Djemoeah-Legi
Er zullen onder de lezers nog wel enkelen
zijn, die een „Djemoeahleginacht in het
voormalige Ned. Indië hebben meegemaakt,
veronderstel ik.
Een gezelschap, bestaande uit: tante Bet
een gescheiden dame, Fien een zeemans
vrouw, Lotje een jonge dame en Nono haar
broeder, zou op voorstel van tante Bet op
de eerstkomende Djemoeahleginacht een
wandeling door de kampong van Sawah-
Besar maken, teneinde gesprekken af te
luisteren. Het volksgeloof wil, dat hetgeen
men op zo'n stillegang opvangt, als een
voorspelling mag worden beschouwd.
Toen de lang en met spanning verwachte
Djemoeahlegi was aangebroken, begaven
volgens afspraak tante Bet, Lotje en Nono
zich naar de woning van Fien. Hier wer
den de regelingen getroffen, zoals de te
volgen route, duur van het experiment en
de volgorde voor wie de voorspelling be
stemd is.
Tante Bet, als organisatrice no. 1, Fien
tweede, Lotje derde en Nono laatste. Het
was nog vroeg in de vooravond, weshalve
Fien voorstelde tot het uur van vertrek
middernacht, de tijd met kienen te door
worstelen. Dit plan had geen onverdeelde
bijval. Immers zij allen waren nogal opge
wonden van hetgeen komen zou. Het spel
letje was bedoeld de emotionele gemoe
deren van de deelneemsters af te leiden.
Nono schrok even op bij het horen van
een steeds naderbij komend geroep van:
Doekoe!", na 8 a 10 tellen gevolgd
door: „Dóèkoeoe Mentèng! „Tante
Bet, hoe denkt u er over? Informeerde
Nono. Als het echte doekoe-menteng is,
boléh". „Ik denk er niet aan, repliceerde
tante Bet. We dienen onze gedachten te
concentreren op hetgeen komt. Anders
worden we teveel afgeleid en is ons plan
tot mislukking gedoemd". We moeten op
schieten het is reeds half twaalf, waar
schuwde tante Bet. Denk er aan, dat we
geen woord meer spreken vanaf ons ver
trek totdat we weer hier thuis zijn. Aan de
gestelde voorwaarden moeten we ons
streng houden".
Omstreeks middernacht, leidde Nono de
zwijgende groep. Van de hoofdweg sloeg
het groepje gelukzoekenden een kampong
paadje in, waarna zij tussen de van bam
boe opgetrokken woninkjes al scherp luis
terend, zich langzaam voortbewogen.
Aangezien niet in alle hutjes een sentir
of lampoe tèmplèk brandde, en de nacht
aarde donker was, kwamen ze moeizaam
vooruit. De groep sloop voorzichtig met
een slakkegangetje langs de hutjes en af
en toe langs van halfstenen muren ge
bouwde woninkjes. Bij een van zulk een
woning luisterde het groepje aandachtig
naar een in fluistertoon gevoerd gesprek,
tante Bet voorop. Plots bleef ze staan en
met de anderen hoorde ze duidelijk: „Djan-
gan paksa. Sabarlahl Toenggoe lama sedi-
kit tida napa. Misti kita dapat redjeki".
(Niet forceren, geduld oefenen al duurt het
wat lang, geluk zullen we hebben".) Bij dit
zo gunstig luidend gesprek had ze het van
vreugde willen uitschreeuwen. Getrouw aan
de zwijgplicht, sloop tante Bet achter de
anderen als laatste, in diep stilzwijgen.
Dan komt Fien aan de beurt: „Poelang
adjé doeloe. Sajé doakan biar pandpjang
oemoer dan moerèh redjekinjé, biar gam-
pang dan selamat melahirkannjé". (Keer
maar huiswaarts. Zal bidden voor een lang
en gelukkig leven. Dat de bevalling voor
spoedig mag zijn).
Zoals is afgesproken zou de groep na
de 2e voorspelling via een ander complex
huisjes de terugkeer aanvaaarden.
Buiten verwachting kwam Lotje als no. 3
vrij spoedig aan de beurt. Na een lang
gerekte geeuw, hoorde zij iemand slaperig
mompelen: „Oedah tjapè2 ngengga beroen-
toeng djoegé. Besok goea tjari akal lagi
dè", gevolgd door een diepe zucht. (On
danks vermoeienissen geen winst. Zal mor
gen wel verder zien.) Behoedzaam liep
Nono naar een huisje waar door reten in
de gevlochten bamboewand (met kranten
papier beplakt) het schaarse licht van een
lampoe tèmplèk naar buiten drong.
Opzij van het huisje bleef hij een ogen-
blkije staan, doch het bleef angstig stil om
hem heen, toen heel onverwachts hij door
een gedempte ontploffing, gevolgd door
een gerekt „Tjie - oe oe oet'li, werd op
geschrikt.
Nono proestte van het lachen, sloeg
dubbel, hurkte, knielde en wrong zich in
bochten om niet in een schaterlach uit te
barsten. Kortom hij deed alle moeite zijn
lachbui te dempen. Snakkend naar adem,
fluisterde hij het naderbij gekomen drietal
hortend en stotend toe; Sienkong...
cassave... te... veel... sienkong-...
kong -- ge... getenll! Ach, ach, dat dit
juist mij moet overkomen!! „Aanstellerij,
spelbreker, je hebt alles voor ons bedor
ven, beten Fien en Lotje hem door elkander
toe. Onderwijl sprak binnenshuis een
vrouw: Pantes Bang, masoek anginü! (dank
je de koekoek. Je hebt een opgeblazen
buik).
Met de linkerhand een wenk en een vin
ger van de andere hand op de mond gaf
tante Bet de drie zondaars te kennen huis
waarts te gaan en verder te zwijgen.
Nauwelijks waren de vier in de voorgale
rij gezeten of tante Bet richtte het woord
IINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllj!
Boeiend, leerzaam, onvergetelijk.
Het witte hart van Nieuw-Guinea door
Dr. L. D. Brongersma en G. F.Venema
Met de Nederlandse expeditie naar J
het Sterrengebergte. Prijs f 9,
Boekhandel TONG TONG
IIIllmill
tot haar twee vriendinnen: „Fien je mag
toch wel tevreden zijn en hoopvol. Voor je
geluk zullen we bidden. Je bent geloof ik
nu al 2 a 2j/2 jaar getrouwd. Mij dunkt
wordt het zoetjes aan tijd om moeder te
worden. Dat wens je toch wel van harte,
niet?" Fien knikte blij, maar zweeg verder,
onder de indruk van de uiteenzeting van de
opgevangen woorden.
En jij Lotje, hoewel vaag kun je de toe
komst m.i. wel hoopvol tegemoet treden.
Heeft er één je het hoofd op hol gebracht?
Verlegen schoof Lotje op haar stoel en
pulkte aan haar zakdoek. En met een zucht:
„Misschien wel tante"!
„Geduld Lotje, je geluk ligt nog in het
verschiet".
„Foei Nono, je stelde je zo aan. Vreselijk
gewoon! Dat jij je niet hebt kunnen be
heersen, kan ik niet geloven. En dan zo
onbedaarlijk te gichelen aleen om een ge
luid, dat ons allen zo bekend is. We zullen
maar hopen, dat dit incident van geen in
vloed op onze toekomst zal zijn. Mij deert
het niet. Aan de voorwaarde je haar in
water met 7 uitgezochte bloemsoorten en
bewierookt met mejan te kramassen,
(hoofdwassing) heb ik voldaan. Door on
wetendheid hebben de andere twee zulks
nagelaten. Wel erg jammerl Die „k n a I",
als voorspelling voor jou bedoeld, betekent
niets anders dan, dat al je illusies, ver
wachtingen enz. in „rook" zijn vervlogen!"
besloot tante Bet.
„U bedoelt in ,,G a s" opgegaan!" inter
rumpeerde Nono.
Onderdrukte hilariteit bij Fien en Lotje.
Tante Bet bleef in haar rol. Onbewogen!
NAP.
Als antwoord op de foto in ons nummer van 15 maart, waarin Tong-Tong-ers staan afgebeeld
die ijverig gamelan spelen, stuurde een abonnee ons deze vergeelde foto toe van een onbekend
heerschap meer dan vijftig jaar geleden, die het in zijn eentje ook dapper probeerde. Achterop
de foto staat alleen: „broer van Arie van der Linden, administrateur sfMidden Javd'
Wie weet er meer
(Wegens tekst-omissie in het vorige nummer herplaatst.)
18