Heimwee, de grote foute dooddoener zullen hoge eisen dienen te worden ge steld, wat betreft zijn kennis en ervaring, maar bovenal wat betreft zijn levenshouding en zijn geloof. Wat Indonesië betreft, kan men zeggen, dat de Islaam daar betrekkelijk laat is door gedrongen. De oudste vestigingen van de Islaam geschiedden door Islamietische han delaren aan de Noordkust van Java en in Noord-Sumatra. De nieuwe godsdienst heeft hier als het ware een huwelijk aangegaan met bestaande gebruiken, die men kan samenvatten onder de naam: "adat". Het gevolg is dan ook dat de "plichtenleer" vooral op Java, minder op de voorgrond treedt dan in andere gebieden. Maar ook al wordt de Wet dan wellicht minder nage leefd, waar het op aan komt, is het geloof en men gelooft inderdaad deel uit te maken van de grote, wereldomvattende geloofs gemeenschap, die de Islaam is. Ook in Indonesië zijn in de 20e eeuw berichten over moderne stromingen door gedrongen. De oproep, zich rechtstreeks te richten tot Qor'aan en Hadieth, sloeg hier gemakkelijk aan. Het was dan ook op deze basis dat Kjai Haddji Ahmad Dahlan in 1912 de Vereniging Muhammadiyah kon stichten. Het doel van zijn beweging was, de Islaam beter bij het volk bekend te maken, onder andere door de oprichting van een netwerk van scholen, de instelling van polyklinieken, een padvindersorganisa tie en een vrouwenbond. Hoewel bij de be volking met grote sympathie ontvangen en alom gewaardeerd, stuitte de vereniging op weerstand van de zijde van orthodoxe schriftgeleerden, verbonden aan de diverse moskeeën. Als in een natuurlijke reactie kwam de laatste groep er toe om zich aan een te sluiten, in de Nahdatu-l'Ulama, (de ontwaking der geleerden). Dit geschiedde in 1926. Bij de vaak nog geringe ontwikke ling van de dorpsbevolking kon deze ver eniging, in hoofdzaak gevormd door de godsdienstige leiders van het volk, een grote invloed uitoefenen. In de japanse periode wisten zij hun positie nog enige jaren te handhaven. Toen de Japanners de tijd echter rijp achtten om ook de Islaam voor hun propagandawagen te spannen, kregen de Ulama een japanse herscholing. In het eind van 1943 besloot de bezetter de beide bestaande verenigingen, dus de Muhammadiyah en de Nahdatu-l'Ulama te vervangen door en samen te smelten tot een nieuwe organisatie: de Madjelis Sjuro Muslimin Indonesia, d.i. de Raad van Over leg van Indonesische Muslims, bij afkorting bekend geworden als MASJUMI. Onder japanse leiding werd van nu af aan ge tracht de godsdienst dienstbaar te maken aan de politiek en zo was de MASJUMI vanaf zijn ontstaan een godsdienstig politie ke vereniging. Daar het niet de bedoeling van deze artikelen is om over politiek te spreken, willen wij hier eindigen met de uitspraak van een Islamitisch geleerde, ge daan op genoemd 1e Islaam congres in Qairo: Islaam kwam tot ons om de mens de waarheid omtrent zijn bestaan te openbaren en om een eind te maken aan het misver stand dat het menselijk bestaan bij zijn dood, is beperkt. Door .dit te doen dwong de Islaam de mens om zijn zintuigen te gebruiken en daarmede de hem omringende zaken op te merken, om vervolgens in het opgemerkte een geordend verband te her kennen, dat hem kan leren inzicht te krij gen in de schepping en, zich bewust ge worden van de schepping in het algemeen en van die van zich zelf in het bijzonder, zal dit hem logischerwijze voeren tot zijn Schepper. En dan zal het geloof in de mens zijn geboren. Dat hebben de jongens liever, iets hartigs." Het warme eten wordt meestal gewoon biefstuk, doperwtjes en pommes frites. Daar van houden ze ten minste allemaal. De Oost- europese lekkernijendie je in de Praagse restaurants volop kunt krijgen tegen matige prijzen, werkelijk heerlijke, exclusieve maal tijden, gaan de Ajacieden hun neus voorbij. Maar het kan ze niks schelen. Dit gunnen we de jongens van harte. Meer dan dat: we begrijpen dat ze hun fit heid niet in de waagschaal mogen stellen door een plotseling overschakelen op an dere kostjes. Wel, BEGRIJP DAT OOK VAN ONS. Be grijp dat mensen die hun hele leven in de Oost hebben doorgebracht, een ander stof wisselingsstelsel hebben. En dat ook hun GEEST een andere structuur, een andere denkvorm heeft. ZEUR niet altijd zo! Eens komt een tijd dat zich bezinnend Nederland zich SCHAMEN zal over de bot te assimilatiedwang van vandaag, waaraan zelfs ministers en hoogleraren zich vaak te buiten gaan. We hebben geen last van "Heimwee", maar om een ander Duits woord te gebrui ken dat in het Nederlands NIET BESTAAT, van "FERNWEH": verlangen naar de Verte, naar een Wijdheid die zelfs geen horizon ten kent! Het Saudade van de Portugese wereldontdekkers, dat ook een Roggeveen, een Tasman, een Olivier van Noort, een Bontekoe en zovele andere sublieme Hol landers "dwars zat". Wat kan trouwens een pappotzitter die nooit van Heim weg gaat, weten van wat zelfs maar heimwee is?... T.R. Hoe men "buiten" nog steeds over ons denkt: Uit een brochure van de Salamander-reaks: Indische letterkunde. HEIMWEE met Afstand". Red.) Bestaat er ook heimwee ZONDER afstand dan?) Uit een aanbevelingskaart van "Boekzaal" voor de Piekerans van een Straatslijper: Het met lichte toets geschreven proza, vaak meer babbelziek dan zorgvuldig gestileerd, is doorspekt met Indische woorden en uitdrukkingen.zal met de meeste voldoening gelezen worden door hen, die bekend zijn met en HEIMWEE voelen naar het vredige Oost-lndiè van nu al zovele jaren geleden." Heimwee, heimwee en nog eens heimwee. In recensies, studies, brochures, aanbeve lingen, officiële stukken, definities, enz. enz. alles wat over de Indischman en zijn werken betreft, één woord: heimwee. Al vertellen wij het ze duizendmaal, al is genoegzaam bekend dat verreweg het grootste deel van de Indische groep nooit meer naar Indonesië terug wil en het dus niet meer als een "heim" beschouwt, waar aan men met "wee" denkt, heimwee is en blijft het in de opinie van de toeschouwer. Nog geen één (zegge en schrijve NUL) heeft tot nog toe, na zovele jaren samen gaan, met honderdduizenden bruine mensen op straat, met ontelbare Indische winkels en restaurants, kunnen uitvinden dat er sprake is van een andere psyché, een an dere geestesstructuur, die niets te maken heeft met heimwee. De Indischman - onge acht of hij Indo of Totok is - heeft nu een maal een andere levensbeschouwing. Waar over hij spreekt (logisch) in beelden die hij zijn leven lang gekend heeft. Of als hij die niet gekend heeft, voor zijn geestesoog op doemen en dan bekoren en roeren als geen ander beeld. (Frederik van Eeden). Maar nogmaals: zo ver wil men niet in dringen. Te müuüulek! Alles wat men niet met zijn klompen kan aanvoelen, wordt ge makshalve heimwee genoemd. Als Maria Dermoüt niet schrijft als Naatje op de Dam, is dat heimwee. Als Tjalie sappig, spring levend, mousserend leven van de Betawiese straat opschrijft, is dat "niet gestileerd" heimwee. Als twee onverstaanbare Turken in de tram genoeglijk praten over de heer lijkheden van Constantinopel, is dat "bab belen". Turken zijn "babbelziek", zoals een kostjuffrouw van de Turken wist te vertel len, die verder niet toeetond dat er eigen kostjes werden gekookt (omdat het huis er zo van ging stinken), maar elke week na tuurlijk wel met "het handje zó" stond, want "Pecunia non olet", géld stinkt niet! Daarentegen lezen we van de Ajacieden in Praag: Om halfnegen waren de jongens van Ajax bezig met hun dagelijks ontbijt. Thee, koffie of melk, sinaasappelsap uit blik, met veel suiker, een uitsmijter, ontbijtkoek, hagelslag en belegen kaas. Kok Walter, in de Europa- Cupwedstrijden een vaste gast van Ajax, had liever een uitgebreider assortiment: "In het Hilton-hote! in Instanboel had je broodje ham, rosbief, half om. pekelvlees enz. 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 11