"Thuis" in Suriname ...Nu iets over Curagao. Mensen ik geniet hier samen met de vrouw intens van het alleen maar aanwezig zijn in de tropen. Mis schien is dit de laatste keer, dat ik voor de dienst naar de tropen ga, misschien ook niet, maar ik profiteer er nu voor meer dan 100% van. Dingen, die je bijna alweer gewoon vindt, beleef ik weer helemaal. Doodgewone alledaagse dingen, waar een ander misschien van zal zeggen, dat ik gek ben. Zoals net djemoeren van de bultzak op een paar stoelen in de tuin, koffie drin ken op het stoepje, om 4 uur 's middags met oebi goreng of pisang goreng van pi sang tandoek. Ik heb 5 pisangbomen in de tuin, ik weet niet eens wat voor pisang, geeft niet, ik heb een pisangboom. Kern- bang sepatoe groeit en bloeit in m'n tuin in 24 verschillende soorten, soorten, die ik nog nooit in Indië gezien heb. Semangka, mangga, sawoh, ananas, poekoel terus pèh. Ik ben 10 kilo boven m'n gewicht. Sabar, als ik in Holland terug ben, val ik wel weer af. Misschien krijg ik weer zulke men sen als in Weesp, waar ik het laatst ge woond heb. Het ging met de assimilatie al heel goed in ons blok. De warong kliling verkocht al heel aardig aan ons blok. Gerèh en trassi was al gewoon, vonden ze niet meer stin ken. Gaat m'n buurvrouw naar de kruidenier voor een potje sambal en komt terug met petis. Zeg ik haar: "Dacht dat je sambal nodig had?" Antwoordt zij: "Nou, heb ik toch, Staat er toch op, kijk maar: petis da's toch heet." Ach ja, er zijn nog wel Hollanders, die ons goedgezind zijn uit de verte. Tjalie, ik begin geloof ik, te begrijpen, waarom ik zo ongedurig ben- en nooit lang op een en dezelfde plaats kan blijven. Ik mis m'n tropenland. Waar ik ook kom, overal begin ik te vergelijken; en waarmee vergelijk ik? Betoel, juist, je mag nooit meer raden. Maar vraag je me, of, ik nu direct aan de dag terug wil? Ik persoonlijk, ja, direct, maar dan komt die MAAR tevoorschijn. Ik ben geen boedjang meer. Ik ben klein-landbou- wer, jager en visser voor de boterham geweest, uit de tijd van one-shot-one. Ik heb er nu nog profijt van gehad, bijna 35 jaar later. Heb met schieten de eerste prijs gewonnen, gratis reis voor 2 perso nen naar Puerto Rico. Heb maar het geld geïnd, 35 dollar, hebben ons wild gegeten bij de Chinees. Haalde als outsider in Biak in 1961 de gou den meadille weg op de cal. 22. Rameh dan loetjoeh. Over dat Chinees eten hier kan je lachen. Elke keer is het een ver rassing. Maar laat mij je eerst vertellen, dat de Chinees .hier niet koken kan, tenminste niet naar mijn smaak. Ik ben de Chinees van Soerabaia en Glodok gewend en van de overdekte passer van Bangkok, met de echte babi-panggang. Tida ada hier. Behal ve, dat ze hier andere namen gebruiken, is de smaak Curagao's georiëteerd. En dat is de grens van het toelaatbare. Curagao heeft z'n eigen keuken, soms lekker, zoals sopi de pisa, maar geen Cura- gaose Chinees of Chinese Curagao. Chow mie is bamie. Chop sui is tjap tjai, wan tan is pangsit enz. Zoek maar uit. Bestelde laatst een moeilijke naam. Was voor mij ook zeer moeilijk te eten; bami als kroe poek gegorengd met hoopjes groenvoer, taogeh, tomatensaus en nog meer van dat spul. Enfin, de whiskysoda smaakte ten minste naar echt. Onze ontspanning is hier de zee. Rustige baaien, waar bijna niemand komt. Ik heb hier leren duiken, zowel skin als scuba. Speervissen heb ik als compensatie voor de jacht genomen. Bijna net als vroeger, met gloejoer en posteren. Ook gewoon vissen met m'n boot in diep water, op de rode kakap en z'n maatsmaten, soms wel tot 250 m diep. Minta ampoen, als je een 20 kilo op zo'n diepte aan de haak krijgt. Alsof je het anker van een groot schip met de hand moet ophalen. Of slepen, met een 10 mijls vaartje door het water met 200 m lijn achter je aan met de boeloe ajam. En dan ineens die ruk, die korte felle dreun, voordat hij er met een rotgang van door gaat. Razendsnel de motor in de vrijloop, na de boot eerst bijgedraaid te hebben en even tjobah, of je hem kan houden. Gaat het niet, oeloer dan maar, nog eens, 50 m bij. Hoe langer je lijn, hoe minder kans dat je hem verspeelt. Voel hem vechten. Voel die klappen in je hand. Oh no mister, dit is geen boni; en als het er een is, dan een opa. Weer dat hakken. Potong lèhèr-koe als dit geen zwaardvis is. Een boni (tongkol) klapt niet zo met z'n kop. Die gaat straight weg, met de eendaagse. Maar deze gaat per jet, stopt even om met de kop met stormram te schudden, om de haak los te schudden. Daar gaat hij. Als niets meer lukt, probeert hij het anders. Als een mo derne raket schiet hij het water uit, draait om zijn as, klapt in het water en daar gaat hij weer. Sabar Boeng, oeloer sadja, bijna 400 meter heeft hij nu al. Daar gaat hij weer, KLM ketjil. Maar nu begint hij snel moe te worden. Tjobah-lah, je moet een 14-voets boot aan een 400 m lijn trekken. Meter voor meter komt hij dichterbij. Nog een keer probeert hij het. Ooeloer sedikit, hij komt toch niet ver meer. Zie je wel, mampoes dia. Als hij na bijna 1'/2 uur langszij ligt (mijn golok heeft amper zijn kop in tweeën gespleten) valt hij toch tegen wat lengte betreft. Naar z'n kracht te oordelen, dacht ik een kleine onderzeeër aan de haak te hebben. Manslengte zowat en 159 pond blijkt het later bij de opkoper. Volgens mij is z'n weegschaal minstens voor 50 pond boesoek. Ik heb die vis van de boot naar de auto gedragen. Ik loop er nu nog krom van. Mana bisa 159 pong. Betul helemaal kol- lekt, volgens de zoon van het hemelse rijk. Als je zoiets meemaakt, verzoen je je weer met je lot. Indië weg, sabar, tjari compen satie. "Ende transpireert niet" zei vroeger een groot man. En wij zeggen: Poekoel Terus. Zelfde toch. Met warme groeten uit Curagao. W. E. R. van der HOUT INDISCHE LITERATUUR Tong Tong kan wel merken dat het nieu we schooljaar weer begonnen is: van alle kanten komen de brieven weer binnen, waarin gevraagd wordt om hulp voor hen die een scriptie willen schrijven over In dische literatuur. En wij kunnen niet helpen. Té druk. Een eenvoudig (of uitgebreid) handboek over Indische literatuur bestaat nog steeds niet. Ons veelgeprezen ministerie van on derwijs ziet er ook geen kans toe zo'n boek op stapel te (laten) zetten. En ondertussen is de Indische literatuur springlevend en er wordt in geëxamineerd op HBS-en, Lycea en Kweekscholen. Wat een bittere nawer king van het streven naar "weg-assimile- ring". Om echter de vele ernstig geïnteresseer den (er zijn tot onze verwondering en vreugde ook veel totoks bij!) niet teleur te stellen heeft Tong Tong besloten hier op bescheiden mate aan tegemoet te komen en heeft de Indische letterkundige "Number One" R. Nieuwenhuis aangezocht om voor Tong Tong een artikel over Indische litera tuur te schrijven, dat ons althans in grote trekken wegwijs maakt. Dit artikel verschijnt in het nummer van 30 oktober a.s. We hopen dat het even tueel uitgeknipt en lang bewaard zal wor den! WEELDE Na een bijzonder geslaagde uitvoering werd een Japanse operazangeres gehuldigd met een toneel vol bloemen. Toen ze dat zag barstte ze echter in tranen uit: "Waar om zovéél! Is één chrysant niet mooi ge noeg? Waarom hebben zoveel bloemen het leven moeten laten?" Het "flink in de blomme zette", is een huldebewijs waar inderdaad vaak geen gren zen aan gesteld worden. Er is veel nodeloze over-luxe op de wereld. Wanneer leren wij het eenvoudige en het weinige waarderen? WEER EEN BOEK OVER SOEKARNO Deze maand komt weer een boek over Soekarno op de markt, "Soekarno tabeh" van de hand van Otto Kuijk en Bart van Veen, een, documentaire in samenwerking met "De Telegraaf" en "De Courant Nieuws van den Dag". Het boek verschijnt bij Becht's Uitg. Mij en is bij ons te bestellen voor 7,90 ine. porto. Het is een vlot geschreven boekje dat de lotgevallen van de President en Indonesië in de laatste jaren tot en met de bloedige revolte die generaal Soeharto aan de macht bracht. Het boek bevat een groot aantal boeiende beschrijvingen en lichte anecdoten en laat zwaarwichtige beschouwingen ach ter wege. Het presenteert, verder een aantal pakken de illustraties. 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 19