is dit slechts gedeeltelijk juist. Wel zijn de namen en is het kernverhaal uit India naar Java overgekomen, maar de details van het Indiase verhaal zijn nooit op Java Srikandi Subadra bekend geworden in de zogenaamde Oud- Javaanse vertalingen, die eigenlijk niet meer dan een min of meer uitgebreide inhouds opgave waren. Gedurende 1000 jaar zijn de verhalen door de Javanen zelf uitgewerkt en hebben ze zelf weer voor de locale kleur gezorgd en de karaktertrekken van de ac teurs zijn dan ook die van de Javaanse voorouders, zodat de huidige Javaan zijn eigen karaktertrekken er nog steeds in weerspiegeld kan vinden. Een figuur, die zeer grote bekendheid geniet wil ik thans bij U introduceren. Het is Ardjuna, ook vaak aangeduid met de namen Parta of Pamadi. Het feit, dat hij nooit voor middernacht verschijnt - de speeltijd van een Javaans wajangverhaal duurt van zonsondergang tot zonsopgang - is op zich zelf reeds een merkwaardigheid. Toch is dit psychologisch juist, als men weet, dat hij de gave bezit om de de geest belagende spoken, als neerslachtigheid, verveling en vermoeidheid op de vlucht te jagen door zijn vrolijkheid en opgewekt heid. Daarbij zijn jeugd en schoonheid nog z'n voornaamste attributen, waarvan hij maar al te gaarne gebruik maakt. Hij geniet het leven en neemt wat hem geboden wordt zonder gewetenswroeging. Hij laat zich graag verwennen, vooral door de vrouwen, die als regel dol op hem zijn. Door de goden werden hem bijzondere gun sten en wapenen geschonken. Voor degenen, die niet speculatief van aard zijn, is hij in menig opzicht het steeds be geerde ideaal. Hij is zachtmoedig en im pulsief als een vrouw, maar wijkt nooit voor de strijd terug. Door een intellectuele vijand is hij meer gevreesd dan zijn broer Bima, omdat hij schranderder en meer berekenend is. In het schieten met pijl en boog is hij een ieder de baas. Daarbij is Ardjuna een goed vriend, steeds gereed om onrecht te her stellen of hem zelf aangedaan onrecht te vergeten. Hij houdt van de natuur en zoekt vaak de eenzaamheid van het bos. Als een product van een land, waar de natuur even kwistig als uitbundig en zorgeloos is, en als het ware het voorbeeld geeft, komt bij Ar djuna ook, meer dan bij anderen, de schep pingsdrang boven, hetgeen door de Javaan gaarne gebillijkt wordt bij zoveel mannelijke jeugd en schoonheid. Wanneer we daarbij bedenken, dat de Javaan een talrijk kroost als de grootste zegen beschouwt, dan be hoeven we er ons dus niet over te ver wonderen, dat we in de verhalen telkens weer nakomelingen ontmoeten die in Ard juna hun vader herkennen en die het gevolg zijn van de talloze liefdesavonturen, waarin hij nog al eens was gewikkeld. Toch is hij officieel getrouwd met een tweetal vrouwen, wier karaktertrekken ver uiteenlopen en waarvan óf de ene, óf de andere, voor menig Javaans meisje het ide aal vormt. De eerste was Subadra, een zuster van zijn neef Kresna, vorst van Dwarawati. Het had nog heel wat moeite gekost haar te krijgen, daar hij o.a. een geduchtige mede dinger had in Burisrawa, de zoon van ko ning Salja. Om beide gelijke kansen te geven, had Kresna een swajamwara of "sajemboro" uitgeschreven, een soort wed- trijd, waarin aan de winnaar de vrouw zou worden toegewezen. Subadra is het type van de bedeesde, toegewijde Javaanse echtgenote en moeder, die ondanks alles wat er gebeurt van haar man blijft houden, en zo nodig troost en sterkte vindt in de verzorging van haar In verband met ons 125-jarig bestaan, voor elke aankoop boven de f 25, een nuttig geschenk. Horlogers - Juweliers sinds 1841 Laan van Meerdervoort 520 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 8