DE AMOKMAKER
1 MAAK DE TROPISCHE 1
LEESKRING
1 STERK
Op de voorgalerij van de Pasanggrahan te GESER zat ik lekker uit te blazen
van de vermoeienis van een inspectietocht op een der eilanden van de GO-
RAM-groep, die tot mijn bestuursressort behoorde. Dat ressort omvatte de
Onderafdeling van het grote eiland CERAM, die de oostelijke helft besloeg met
de daarbij behorende eilandengroepen, met een oppervlakte van 4.000 km2.
GESER was een van die eilanden. Tot kort geleden was daar de standplaats
van de besturend Ambtenaar geweest, doch sinds ik de bestuurszetel naar
BOELA, op de n.o.-kust gelegen, had moeten overbrengen, was het huis als
Pasanggrahan (logeergebouw voor reizende ambtenaren) in gebruik genomen.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilHlHliiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiinitiiiii'iiiiiiiii'iitiiiiiiiiii""'"""!!!
I word lid f 11per jaar j
in,.mumiiiiiiii
Te BOELA was kortelings een admini
stratie annex boorterrein van de BATAAF
SE PETROLEUM MAATSCHAPPIJ (B.P.M.)
gevestigd en tengevolge van de vele be
moeienissen, die bestuur en B.P.M.-leiding
met elkaar hadden, was het wenselijk, dat
de besturend Ambtenaar op dezelfde plaats
als de administratie gevestigd was.
Ik was dan die ochtend om half zeven
vanuit mijn logeerverblijf te GESER door 'n
vijftal BOEGINEZEN in een middelgrote
prauw naar een der eilanden van de GO-
RAM-groep geroeid. De tocht van onge
veer twee uur over een opaalgrijs, spiegel
glad zeetje met windstilte met nog niet te
felle zon was een genot geweest. Het ge
roffel met hun roeispanen op de boorden
van de prauw begeleidde het streng-rhyt-
misch bewegen der roeiers.
Op mijn bestemming aangekomen werd
ik daar aan het strand door het kampong
hoofd begroet, waarna ik met deze, een
Arabier, die op het eiland een klein erf
pachtsperceel met klapperbomen beplant
had, mijn tournee-oppasser en enige kam-
ponglieden, bewapend met kapmessen om
ons een weg te kappen, een controle-tocht
begonnen was, naar aanleiding van een be
zwaarschrift der kamponglieden. De Ara
bier zou geknoeid hebben met de door de
kadasterdienst geplaatste grenspalen van
zijn perceel, dat grond stuk vergrotende
door de palen „naar buiten" te verplaatsen
ten nadele van de tuinen der omliggende
kampongaanplantingen.
De Arabier, SECH ACHMAD was, hoe
wel kruipend beleefd en vriendelijk uiter
aard weinig ingenomen met mijn bezoek.
Zijn serviel gedrag vermocht niet het re
sultaat van het onderzoek aan de hand der
meegenomen kadastrale kaart te beïnvloe
den. Ik maakte dus proces-verbaal op en
aanvaardde de terugtocht naar GESER.
Inmiddels was de Oostmoesson komen
doorzetten en met opgezet zeil en wind in
de rug gleden we in een uur terug over een
matig-deinende zee in een gloeiend-hete
zon.
Nadat ik me wat verfrist had, zat ik
heerlijk te bekomen van de vermoeiende
en warme tocht. Ik had uitzicht over zee,
met de nu wit gekuifde golven, op de ei
landen in de verte.
Maar behalve de zoéven afgedane Ara
bierengeschiedenis had ik nog andere za
ken aan het hoofd. Zo lag op de tafel vóór
mij een bundel stukken, houdende een der
tigtal klachten tegen de handelingen van
een Mantri-Politie (middelbaar Inlands Po
litiebeambte), die zijn bevoegdheden mis
bruikt en de bevolking onder druk gezet
zou hebben inzake haar transacties met
Arabische en Chinese handelaren. Immers
hij had, blijkens de klachten, inlandse ei
genaren van kleine winkel bedrijfjes (toko-
tjes) gedreigd met politionele maatregelen
inzake de inning van schulden, ontstaan
door de Inlanders van Chinezen en Arabie
ren in commissie ontvangen handelsgoe
deren.
Dat er voor hem, bij een gunstig gevolg
van zijn dreigementen wel enig voordeel
zou vastzitten, was wel duidelijk.
Terwijl ik over deze zaak zat na te den
ken en de stukken van het inmiddels lijvige
dossier sorteerde,, kwam een politierecher-
cheur mij, kennelijk nogal overstuur, mel
den, dat er een amokmaker in de kam
pong gesignaleerd was. Ik zond hem direct
door naar het militair kampement met een
schriftelijk verzoek aan de Detachements
commandant, mij een patrouille ter beschik
king te stellen teneinde een amokmaker op
te vatten.
Het duurde niet lang of er verscheen een
Europees sergeant met 6 man, met welke
ik mij op weg begaf.
In de kampong was het rustig. Spelende
kinderen, die uit school kwamen, vrouwen,
die de was te drogen hingen of een buur
praatje maakten en hier en daar een man,
van de visvangst teruggekeerd of op zijn
woonerf aan het werk. Chinese en Ara
bische handelaren deden ongestoord hun
nering.
„Meneer, hier zit ie" zei de politieman,
die me gewaarschuwd had, wijzende op 'n
huis aan onze rechterkant. Op de open
voorgalerij zag ik ettelijke vrouwen en
kinderen. Ik overlegde met mijn patrouille
commandant en we waren het erover eens,
dat hier van amok geen sprake was. Im
mers bij amok plegen de kampongbewoners
op de vlucht te gaan en zich te verbergen,
doch we zagen hier zelfs vrouwen en kin
deren in het huis, waar de man zich zou
moeten bevinden.
Ik droeg de sergeant op, buiten voor het
huis met zijn mensen te wachten, terwijl
ik me met mijn oppasser en de recher
cheur naar binnen begaf. Ik ging de bin
nen g a I e rij binnen, waar ik ook enige vrou
wen en kinderen en enige mannen aantrof.
De rechercheur wees me op een man, die
in de tussendeur tussen binnen- en achter
galerij stond. Hij droeg een sarong over de
schouders geslagen, wat een inbreuk op de
adat (gewoonterecht) was, althans in tegen
woordigheid van hoger geplaatsten. „Past
U op, meneer, hij heeft een mes!" klonk
het naast me. Ik zei de man, een kleine,
niet-ongunstig uitziende Alfoer, op kalme
toon, dat hij toch wel wist, dat het dragen
van messen verboden was en voegde eraan
toe: „Kom geef me dat mes eens hier, dat
je bij je hebt. En knoop verder die sa
rong eens om je middel, volgens de adat.
Hij deed de sarong om zijn middel en
kwam kalm en rustig op me toelopen. Hij
scheen me het mes te willen overhandi
gen. Ik had het, bij wijze van spreken al
te pakken, toen hij een sprong deed en ik
een stoot aan mijn hals voelde. Op het
zelfde ogenblik sprong ik bovenop hem en,
beseffende, dat zo ooit, de „eerste klap
hier een daalder waard" was, sloeg ik hem
knock-out, waarbij hij in een hoek van de
kamer terecht kwam. Op hetzelfde ogen
blik stormde de patrouille, op het lawaai
afkomend, het huis binnen. De sergeant
overmande de buiten gevechtgestelde en
deed hem binden.
Maar ik bloedde als een rund uit een
wond aan de hals, ik begaf me naar buiten,
trachtend de bloeding te stelpen met mijn
zakdoek.
Buiten was de bevolking te hoop gelo
pen. Boeginezen en Makassaren, Alfoeren,
Arabieren en Chinezen. Vooral de Ambo
nezen, onderwijzers en leden van mijn per
soneel, gewapend met jachtgeweren en
ander steek- en slagtuig bewezen hun tra
ditionele trouw.
Ik voelde mij steeds slapper worden en
wist mijn bivak te bereiken, waar ik op een
lange stoel ging liggen en order gaf, mijn
verbandblik uit mijn kamer te halen. Een
snelverband kon de bloeding niet stuiten
en een tweede moest worden aangelegd.
Steeds slapper voelde ik me worden en
daarom ging ik tot uiterste maatregelen
over. Ik droeg mijn klerk, terwijl ik hem de
de sleuters van kluis en brandkast over
handigde, op, met het Hoofd der Inlandse
School in commissie, wanneer het met mij
mis mocht gaan, zich naar mijn kantoor te
begeven, daar de boeken af te sluiten en
het in kas zijnde geld te tellen en van hun
bevindingen proces-verbaal op te maken,
daarna boeken en geld in de kluis terug te
brengen en die te verzegelen. Het proces
verbaal in drievoud, één aan mijn Chef, de
Resident van Ambon, één aan de Inspectie
van Financiën en één voor het archief.
Inmiddels had de sergeant, in mijn op
dracht de door een klewanghouw verwonde
aanvaller doen verbinden, in de gevangenis
opsluiten en het mes in beslag genomen.
Hij kwam daarop, druipend van het zweet
in de Pasanggrahan aanrennen en had op
dracht gegeven, meer verbandmiddelen uit
het kampement te halen. Hij legde weer
een nieuw verband aan, dat een stelping
van de bloeding tot stand bracht. Slapper
en slapper voelde ik me worden en alle
symptomen van een flauwte vertoonden
zich. Tot plotseling de oude mandoer van
de pasanggrahan met een fles eau de co
logne aan kwam lopen, die hij op mijn was
tafel gevonden had. Hij goot een flinke
scheut op een zakdoek en duwde me die
onder de neus. Daarvan knapte ik zodanig
op, dat ik opdracht gaf, mijn motorschoe
ner gereed te maken, teneinde te trachten
16