De oude Soerabajase H.B.S. in de z.g. „Komediebuurt' oooooooooooooooooooooooooooc In 'n vorige herinnering uit 1914, schreef ik o.a. over Topoh en z'n ijshuisje op Gen- teng Kali. Ook vertelde ik, dat ik toen op de H.B.S. zat, het oude gebouw tegenover de stadstuin (de z.g. komediebuurt" omdat de schouwburg er niet ver vandaan stond.) Onze „baas" was toen directeur Prange. Hij had twee kostjongens in huis, Joop Klein en Jan Rademaker, met wie hij vaak musiceerde. Soms gaven ze uitvoeringen in de schouwburg. Baas Prange had de eigenaardige ge woonte om elke drie maanden zelf de rap porten in de diverse klasselokalen te ko men uitdelen. Hij riep je dan bij zich voor de klas en bij elke onvoldoende die hij vond, trok hij je dan ongenadig aan je oor en liet je beterschap beloven. De andere leraren kwamen gewoonlijk te voet of met de stoomtram dan wel in een karretje op school op twee na. Dat waren de wiskundeleraren Cuffroy en Pückel, 'n ex-officier. Beiden reden op de eerste mo torfietsen die wij allen erg bewonderden. Vooral de F.N. van de heer Cuffroy die bijna geruisloos en op z'n gemak iedere ochtend het stoepje naar de fietsenloods kwam oprijden. Deze heer Cuffroy woonde samen met z'n collega Valk, de Plant- en Dierkunde man. Ze woonden in één der Embongs en gingen zondags meestal op jacht, vooral op de krokodillenjacht in de Porongdelta. In de tuin, z'n achtertuin, had de heer Valk een kleine vijver, waar hij jonge krokodille tjes van een paar decimeter hield. En aan de muren binnenshuis kon men de trophee- ën bewonderen van de jagers, n.m. prach tige krokodillenvellen. De meisjes van de school waren allen dol op de heer Valk die vaak bezoek kreeg van belangstellende jongedames die allerlei plantjes kwamen in ruilen. Een andere herinnering die me steeds is bijgebleven, is de run elke morgen op de krentenbollen-venter van de bakkerij „Ce res", die tijdens het eerste vrije kwartier present was met zijn trommel in het hoofd gebouw. Dan gold het, wie het eerste er bij was om iets te krijgen vóór de man uit verkocht was. Dikwijls deden er ook lera ren aan mee en was het een gegraai in de trommel tot die leeg was. Bakkerij Ceres" werd beheerd door een weduwe, die ik omstreeks 1930 te Lawang terugzag. Haar man was evenals Hellen- doorn en de eigenaar van Stam en Weyns als kok naar Indië gekomen maar weldra overleden, waarop de weduwe de bakkerij voortaan zelf beheerde. Ze werd een echte zakenvrouw. Toen ik haar later te Lawang terugzag, had ze hoewel bejaard, toen weer een nieuwe bakkerij opgericht en kon nog smakelijk vertellen van de Boomstraat te Soerabaja waar toen bakkerij Ceres" stond. Haar familie woonde in Hindelopen en ze was omstreeks 1880 op Java geko men, maar had nog nimmer een korrel rijst gegeten. „Aan mijn lijf geen polonaise" PAPPOTZITTERS Drieduizend jaar geleden hekelde een Jan Huygen van Linschoten de pappotzitters, aan het begin van deze eeuw nam (o.a.) Creusesol de hokvastheid onder vuur en in Tong Tong stelt T.R. tegenover de "uit- vaarders" de "kachelzitters". Tout ga chan ge, tout c'est la même chose... en het zal wel eeuwig zo blijven! Wie Creusesol her leest - na ruim een halve eeuw dus - staat verbaasd hoe hij als Totok zó door en door Indisch was, dat hij nu Tong Tong had kunnen redigeren. Al sloeg hij hier en daar de plank lelijk mis, hij bleef altijd "in", ter wijl zelfs de knapste hokvaste Hollander t.a.v. de Indischman alle planken totaliter mis blijft slaan. Ergens is het psycholo gische (eventueel erfelijke) verschil tussen de uitvaarder en de kachelzitter, de zwerver en de thuisblijver, de boer en de nomaad, niet grondig onderzocht en blijft de wereld opgescheept zitten met hatelijke opmer kingen over en weer, die vaak kant noch wal raken! Zeker is dat Creusesol zich vergist heeft als hij "de" uittrekkende Chinees verge lijkt met de hokvaste Hollander. Creusesol heeft practisch uitsluitend "uit-Chinezen" gekend in Indië en elders op de wereld. Maar ik vermoed dat het aantal hokvaste Chinezen (zeker zo'n 600 millioen) het aan tal "uit-Chinezen" even belangrijk overtreft als het aantal hokvaste Hollanders de "avonturiers" die naar Indië en overal el ders heen togen. Maar wét zijn de essentiele verschillen tus sen de thuisblijver en de trekker, ongeacht van welk welvaartsniveau hij ook is? Als Creusesol denkt dat moeilijke bestaans voorwaarden de trekker drijven, heeft hij het werkelijk mis. Nederland kent een bij zonder groot aantal Hollanders, die hele maal nooit weg hoefden, maar tóch gingen. En aan de andere kant Hollanders, die lie ver "hier verrekten dan één stap buiten de deur te zetten". Een algemene vergissing bestaat ook t.a.v. de Indo's, die men gaarne indeelt bij de trekkers, maar een rustige afcheque leert dat er ook onder de Indo's "muurvast" ge- wi,rtelden zitten, zowel in Depok en Plam- pitan als in Varsseveld en Slotermeer. De tragedie van alle trekkers ter wereld is, dat zij eeuwig gemeten worden met de maatstaven der blijvers (en vaak in onsym pathieke en dom denigrerende zin), waar op de karaktervaste trekker zich even ve nijnig en scherp verweert. Een kalm, onpar tijdig en intelligent onderzoek echter ont breekt nog steeds. Als Tong Tong ooit geld genoeg zou heb ben om een studiebeurs beschikbaar te stellen... ziet u wel? Dat is de tragedie: dat geld komt nooit op tafell Dus poekoelen we maar troosteloos verder in deze karavaan. Manisee, maniseei T.R. KENT U DE Brieven aan familie en vrienden van W. Walraven? 1919 1941 met biografische inleiding van F. Schamhardt. Prijs f 29, Verkrijgbaar bij boekhandel Tong Tong. lachte zet. Ze kon niet tegen „die korrels". Maar merkwaardig genoeg vertoonde ze zich zo dik als ze was vaak nog in sarong en kabaja en met een parasol op tegen de zon. Trouwens, ze droeg ook meestal een zwarte bril, dat beschermde de ogen. Om die broodjes op de H.B.S. was ze een bekende figuur en kon zich soms verwon deren als er iemand haar joviaal groette als ze in een dogkar voorbij reed naar de een of andere vendutie. Ze deed veel goed, want verscheidene arme klanten die haar nog van ettelijke maanden schuldig waren, bleef ze toch nog brood leveren. Waarom ze dat deed, werd haar gevraagd. Ach ik kan die arme stakkerds toch niet laten ver hongeren, was het antwoord Bekende namen kwam je in die tijd op de H.B.S. tegen. Zo Van Damme de kee per van „H.B.S." een toenmaals bekende naam. Dan Gerrit de Raadt, de moedige „Dare DeviT'-motorrijder waar men vol ontzag over sprak als hij weer eens een record gehaald had tussen Soerabaja en Batavia. En wat te zeggen van Henk Klaar, de verwoede padvinder, die later een be kend patrouillecommandant werd. En dan namen als Van der Kruk, Schiotling, Rozen- quist, Neuvenheim, Hoedt, Römer, Dermout, de la Rambelje, de eerste H.B.S.'er die 'n snorretje droeg en dat in het derde studie jaar! En er trots op was ook. Tot hilariteit van z'n kornuiten. Ach, Soerabaja Jan van der Schalk. ONBELANGRIJKE DINGEN DIE JE NOOIT VERGEET Lilian Ducelle vertelde me eens dat het vroeger een leuke gewoonte was om met prauwtjes het meer van Wendit (Malang) op te gaan en daar dan allerlei meegeno men eetwaren op te peuzelen. Dat "eten op het water" moest ongewoon heerlijke at tracties gehad hebben (volgden opsommin gen van Oost-Javaanse heerlijkheden zon der eind). Natuurlijk waren er ook altijd grapjes en ongevalletjes en toen een eer zame huisvader eens grappig wou zijn en de prauw aan het schommelen bracht, liet moeder de vrouw van schrik een mandje hardgekookte eieren overboord kieperen. Nou en dat leverde een onvergeetlijk ge zicht op: al die eieren die schommelend en dromerig zoetkens naar de bodem van het meer zakten... Wie weet nog meer van die heel korte onvergeetlijke momentjes? Stuur op! O O O O O O O O O O SPECIAAL AANBEVOLEN: Sprookjes van Bali door Dr. Jacoba Hooykaas - van Leeuwen Boomkamp eerst vertaald en later naverteld. Geïllustreerd door Balise schilders op aanwijzingen van de bekende kunstschilder Rudolf Bonnet. Prijs: f 17,50 Een prachtig boekwerk, een sieraad voor Uw boekenkast! DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 19