wÊmé LANGS TIJGER PADEN HET GELUKVAN HET JAGEN Lex DenninghoiF Stelling VOOR 6,— EEN PRACHTBOEK „Een tijger tussen neus en lippen door" Dit ondervolgende verhaal speelde zich af te Martapoera een klein plaatsje in zuid Sumatra. Veel te beleven was er niet. Een heel enkele maal kwam een klein ca baretgezelschap de eentonige sleur onder breken. Na een voorstelling in de soos werd de aanwezigheid van dit gezelschap ge vierd en hoorde men de aller-nieuwste mop pen en verhalen uit de bewoonde wereld. Toen er weer zo'n gezelschap in de pa- sanggrahan logeerde begaf ik mij erheen- De dames en heren zaten nog aan tafel en bleef ik in de voorgalerij wachten. Plots vi®l mijn oog op een grote foto die op de voorpagina van de Telegraaf prijkte. De foto stelde voor een grote tijger, breed uit op de grond liggend, terwijl er achter was geknield één van de heren van het nu aanwezige gezelschap, met in de rechter hand stevig omkneld een dubbelloops jachtgeweer. Als onderschrift stond er: "Niet alleen is de heer B. een bekend en goed acteur, dach als jager op grof wild heeft hij ook naam gemaakt". "Een mooi beest, is het niet?", hoorde ik achter mij zeggen. Het was de echtgenote van de schutter. En toen vertelde zij mij het verhaal: "Wij waren in Benkoelen gelogeerd toen een talangbewoner kwam rapporteren dat in zijn rubberbos 'n koningstijger ronddoolde. Mijn man pakte onmiddellijk zijn geweer en wij gingen naar de bewuste rubbertuin, de tani voorop als gids. Wij hadden niet lang gelopen toen...daar stond de harimau ten voeten uit Hij keek ons met woeste, dreigende blikken aan. Wij voelden ons echt niet op ons gemak en bleven stokstijf staan. Na eerst van de schrik bekomen te zijn ging mijn man stap voor stap de tijger tegemoet, mikte en met een doffe knal tuimelde het dier om, zo dood als een pier". "En bleef de tijger al die tijd op dezelfde plaats staan?" was mijn verwonderde vraag. "Ja", was het korte antwoord. Ik ben be leefd blijvend er niet verder op ingegaan. Toen de rest van het gezelschap 'zich bij ons had vervoegd gaf de B. te kennen een varken te willen schieten. Op zijn tournee door noord Sumatra had hij een dubbelloopsgeweer voor een krats op de kop kunnen tikken en zou daarmee |llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinn!IIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIII!llllllllllllllllllllllllllllllllllll!IIQ Dubbel bij de hand aansteker en rolmeter in één Stevig, verchroomd, betrouwbaar f 6, (nog een kleine voorraad over van de laatste Pasar Malam. Wees er I gauw bijl) Warong Tong Tong, Den Haag St lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllil "De jacht behoort tot het zuiverste repertoire van het menselijk geluk" ]OSé ORTEGA Y GASSET zijn eerste tjèleng schieten; een tijger had hij al, wijzend op de bewuste foto. Wij gingen op stap en daar het in die streek van allerlei soorten wild krioelde, was de eerste tjèleng spoedig geveld. De heer B- was zo uitgelaten dat de buit niet op het bagagerek mocht worden vervoerd, neen, in de auto moest de tjèleng, zelfs nadat ik hem had gewaarschuwd dat de auto binnen een oogwenk met tjaplaks zou worden bevolkt. Wij reden terug, toen uit een bospad een troep koeien tevoorschijn kwam, vooruit gedreven door een mij bekend dorpshoofd. Ik vroeg hem naar de reden van het trans port. Een van zijn koeien was door een tijger aangeslagen en wel in de nabijheid van de talang van Achmed in Talang Heni, een gehucht twee uur lopens van de grote weg waar wij ons bevonden. Achmed zou het cadaver als aas voor de tijger aan een paal van zijn huisje hebben vastgebonden. Ik vertaalde het verhaal voor de heer B. die enthousiast uitriep: "Op naar de tijger!Wij lieten de auto achter en gingen te voet naar de bewuste talang. Het pad liep echter door twee moe rassen welke tot aan het middel moest wor den doorwaad en dat was niet alles, want de moerassen waren bevolkt met slangen en hele dikke lintahs. Zonder ongelukken kwamen wij bij de ta lang aan en zagen Achmed voor het raam van zijn hutje zitten. Toen hij ons zag sprong hij op en kwam ons tegemoet. Ik vond de plaatsing van het cadaver niet gun stig en verplaatste het naar een pinang boom, die op nog geen zes meter van de voorgalerij van het huis stond. Van hieruit hadden wij prachtig en ongestoord zicht op het aas, dat wij aan de boom hadden vast gebonden. Het was intussen donker geworden; de heer B. maakte zijn winchesterkoplamp op zijn hoed vast en namen wij onze zitplaatsen In. Het geweer van de heer B. was een hamer- less dubbelloop echter niet van één cali ber; de linkerloop was een gladloop cal. 12 en de rechter een getrokken cal. 11.5 waar hij geen partonen voor had. Het werd doodstil, wij keken en luisterden gespannen. "Maar", opperde B- plotseling, "hoe weten wij nu dat de tijger er is". En of ik nu verklaarde dat je een tijger als hij aan zijn maaltijd bezig was kon horen smakken, het hielp niets. De heer B. liet een petroleumblik op het cadaver leggen, om als alarmbel dienst te doen. De heer B. de rimboetochten niet gewend viel spoedig in slaap. Plots een kabaal van rammelen blik; ik tuurde in de richting waar het cadaver lag, doch kon niets waarnemen. Ook de heer B. was klaarwakker en ont stak de lamp die op zijn hoed was vastge maakt. De koe lag er nog, doch van de harimau geen spoor. Ik daalde af en haalde het blik weg. "Zou de tijger nog terugkomen", vroeg de heer B. fluisterend. "Gewis, maar dat zal nog wel een tijdje duren", zei ik bits. De heer B. dommelde weer in, maar ik bleef gespannen luisteren. Ja, daar hoorde ik een geritsel gevolgd door een licht ge kraak. De tijger probeerde de koe weg te trekken, doch de rotan hield stand. Heel voorzichtig schudde ik de heer B. wakker, die overeind ging zitten en pardoes zijn koplamp ontstak. De lichtbundel be lichtte een ander deel van de tuin maar na enig draaien van de hoed had mijn jacht- maat de tijger in het licht- Wat een beest! Het deed zich tegoed aan de koe. Gezien de brede en naar beneden smal uitlopende voorpoten moet het een manne tjes koningstijger zijn. "Leg aan", fluisterde ik. De heer B. legde aan en trok natuurlijk aan de trekker van de loop waar geen patroon in zat. "De andere trekker", fluisterde ik weer. "Rustig mikken en dan trekken". Een schot donderde hol de rimboe in. In het schijnsel van de koplamp zag ik dat de tijger als door de bliksem getroffen verstarde en dan omviel. Een pracht van een schot. Toen er geen beweging in de tijger te bekennen v,js, gingen wij naar be neden om de buit beter te bekijken. De tijger was prachtig van tekening en grootl De heer B. maakte van blijdschap een lucht sprong en riep uit: "Hoera mijn eerste koningstijger". Ik was even stil en vroeg hem daarna: "En die tijger op de voorpagina van de Telegraaf". "O, die", zei hij verlegen, die zat in een vall" Boleh zijn verhaal. K.G. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 12