Rapport van de Birma-Road Uit de camera van een onbekend Japans soldaat Twee bijzonder zeldzame foto's van het werk aan de Dodenspoorweg. Practisch alle documentatiemateriaal van hel Japanse Leger is rondom de capitulatie vernietigd, maar deze foto's waren uit een particuliere verzameling van een Japans militair, die tijdens een inspectietocht van de Birma Road werden gemaakt en later ontdekt en in beslag genomen konden worden. De foto's zijn uit de privé verzameling van dr. van Heekeren (van wie een bijdrage elders in dit nummer). STAALKAART VAN ALLE DENKBARE ELLENDEN. liet juiste aantal slachtoffers van cle Dodenspoorweg, noch de volle omvang van het leed dat er geleden is, zijn en zullen ooit gemeten kunnen worden. Doodeenvoudig omdat ,,de doden niet spreken", enorm veel documentatie materiaal zowel bij de krijgsgevangenen zelf als bij de Japanse administratie bij bombardementen en branden verloren is geraakt, en tenslotte omdat het grotere heir der Romusha's en Tamils (die het nóg slechter hadden dan de Europeanen!) nooit voldoende geadministreerd is geweest en letterlijk ,.van de aardbodem verdwenen is". Dit artikel werd samengesteld uit gegevens van de krijgsgevangenen-ploegen zelf, uit sporadisch materiaal van Japanse archieven en uit wat krijgsgevangenen privé hebben verstrekt. Het maakt dus geen aanspraak op volledigheid. In dit verslag gedenkt de Europese krijgsgevangene mede zijn Aziatische lotgenoten die geheel vergeten aan de Dodenspoorweg zijn gestorven. Want hoe ramp zalig is hij, wiens hoogste offer in het leven nooit herdacht wordt! DE WEG. Voor hun invasie in Burma in 1942 had den de Jappen een weg gebruikt die met droog weer berijdbaar was voor gemoto riseerd verkeer, en verder verscheidene paden door de wildernis. Nadat ze Burma waren binnengetrokken, realiseerden ze zich dat een betere toegangsweg over het land nodig was om hun strijdkrachten in Burma te consolideren en om verder ope rationeel op te treden. Zij besloten een verbindingslijn aan te leggen tussen de spoorwegstelsels van Siam en Burma, vanaf Bampong, 54 mijl ten Westen van Bangkok, naar Tana Besar, 30 mijl ten Zuiden van Moulmein, een afstand van 282 mijl, grotendeels door bergachtig, met rimboe overdekt, terrein. De route was opgemeten door Britse technici vóór de eerste wereldoorlog en in 1912 had men het werk van beide kanten aangevangen langs een pad dat door de Japanners was gekozen. Men had het werk afgebroken omdat het land waardoor de spoorlijn leidde dermate ongezond was dat het onmogelijk bleek de uit de plaatselijke bevolking gerecruteerde arbeiders in leven te houden. Het japanse opperbevel beschouwde de aanleg van de spoorweg als hoogst nood zakelijk. Het werk moest in een minimale tijd worden uitgevoerd, wat het ook mocht kosten, opdat de versterkingen en fourage voor het Japanse Leger in Burma, die van uit Siam vlugger en veiliger over land dan over zee kunnen worden aangevoerd, door kunnen gaan. Het werk begon aan beide uiteinden en in juni 1942 kwamen de eerste groepen krijgsgevangenen in Tenasserim aan, rechtstreeks uit Sumatra. Zij werden met twee kleine Japanse troe pen-transportschepen 1000 ton elk) over zee naar Moulmein gebracht. Een van deze schepen werd door twee Engelse vlieg tuigen tot zinken gebombardeerd. Van dit gezonken schip kon meer dan de helft van de bemanning en van de krijgsgevangenen (merendeels Nederlanders) door het andere schip, dat ook werd gemitrailleerd en ge bombardeerd, worden gered. Tussen oktober 1942 en maart 1943 ver lieten meer dan 35.000 mannen van allerlei nationaliteiten Changi of bleven daar enige tijd op hun weg naar het Noorden. Dege nen die bestemd waren om in Burma te 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 4