ik
PRINS HENDRIK DER NEDERLANDEN, EEN SULTAN EN TOONTJE POLAND
door
Dr. H. J. de Graaf
PRINS HENDRIK DER NEDERLANDEN, 130 jaar geleden in lndië.
Slechts één maal is er een Oranje in
lndië geweest, dit jaar juist 130 jaar ge
leden: Prins Hendrik der Nederlanden, niet
de gemaal van koningin Wilhelmina, doch
de tweede zoon van koning Willem II, een
jongere broer van de bekende Willem III.
En zoals laatstgenoemde door zijn krijgs
haftige vader voor een louter militaire op
leiding bestemd was, zo was zijn "broertje",
geboren in 1820, voor de zee bestemd.
Daarom wordt hij wel Hendrik de Zeevaar
der genoemd, maar dan moet men hem niet
verwarren met de Portugese prins van die
naam. Op zee heeft hij zich ook thuis ge
voeld. Vanaf zijn 13e jaar heeft hij niet
minder dan 14 grote zeereizen gemaakt,
tot hij in 1850 een echte landrot werd door
zijn benoeming tot stadhouder van 't groot
hertogdom Luxemburg, welk land niet eens
aan zee ligt.
Zijn grootste reis was naar onze Oost-
Indische bezittingen, die hem, mét een uit
stapje van 83 dagen naar Brits-lndië, bijna
twee jaar van huis hield
Over die lange reis bestaan enige deftige
verslagen. Vooreerst de officiële berichten
in de Javasche Courant, destijds de enigste
in lndië, maar uiterst saai en vervelend.
Alles officieel en gouvernementeel, geen
grapje geen versje kon er af. Dan heeft de
algemene secretaris van het Gouvernement,
Jhr. J. P. Cornets de Groot, een wat minder
dor, en wat meer samenhangend stuk van
87 bladzijden over 's Prinsen reis geschre
ven, dat men na veel moeite kan terug
vinden in een tijdschrift met een lange
naam: Verhandelingen en Berigten betrek
kelijk het Zeewezen en de Zeevaartkunde,
deel VII, 1847. Ten slotte is er nog een
heel klein bronnetje, dat ik voor straks be
waar.
We beginnen met een algemeen overzicht
van de Oost-Indische reis. Op 9 februari
1837 werd H. M. Bellona met Prins Hendrik
aan boord door deze zelf in de baai van
Batavia ten anker gebracht. Twee weken
later verliet hij Batavia alweer en zette
koers naar Makassar. Vandaar ging het
naar de Minahassa en de Molukken Dan
terug naar Soerabaja, van waaruit Madoera
doorkruist werd. Terug op Java, bereisde
men dit eiland van Oost naar West, tot
men weer in Batavia was. Vandaar lichtte
de Bellona op 29 October het anker en werd
de thuisreis, via Voor-lndië, aanvaard.
Op deze maandenlange kruistocht is de
Prins overladen geworden met plechtige
ontvangsten en begroetingen, met toneel-,
zang- en muziekuitvoeringen, bezichtigingen
van talloze bezienswaardigheden, eerste
steenleggingen, enz. Hij heeft eindeloze
redevoeringen en toasten moeten aanhoren
en beantwoorden, aan tal van diners en de
jeuners zijn maag moeten overladen; niets
werd hem, met de beste bedoelingen, be
spaard. Zo werden alle toen bekende Hin
doe-Javaanse oudheden van Java bezocht:
Boroboedoer Prambanan en zelfs de bouw
vallen van Madja-Pait.
Terug in Batavia bleek, dat dit alles voor
de 17-jarige k.iaap een weinig te veel is
geweest, al had hij ook een gezond en
krachtig gestel. Hij was vermagerd en leed
aan een interne ziekte, die men blijkbaar
niet kon opsporen. Bovendien was hij neer
slachtig geworden. Gelukkig dat de Prins,
eenmaal het zeegat uit, spoedig weer op
leefde en de zéér zware reis, dwars door
Brits-lndië niet alleen aandorst, doch ook
goed volbracht.
TOONTJE POLAND
Nu gaan we één episode uit 's Prinsen
Javaanse reis wat nader bekijken, omdat
we daarbij gebruik kunnen maken van een
werkwaardige bron, t.w. de herinneringen
van de beroemdste soldaat van het K.N.I.L.,
de vermaarde Toontje Poland, wiens naam
men zich in 1940 nog herinnerde. Niet dat
onze Toontje zijn memoires zélf geschreven
heeft; hij zal er wel nooit toe in staat zijn
geweest, want hij was geen man van de
pen. Maar een ander heeft het voor
hem gedaan, t.w. de Indische officier W. A.
van Rees, die een hele reeks boeken óver
het militaire leven in lndië heeft geschre
ven. Een daarvan heet: Toontje Poland.
Poland was n.l. in de loop van zijn lange
en bewogen carrière opgeklommen van fu
selier tot kapitein en benoemd tot adjudant
bij de sultan van Madoera. Deze oude heer
beschouwde Toontje als zijn zoon en sprak
hem ook als zodanig aan. Zwaar was Po
land's taak er niet. Hij moest de barisan's
of schutterijen van de Sultan exerceren
(d.w.z. buiten de regentijd, want dan zaten
al de tani's op hun akker) en was verder
's vorsten eerste adviseur in Westerse aan
gelegenheden, waarmede deze Oosterse
prins geen raad wist. Soms had deze Po
land's raad midden in de nacht nodig. Dan
werd er een rijtuig gestuurd, Poland opge
haald en moest hij Zijne Vorstelijke Hoog
heid van raad en advies dienen. Gelukkig
waren Poland's raadgevingen meestal mili-
tairement kort en krachtig.