In Uw agenda:
ons nieuwe Tel nummer
54.55.00*!
KOKKIES Rijstwinkels:
4 Maart 1967, onze eerste gedenkwaardige gamelanles in de Sekolah Indonesia in Wassenaar.
Voor het eerst maakte blond en bruin, jong en oud praktisch kennis met gending, kenong,
kempoel, bonang en gender en waagden we ons onder leiding van hr. Soedjaja aan de uitvoering
van "Manjar Sewoe". Al geschiedde het "neerstrijken van duizend manjars" in dit suggestieve
gamelanstuk misschien nog niet zoals de componist het bedoeld had, het enthousiasme voor
deze eerste les belooft veel. Als we in de meest letterlijke zin van het woord maar blijven
"poekoel teroes"
fa, het ziet er zelfs naar uit dat de e.v. Pasar Malam Tong Tong (vergeet de datum niet:
28, 29, 50 juni en 1 juli!) geopend zal worden met de vrolijke welkomsttonen van de Kebo
Giro, gespeeld door Tong Tong-ersNogmaals dus: poekoel teroes!
voor je man, je zonen die terug zouden
komen?
Over het leven van de vrouw buiten de
kawat is nog nooit geschreven, want ze
sprak er tot nog toe nooit over. We luis
teren heel geduldig naar verhalen over de
wrede Duitsers, we gaan heel gedwee maar
weer kijken naar een nieuwe film over de
Joodse gruwelen. Diep in ons hart vinden
we het mensonterend dat er na 25 jaar
maar steeds weer gekerfd wordt in een
wond die nooit geheeld is, maar we zeggen
maar niets. Is het niet schandelijk dat we
eigenlijk niets vreselijks over onze eigen
bezetting kunnen vertellen?
Dus zwijgen we maar over de gaplèk,
onsmakelijk "varkensvoer", die Maatje zo
wist te bereiden dat je het zalig vond. Je
zwijgt maar over het verhaal van die tafel
schuilkelder opzij van het huis, waar we
midden onder luchtalarm uit kropen omdat
we een nest schorpioentjes hadden ontdekt.
Hoe durf je te vertellen over die oorlog
25 jaar geleden, als je het kunt doen zonder
een dramatische stem en zonder dramati
sche bijzonderheden omdat je het in je
hart niet eens een drama vond?
Soedah, niets zeggen maar.
Maar waarom niet schrijven? De vrouwen
en meisjes van toen leven nu nog en ze
weten alles nog.
De schrijver C. van Heekeren deed een
oproep om te schrijven over de invasie in
Borneo, zoudt U willen schrijven over uw
leven BUITEN DE KAWAT?
Vertel eerlijk, vergeet vooral de humor
niet. Die hoorde nu eenmaal bij ons leven
in Indië, ook in moeilijke tijden.
Het kan 'n onvergetelijke bundel worden.
LILIAN DUCELLE
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiuit
IEDEREEN zal het nu wel weten, dat
je met Kokkies rijsttafel-artikelen het
lekkerst kan eten j
Witte de Withstraat 128 J
Telefoon 89438
J Slotermeerlaan 125
Telefoon 130362
AMSTERDAM - W. j
j P.S. Wij verzenden rijsttafel artikelen
over de gehele wereld.
iiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiittniiciiiiiiiiiiiiiiniiiiiiuiiiiiiiiiimiHiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiinimiiiiiiiiiiiii
van de voorgalerij met mijn schooltas aan
het stuur. De havermout stond klaar en
geen kans om mijn ei te laten staan en
weg te lopen. En voor mijn kaften mocht
ik bij de Chinees het glanzende zijige
papier kopen dat net de rage op school
was. Tot nu toe kon ik niet aan rages mee
doen omdat mam niet genoeg belangstelling
kon opbrengen om naar me te luisteren, ia
te zeggen, en me geld te geven.
(Maar eigenlijk was 't niet precies zo.
't Kwam feitelijk nooit bij me op Mam voor
wat dan ook te benaderen. Ze had met die
kaftengeschiedenis best ja kunnen zeggen
maar haar nee kon zo plotseling driftig en
onbegrijpelijk zijn dat 't practischer was
maar niets te vragen dan konden de hon
den beter slapen).
Die dag van het kaftpapier was 't de
eerste keer dat ik geld kreeg en zelf iets
mocht uitzoeken in het tokotje aan de
moddersloot. Ik nam er de tijd voor want
de kleuren waren overweldigend en de
Chinees stond er geduldig bij. Ik nam de
kleuren die de andere kinderen ook had
den, knalrood, gifgroen, aggressief rose,
maar voor mezelf kocht ik een vel dat ik
jaren bewaarde en nooit gebruikte. Het was
diepbruin met een violette weerschijn en
het was alleen om over te strijken en te
bewonderen.
Hoofdstuk VI
Non Looman, zachtmoedig en vreesach
tig, was nog steeds mijn schoolvriendin
maar Noesje Simar die tegenover ons
woonde, nam Tien Wager's plaats in als
thuisvriendin. Hoewel Noesje bij ons kind
aan huis was, ging zij niet eens samen
met mij naar school en het was heel ge
woon dat wij op school nauwelijks contact
hadden. Het lijkt naar raadselachtig waarom
dit zo was, maar voor ons beiden, in die
tijd, was het vanzelfsprekend. Het had iets
te maken met het feit dat de Simars in
een van die half kampongachtige huisjes
woonden, een beetje Europees aandoend
en in een Europese wijk maar eigenlijk toch
een Maloise woning, benauwend klein en
op het allernodigste na ongemeubileerd en
ongestoffeerd, met kippen pikkend en krab
bend op het kale erf. Het had ermee te
maken dat Noesje thuis Maleis sprak en
met ons Indisch Nederlands, geen fiets had,
nooit met vacantie de bergen inging, niet
met de kinderfeesten in de soos meedeed
en 's avonds nooit Europees at.
We wisten allebei niet beter of het hoor
de zo. Noesje was er niet door gekwetst en
ik niet beschaamd want die vanzelfspre
kende wet was door ouders bepaald, niet
door ons. En niet eens door onze ouders
maar door ouders van eeuwen geleden.
Op school behoorde ik echter met Noes
je, Tien en Non bij de Indische kinderen,
niet bij de Hollandse die wit haar hadden
en bleke ogen en altijd spelletjes speelden
met rennen, schreeuwen en duwen. Als ze
boos waren gaven ze je een stomp of
schreeuwden je scheldnamen na en dat
druiste zo totaal in tegen de adat van het
Indische kind dat we haast medelijden met
ze hadden. Ze lagen er dan ook dagelijks
uit en vanuit onze rustige waardige kring,
op gekruiste benen zittend in de lange
schoolgalerijen, gingen onbegrijpende en
onverschillige blikken naar de Hollanders.
Kassian, dat je je zo kunt laten kennen...
In ons was de Maleise, de Oosterse, nei
ging om het innerlijk zoveel mogelijk te be
schermen tegen de buitenwereld
(wordt vervolgd)
13