onze
moesson
reeks
De marcherende witte reiger
oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo
vergelijkbaar met de haring bij ons, hier aan
de Noordzee. De lajang is echter niet een
haringachtige, maar een makreelachtige vis,
van de familie der horsmakrelen. De zoölo
gische naam is Caranx (Decapterus) kurra
C.V.. Lajang langer dan ongeveer 20 cm.
werd benggol genoemd. Kleine lajang heet
te in het Javaans belodjoh, nog kleinere
weloenjir.
Een door mij indertijd in dienst genomen
majang visser van Tegal vertelde mij, dat,
in het Javaans, de lajang, op zee niet gatel
doch mandel genoemd werd. Zo werden
ook van de kemboeng lelaki, in het Javaans
aan de wal banjar geheten, op zee, de
kleine en middelgrote exemplaren silap, de
grote exemplaren gendoro genoemd. Dit
was een kwestie van pantang-namen, d.w.z.
van namen, die men niet noemen moet, om
dat zulks verboden, schadelijk zou zijn.
In dit verband lijkt mij ook nog vermel
denswaard, dat men op zee, vóór 's mid
dags 5 a 6 uur geen kemboeng lelaki mocht
koken of bakken.
De lajang, die in scholen leeft, is een
pelagische vissoort, d.w.z. een bewoner van
de open zee, die alleen het zeewater en
niet de zeebodem nodig heeft. Daar, waar
de zeediepte minder dan ongeveer 20 vaam
(36 m.) bedraagt, treft men de lajang niet
aan. De lajang is voorts een typische plank
ton-eter met een goed ontwikkelde kieuw-
zeef. Ook de lajangeieren drijven vrij in het
zeewater.
Bij de zo aanstonds nader te beschrijven
wijze van vissen met het pajangnet, om
een tendak, werden naast lajang meestal
ook nog exemplaren gevangen van enkele
andere vissoorten. Zonder hierop nader in
te gaan wil ik van deze andere vissoorten
toch even noemen de deles, de kemboeng
lelaki (Javaans: banjar), enige selar-soorten
en de bawal itam.
De majangprauw was zeer platbooms, zo
dat ze, als ze het in de wind kreeg, sterk
verlijerde en dus niet scherp bij de wind
kon varen. Ze voerde één groot trapezium
vormig zeil. Dit zeil werd bij het strijken
opgerold om de onderspriet (penggiling) en
werd bij te sterke wind vervangen door een
kleiner zeil van dezelfde vorm. Ook kon,
zo nodig, op de voorplecht nog een hulp-
zeil gehesen worden. De zeilen bestonden
uit kadoet, ook als karong agel aangeduid,
d.w.z. uit een stof geweven van bladvezels
van de gebangpalm.
Het grote pajangnet werd uitgezet ron
dom een tevoren ver in zee geplaatste
lokplaats, tendak, Madoerees ontjem, ge-
Dr. H. C. Delsman, in 1922 zoölogisch as
sistent, in de zaal waarin vijf werktafels voor
bezoekers van het Laboratorium voor het On
derzoek der Zee.
heten. De tendak bestond uit een lang en
dik touw dat met een steen op de zee
bodem werd vastgelegd en dat aan de
wateroppervlakte vastzat aan een lange
bamboedrijver, die weer een klein drijver-
tje met een herkenningsteken van de eige
naar droeg. Over de gehele lengte van het
touw, of althans aan het bovengedeelte
daarvan, waren klapperbladeren bevestigd,
waartussen en waaromheen telkens verte
genwoordigers van een aantal vissoorten
zich tijdelijk verzamelden. Zij deden dit ech
ter eerst nadat de tendak allerlei aangroeisel
gekregen had, hetgeen pas na een aantal
dagen, tot tien toe, het geval was.
Van een tendak, die uitgezet was op een
plaats waar de zeediepte ongeveer 40
vaam (ruim 70 m.) bedroeg, was de lengte
50 vaam (90 m.), terwijl palmbladeren waren
bevestigd aan de bovenste 30 vaam (54 m.).
n) tot het plankton worden gerekend alle
kleine plantjes en diertjes, die vrij in het
water zweven en die zich, ook als zij
kunnen zwemmen, toch niet tegen een
waterstroom van enige betekenis in kun
nen verplaatsen. (wordt vervolgd)
Ziet U de potelaars, of is het potelings
weer voor U, stripped to the waist (in goed
Nederlands heet zoiets "belote boddie"),
zwaar trektouw over een schouder, sjor
rend en rukkend aan een truck welke tot
aan de assen in de modder vastzit en hóórt
U weer de yell schallen: Hooloopis koon-
tooi (zetter, vier o's s.v.p. en geen fouten
maken Hooloopis koontool). En dan sneller
en sneller: Hooloopis koontool, koontool,
tool -I Hè, hè, het lukt niet jongens, effe
uitblazen! Hooloopis koontool baris. De yell
of zang die men roept of zingt of aanheft
als men met vereende krachten een zwaar
voorwerp wil verplaatsen, dus zoiets als in
het Hollandse een, twee, hup-Sakél Een,
twee, hup-Saké! Maar dan mooier en me
lodieuzer.
Natuurlijk weet ik wat hooloobis koontool
baris betekent. Kom nou! Je hebt niet alleen
koontool baris maar ook oedang baris men
kien nachon! Ja toch? Nou danl Maar waar
is dat koontool baris van afgeleid? Ik heb
me laten vertellen vroeger thuis dat het
iets te maken zou hebben met een Portu
gese soldaat die beschikte over een enor
me lichaamskracht en luisterde naar de
naam: Lopez Conto di Barez, Baris, of iets
dergelijks. Het klinkt in ieder geval Ibe
risch. Als men indertijd met een of ander
zwaar karwei geen raad wist riep men al
gauw: Hah! Of Hó, Lopez Conto di Barez!
Kom eens jongetje en help een handje. En
de zaak was in een mum gefixed!
Ik stel me zo voor dat bij alle karweitjes
die de Portugezen te klaren hadden de Ja
vanen mee geholpen hebben en telkens
hebben moeten aanhoren: Hah! Ho, Lopez
Conto de Barez, waar men langzamerhand
van gemaakt heeft: Hooloopis koontool ba
ris (zetter, denk in hemelsnaam aan de
vier o's, anders herrie loh). In ieder geval
is het een mooi verhaal, maar of het juist
is? Sinten ingkang soemerep?
G. H. BARTMAN
Noot: voor wie de kop van dit stukje niet
begrijpt: 'n koontool of koentoel is 'n klei
ne witte rijger. Die sublieme gracieuze be
woners van de Indonesische sawahs zal
geen Indischman ooit vergeten. Maria Der-
mout beschreef ze als "nuffige juffertjes".
Berbaris, baris in gelederen, in rijen
lopen (soldaten "barissen").
Wijlen de vader van Lilian Ducelle vertelde
me dat "Loepis koontool baris" afkomstig
zou zijn van een Spaans edelman, een ware
Porthos, genaamd Lopez, Comte de Baris.
Ik heb er jaren terug in Tong Tong ook
over geschreven in de hoop dat een his
toricus de echte Lopez ontdekken zou.
Maar niemand gaf antwoord...
Oorspronkelijk zou "koontool baris" dus
een aanroep geweest zijn van sjouwende
koelies om hen de kracht te geven van
Lopez, Comte de Baris. Maar de betekenis
raakte verloren en op het laatst bleven
alleen een rijtje sjouwende reigers over...!
Zo ook heeft men van "Hoe dankbaar is
mijn kleine hond!" gemaakt: "Oedang baris
di kolong gètèkl" (garnalen zwemmen in
een rijtje onder het bamboevlot), en als je
dat plotseling hoort zingen tussen oud Hol
landse wijsjes, dan "je lah je bedjingkrak,
peh!" T.R.
7
De piekerans van een straatslijper
door Tjalie Robinson, deel l/ll f 9,
Het meisje uit lndië f 5,
Langs tijgerpaden
door Lex Denninghof Stelling f 6,
Je-lah-je-rot f 2,95
De tijger in het volksgeloof
J. C. Hazewinkel f 2,25
Van Ucee. De schoonste triomf van
de Indo detective
O
O
O
O
O
O
f 1,50
OOOOOOOOOOOOCDOOOOOOOOOOOOOOOOtOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO